De balans: splitsing arbeidsmarktbeleid is welkom, maar geen wondermiddel
Op de kritiek over een te magere arbeidsdeal antwoordde premier Alexander De Croo dat het nu aan de regio’s is om via een betere activering bij te dragen tot een hogere werkzaamheidsgraad. Daarin heeft hij gelijk, maar eigenlijk moeten ook grotere delen van het arbeidsmarktbeleid naar de deelstaten worden overgeleverd. Dan moeten die wel gebruikt worden voor een doortastend beleid, wat nu te weinig gebeurt.
Arbeidsmarktexperts hadden de voorbije dagen een uiteenlopende visie op de federale arbeidsdeal. Jan Denys van Randstad zag een aantal stappen in de goede richting, zoals soepelere regels voor nachtwerk in e-commerce, de activering van het ontslagrecht (tijdens de opzeg sneller en via opleiding elders aan de slag kunnen) en het promoten van levenslang leren. Stijn Baert van de Universiteit Gent had het dan weer over “opgewarmde kost”, want het gros van de deal was al in oktober 2021 afgeklopt. Ive Marx van de Universiteit Antwerpen was ook kritisch en stelde dat het wellicht aan de regio’s zal zijn om stappen te ondernemen richting een hogere werkzaamheidsgraad waarbij 80 procent in 2030 het doel blijft.
Dat zegt ook Jan Denys: “Op dit ogenblik ligt een zware hefboom voor de verhoging van de werkzaamheidsgraad bij de regio’s die onvoldoende activeren. Daar horen we de arbeidsmarktexperts dan weer veel minder over.” Het was eveneens de repliek van premier Alexander De Croo (Open Vld) op de kritiek dat de arbeidsdeal een mager beestje was. Zijn analyse: de federale overheid heeft haar werk gedaan, niet alleen met de arbeidsdeal maar ook met een aantal maatregelen die de koopkracht voor de laagste lonen versterken – onder meer de afbouw van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid – en die op die manier werken aantrekkelijker maken. Nu is het aan de regionale arbeidsbemiddelingsdiensten om meer te activeren.
Regionale activering kan beter
Sinds de zesde staatshervorming van 2011 zijn de bevoegdheden op het gebied van arbeidsmarktbeleid sterk toegenomen. Niet enkel de begeleiding, maar ook de sanctionering van werkzoekenden is een taak van de gewesten. Maar daar knelt het schoentje. De activering laat volgens verschillende arbeidsexperts vaak te wensen over. Niet enkel in Wallonië en Brussel, maar ook in Vlaanderen. In verschillende rapporten schrijven het Rekenhof en de SERV dat de VDAB beter kan. De indruk overheerst dat de arbeidsbemiddelingsdiensten vooral focussen op werklozen die gemakkelijk naar de jobmarkt te leiden zijn. Dat zijn meestal mensen die net een baan kwijt zijn en hoger geschoold zijn. De langdurig werklozen staan niet bovenaan op de agenda. Nochtans leert het jongste jaarverslag van de Nationale Bank dat die groep aan belang wint in de werklozenpopulatie. Andere kritiek: de deelstaten maken te weinig gebruik van hun fiscale autonomie om de belastingen te verlagen en dus werken aantrekkelijker te maken. De Vlaamse jobbonus voor lagere inkomens is eerder een uitzondering dan de regel.
Geen consensus over invulling volledig Vlaams arbeidsmarktbeleid
De regionale overheden moeten dus een tandje bijsteken. Maar toch is het zinvol om te pleiten voor een overheveling van grotere delen van het arbeidsmarktbeleid. Het feit dat Vlaams minister van Werk Hilde Crevits (CD&V) er maar zeer moeilijk in slaagt de tijdelijk werklozen naar de VDAB te krijgen voor een omscholing richting een job in een andere sector omdat dat een federale bevoegdheid is, is wraakroepend.
Bovendien is een verdere overheveling van het arbeidsmarktbeleid welkom omdat de verschillen tussen de regio’s groot zijn en zij het best een beleid kunnen voeren op maat van de eigen uitdagingen. Het jongste jaarverslag van de Nationale Bank heeft het over een werkloosheidsgraad in Vlaanderen van amper 4 procent. In Wallonië is dat 9 procent en in Brussel zelfs 12,9 procent. In Vlaanderen is de werkloosheidsgraad zo laag dat er beter wordt gefocust op de grote groep inactieven.
Maar wie denkt dat de volledige overheveling van het arbeidsmarktbeleid een eenvoudige operatie is, of zelfs een wondermiddel, vergist zich. Wat als Vlaanderen de activering van langdurig zieken zelf in handen wil nemen? Dan raken we het hart van de sociale zekerheid, met de fiscale herverdelingsmachine zowat de laatste pijler van België.
Een regionaal sociaal overleg zou het mogelijk maken de lonen in elk gewest beter te laten aansluiten bij de regionale productiviteit. Maar via de sociale bijdragen hebben grote brutoloonverschillen ook een impact op de financiering van de sociale zekerheid. Het is niet anders met de werkloosheidsuitkeringen. Als dat stelsel gesplitst wordt en Vlaanderen beslist de uitkeringen in de tijd te beperken, dan doet één gewest plots veel minder een beroep op één tak van de sociale zekerheid. Waarom dan de hele RSZ niet splitsen? Dat is natuurlijk een taboe aan Franstalige kant.
Ten slotte is het niet zeker dat een volledig gesplitst arbeidsmarktbeleid tot een doortastende aanpak leidt. Zal Vlaanderen daadwerkelijk de werkloosheidsuitkeringen in de tijd beperken? De kans is klein. Enkel de N-VA en Open Vld zijn voorstander. Dat is ongeveer een derde van de Vlaamse kiezers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier