De balans van de week: Wie is bang voor de Trump Slump?
Het regende deze week slechte economische tijdingen. Een recessie hebben we nog niet aan ons been, maar de kansen op een Trump Slump nemen toe.
Dinsdag. De rapporten van het Institute for Supply Management (ISM) zijn droger dan de Chileense Atacama-woestijn. Niettemin zijn die rapporten verplichte lectuur voor beleggers, economen én beleidsmakers, want geen econoom voorspelt beter de toekomst dan de indicatoren van het ISM.
Om dat kunstje voor elkaar te krijgen, legt het ISM elke maand vragen voor aan bedrijfsdirecteuren. Gaat u aanwerven? Hoeveel orders kreeg u binnen? Welke prijzen kunt u vragen? De antwoorden giet het ISM in indexen, die als geen ander de temperatuur van de economie meten. En, u raadt het al, die toekomst oogt niet rooskleurig. De industriebarometer staat zelfs op storm. De sleutelindicator voor de Amerikaanse industrie daalde meer dan verwacht, naar het laagste peil in tien jaar. Beterschap is niet meteen in zicht. De nieuwe orders blijven op een laag pitje branden, terwijl de buitenlandse orders bij Amerikaanse bedrijven daalden tot een niveau dat niet meer gezien is sinds de Grote Recessie van 2009. Dat is geen louter Amerikaans gegeven. De krimp van de industrie is een wereldwijd fenomeen. In alle westerse landen is de industriële productie lager dan een jaar geleden. In Europa staat het sentiment van de industrie op het laagste peil sinds 2012.
De hoofdverdachte van die moord op de industriële bedrijvigheid is niet ver te zoeken. De onzekerheden door de handelsoorlogen eisen een steeds grotere tol. Bedrijven stellen investeringen uit. Globale productiekettingen worden verstoord. Handelstarieven leiden tot hogere kosten, die wegen op de winstgevendheid. Het kind heeft ook al een naam gekregen. De mondiale industriële recessie is de Trump Slump gedoopt. Niet dat de Amerikaanse president zich van enig kwaad bewust is. Trump schuift de schuld van de economische neergang liever in de schoenen van de Amerikaanse centrale bank, die naar zijn smaak een veel te strak beleid voert.
Een industriële recessie veroordeelt de westerse en de Belgische economie niet automatisch tot een volwaardige recessie (twee kwartalen op rij met een bbp-krimp). De industrie kantelt gemakkelijk van expansie naar krimp en terug, maar het relatieve gewicht van de industrie in de economie is te klein geworden om de boot te doen kapseizen. Zolang de dienstensector, de grotere en stabielere broer van de industrie, op toerental blijft, krijgt een recessie geen kans. Voorlopig houdt de dienstensector nog stand, omdat de consument het geld nog laat rollen, aangemoedigd door een hoge werkgelegenheid en een hogere koopkracht na jaren van beperkte maar aanhoudende economische groei.
Dat zegt echter niets over de toekomst. De werkgelegenheid is een achterlopende indicator, terwijl de industriële productie eerder een vooruitlopende indicator is. Kortom, de hamvraag is hoelang de rest van de economie immuun blijft voor het virus dat de industrie plaagt. Besmetting dreigt. Zo daalt in België de vraag naar uitzendarbeid ongemakkelijk hard. Er hoeft geen tekening bij. Hoe langer de industriële Trump Slump aanhoudt, hoe groter de kans dat de hele economie besmet raakt.
De beurs kan zoveel slecht nieuws niet langer negeren. Dinsdag doken de beurskoersen gevoelig lager. De schade kan de komende maanden nog veel groter worden, als een recessie doorzet. Tot nu hielden de beurzen zich opvallend kranig, rustend op het expansieve beleid van de centrale banken en hopend dat de bedrijfswinsten op peil blijven. Een echte recessie zou de bedrijfswinsten onder druk zetten. “De beurzen kunnen 20 procent zakken als de economie in achteruit gaat”, zegt ING-econoom Peter Vanden Houte in De Tijd.
Gestraft
Woensdag. De stemming wordt er niet beter op. De vermaledijde handelsoorlog is niet alleen een Amerikaans-Chinees onderonsje, ook het conflict tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie laait op. De Wereldhandelsorganisatie geeft de VS de toestemming straftarieven op Europese producten te heffen omdat de EU illegale staatssteun aan de vliegtuigbouwer Airbus gegeven heeft. Daardoor heeft de Amerikaanse concurrent Boeing schade ondervonden. De VS voeren die heffingen prompt in.
Besmet
Donderdag. Het risico dat het recessievirus overslaat op de dienstensector neemt toe. De indicator die het vertrouwen van de Europese dienstensector meet, is gedaald naar het laagste peil sinds januari. In Duitsland lijkt de besmetting al een feit. Dat mag niet verrassen, want door zijn grote afhankelijkheid van de autosector en van de industriële export, was de Duitse economie de grootste risicopatiënt. Duitsland kan een milde recessie nog moeilijk ontlopen. “In het eurogebied is de economie in september tot stilstand gekomen. De kans op een Europese recessie is aanzienlijk”, zegt Chris Williamson, de hoofdeconoom van het bureau dat de indicatoren samenstelt.
Slechte tijdingen komen zelden alleen. Later op de dag laat ook de Amerikaanse dienstensector van zijn pluimen. Er is nog groei, maar minder dan verwacht. En de bedrijven geven aan dat ze hun aanwervingsplannen terugschroeven. Als de Amerikaanse werkgelegenheid een tik zou krijgen, houdt de Amerikaanse consument mogelijk de hand op de knip. Dan is het vrouwen en kinderen eerst, want als Joe Sixpack de handdoek gooit, is een Amerikaanse en een wereldwijde recessie onvermijdelijk. Het is bang afwachten naar het cijfer van de Amerikaanse banencreatie, dat op vrijdag gepubliceerd wordt.
Nog geen doodsklokken
Vrijdag. De bijl valt nog niet. In september kwamen er 114.000 banen bij in de Amerikaanse private sector. Dat is iets onder de verwachtingen, maar nog geen signaal van een nakende recessie. Ook de stijging van de lonen vertraagt, maar de doorsnee-Amerikaan verdient 2,9 procent meer in vergelijking met een jaar eerder. De Amerikaanse economie verliest vaart, maar het is nog te vroeg om de doodsklokken te luiden voor de expansiefase, die al ruim tien jaar aanhoudt. De eerste reactie op de beurzen is er een van opluchting, maar met de handrem op. Er moet de volgende maanden veel goed gaan om de economie op de rails te houden, terwijl veel slecht kan gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier