De balans: managementvennootschap is niet enkel fiscaal gunstregime

Minister van Begroting Vincent Van Peteghem © Belga
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Door managementvennootschappen aan banden te leggen hoopt minister van Begroting Vincent Van Peteghem (cd&v) geld binnen te halen voor de begrotingssanering. Wie via die constructie werkt, betaalt immers minder belastingen en sociale bijdragen dan loontrekkenden, zo blijkt uit studiewerk van de Hoge Raad van Financiën. Al leest de minister die rapporten wel zeer selectief.

In de aanloop naar de opmaak van de federale begroting 2026 gaf vicepremier en minister van Begroting Vincent Van Peteghem (cd&v) een eerste voorzet: hij wil de managementvennootschappen in het vizier nemen. Die kennen een groeiend succes omdat ze gezien worden als een succesvolle fiscale uitwijkroute. Volgens voorlopige cijfers van Statbel waren er vorig jaar meer dan 53.000 managementvennootschappen, meer dan acht keer meer dan tien jaar geleden. Andere bronnen spreken van 80.000, een verdubbeling in vijf jaar tijd.

Wie via een managementvennootschap werkt, factureert voor bepaalde diensten en betaalt zichzelf via die vennootschap eventueel een loon uit. Het vehikel wordt vooral gebruikt door vrije beroepers, kaderleden en mensen in managementfuncties. Volgens studiewerk van de Hoge Raad van Financiën leidt dat tot opvallende verschillen in belastingdruk tussen werknemers, zelfstandigen en zij die via een vennootschap werken. De gemiddelde belastingdruk voor een loontrekkende – werkgeversbijdragen inbegrepen – bedraagt 60 procent. Voor een zelfstandige met een eenmanszaak is dat 50 procent. Wie via een managementvennootschap werkt, ziet de gemiddelde fiscale druk dalen tot 35 procent.

De reden? In een vennootschap wordt de winst belast tegen 25 procent. De roerende voorheffing bedraagt 30 procent op de uitkering van de winst. Maar kleine vennootschappen genieten van een verlaagd tarief van 20 procent vennootschapsbelasting op de eerste 100.000 euro winst. Op voorwaarde wel dat de  bedrijfsleider zich jaarlijks minimaal 45.000 euro aan loon uitkeert (volgend jaar is dat 50.000 euro). Daarop worden dan wel de gewone sociale bijdragen en belastingen betaald, maar die opbrengst is natuurlijk een stuk lager dan wie als loontrekkende aan de slag is. Op pakweg een jaarsalaris van 400.000 euro moet een kaderlid-werknemer niet enkel sociale bijdragen betalen, maar wordt een deel van het inkomen ook belast tegen het hoogste 50 procenttarief in de personenbelasting.

Opletten met zelfstandigen en werknemers gelijk te stellen

Minister van Begroting Van Peteghem zegt niet hoe hij concreet die ‘vervenootschappelijking’ wil aanpakken, maar een herkwalificatie van zelfstandigen met een managementvennootschap richting de werknemer zou de schatkist inderdaad een aardige cent opleveren.

Dat klinkt allemaal logisch en billijk, maar wie de verschillende studies van de Hoge Raad van Financiën onder de loep neemt, merkt dat de sommige politici die toch zeer selectief lezen. Het is verkeerd te denken dat men in België enkel om fiscale redenen een managementvennootschap opricht. Dat staat ook met zoveel woorden in een rapport dat uitgerekend Van Peteghem in oktober 2023 bestelde – toen nog als minister van Financiën in de regering-De Croo – bij de Hoge Raad van Financiën. Het rapport werd in oktober 2024 gepubliceerd. Daarin stellen de auteurs dat “de beweegredenen voor het opteren voor de vennootschapsvorm van diverse aard kunnen zijn : juridisch (reglementair), economisch (beperken van aansprakelijkheid, faciliteren van eigendomsoverdracht), financieel (toegang tot de kapitaalmarkten), (para-)fiscaal,…”

Lees ook: Waarom viseert Van Peteghem managementvennootschappen?

