De PS reageert kribbig op andere partijen uit de federale regering die voorstellen voor een pensioenhervorming lanceren. Het is aan minister van Pensioenen Karin Lalieux (PS) om daarin de leiding te nemen. De zenuwachtigheid bij de Franstalige socialisten is groot, want hun concurrent op links, de PTB/PVDA, zet druk en wijst op de belofte van de PS om de geplande verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar terug te draaien.
Toen Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert begin deze week voorstelde dat iemand pas na twintig jaar effectief te hebben gewerkt toegang zou krijgen tot het minimumpensioen, kwam de eerste reactie niet van federaal coalitiegenoot PS. Wel van het PVDA-parlementslid Gaby Colebunders op Twitter: “Liberalen leggen kaarten op tafel: weg met gelijkgestelde periodes voor het minimumpensioen. De langer-werken-logica van de regering-Michel is helemaal terug. Ofwel langer werken, ofwel gestraft met een lager pensioen. Gaan de progressieve partijen zich door Open Vld laten doen?” Colebunders is geen saloncommunist, maar een oud-vakbondsafgevaardigde bij Ford Genk. Wanneer zo iemand het woord neemt, doet het extra pijn bij de linkse partijen in de federale regering.
Dinsdag kwam er tegen de middag wel een reactie van de PS: het voorstel van Lachaert is een provocatie. En op televisie kwam staatssecretaris voor Relance Thomas Dermine (PS) uitleggen dat het aan de PS-minister van Pensioenen Karin Lalieux is om in de pensioendiscussie de leiding te nemen. Zij zal voorstellen formuleren, die dan in de federale regering worden besproken. Dat na Open Vld ook CD&V en de MR met voorstellen komen, kunnen de Franstalige socialisten maar matig apprecieren.
Maar de indruk domineert dat de PS de controle wat kwijt is. Opgejaagd door de neocommunistische PTB/PVDA durven de Franstalige socialisten amper te bewegen. Wat doorsijpelt van de mogelijke pensioenvoorstellen, is weinig opbeurend. Lalieux zou alles bij het oude laten met grote verschillen tussen de stelsels van de zelfstandigen, de werknemers en de ambtenarenpensioenen. Er zou vooral worden gewerkt in de richting van een nieuwe fiscaliteit voor de aanvullende pensioenen. Lees: het beperken van de fiscale voordelen voor het sparen via pensioenfondsen, groepsverzekeringen en het individueel pensioensparen. Dat kan men geen pensioenhervorming noemen.
Bij de PS redeneren ze als volgt: onze belangrijkste trofee hebben we al binnen, het minimumpensioen van 1500 euro voor wie een volledige loopbaan achter de rug heeft. Voor de rest komt het er vooral op aan de PTB/PVDA geen extra munitie te geven.
Pensioenleeftijd opnieuw verlagen?
Maar de neocommunisten blijven druk zetten. Wie naar de website van de partij gaat, botst op de slogan ‘Op 67 jaar is elk beroep te zwaar’. De PTB/PVDA lanceert net nu een campagne die de PS herinnert aan een oude verkiezingsbelofte. De geplande verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030, een beslissing van de regering-Michel, moet worden teruggedraaid.
Maar daar staat niets over in het regeerakkoord. Net zomin als over het dossier van de zware beroepen, dat de voorbije jaren geblokkeerd raakte. De PTB/PVDA wil dat debat heropenen. Op die manier regisseert ze vanuit de oppositie de pensioendiscussie.
Bij de PS worden ze bij elke peiling nerveuzer. De socialisten zouden met 25 procent iets onder het niveau van de verkiezingen van 2019 blijven. Maar de PTB spurt in Wallonië naar 19 procent, en kan zelfs de tweede plaats van de liberale MR afsnoepen.
Straks is het politieke reces voorbij en kan het communistisch kopstuk Raoul Hedebouw elke week in de Kamer, en dus ook op televisie, inhakken op de PS. Bij elk dossier dat straks op tafel komt, kan de PTB/PVDA de PS in een moeilijk parket brengen: de hervorming van de arbeidsmarkt, het begrotingsbeleid, de kernuitstap, een mogelijke nieuwe vluchtelingencrisis,… Dat zal wegen op de werking van de federale regering, die nu al amper cohesie vertoont.