Een andere nuance die de Hoge Raad van Financiën maakt en aan de aandacht van de politici ontsnapt, is dat werknemers gelijkstellen met bedrijfsleiders en zelfstandigen geen pas geeft: “De verschillen in de uitgangspositie kunnen verschillen in (para)fiscale behandeling verantwoorden”, stelt de Hoge Raad. Zo neemt een bedrijfsleider meer risico op vermogensverlies. Anderzijds maakt hij meer kans op meerwaarden dan een werknemer. Bedrijfsleiders kunnen dan weer in mindere mate aanspraak maken op vervangingsinkomens.

Beloning voor ondernemerschap

Volgens fiscale experts moet je ook opletten met het uitbreiden van de progressieve fiscaliteit in de personenbelasting (met desnoods ook het maximumtarief van 50 procent) naar de kapitaalinkomsten en bedrijfswinsten. Dat is niet fair, zegt Kristof Willekens: “Al was het maar omdat arbeidsinkomen in ons systeem de inflatie volgt, terwijl kapitaalinkomsten dat niet of minder doen. Daarom is bijvoorbeeld de roerende voorheffing een vast tarief en geen progressief tarief:  de 100 euro dividend waarop ik vandaag roerende voorheffing betaal, is over drie tot vijf jaar maar 85 tot 90 euro meer waard.”

Critici van de managementvennootschappen hebben het ook over wat ze een nodeloos ingewikkelde fiscale koterij noemen, want er bestaan in het stelsel speciale regelingen voor kleinere vennootschappen.  Zo is er de VVPR-bis-regeling waarbij winst tegen 15 procent roerende voorheffing uit de vennootschap kan worden gehaald. Het moet wel  geld zijn dat na 1 juli 2013 is ingebracht in een vennootschap met een balanstotaal van minder dan 6 miljoen euro en een omzet onder 11,259 miljoen euro. Daarnaast is er de liquidatiereserveregeling voor vennootschappen ouder dan 1 juli 2013. Na het betalen van een heffing van 10 procent kan men na een wachttermijn van vijf jaar de opgebouwde liquidatiereserve als een dividend tegen slechts 5 procent roerende voorheffing uitkeren. Gooit Van Peteghem dat straks op de schop? Kristof Willekens waarschuwt: “De regelingen rond VVPR-bis en de liquidatiereserve zijn in de ogen van onder andere beweging.net, de christelijke arbeidersbeweging, voordeelregimes, maar ik en vele anderen zien ze als manieren om ondernemerschap te belonen. Punt. Zowel VVPR-bis als de liquidatiereserve is bevestigd in het regeerakkoord. Als iemand daaraan wil morrelen, valt het hele regeerakkoord open.”

Lees ook: Familiebedrijven liggen niet wakker van de meerwaardebelasting

De liquidatiereserve is trouwens de echte jackpot voor de begroting. Dat gaat men niet zomaar afschaffen. De vennootschap betaalt een eenmalige extra heffing van 10 procent bij de aangifte vennootschapsbelasting. Het risico ligt bij de aandeelhouders: stel dat de vennootschap failliet gaat, dan is de al betaalde 10 procent weg. Hetzelfde gebeurt als er bij een effectieve liquidatie minder reserves uit te keren zijn dan waar ooit 10 procent op is betaald.”

Ergernis over niet-geplafonneerde bijdragen

Ook opvallend afwezig in het debat: dat kaderleden en managers wegvluchten naar  managementvennootschappen omdat je in België al vanaf 48.320 euro jaarinkomsten onder het hoogste tarief van 50 procent in de personenbelasting valt. Bovendien zijn de sociale bijdragen voor de werknemers niet geplafonneerd. Het loon dat in aanmerking wordt genomen voor het berekenen van uitkeringen is echter wel geplafonneerd tot maximaal 3.365,16 euro per maand. Een deel van de sociale bijdragen voor hogere inkomens zijn dus zuivere belastingen. Dat veroorzaakt ergernis. “Dat is voor kaderleden en managers een belangrijke reden om voor een managementvennootschap te kiezen”, weet Kristof Willekens. “Vooral de RSZ-bijdragen. Dat is verloren geld als je rekening houdt met het geplafonneerde wettelijke pensioen voor werknemers. Bedrijven die met zelfstandigen werken, willen hun 25 procent RSZ dan liever aan de persoon in kwestie geven via facturatie, want dat motiveert hen.”

“Waar het Van Peteghem natuurlijk om te doen is, is dit systeem van onbeperkte bijdragen maar geplafonneerde uitkeringen in stand te houden, want dat houdt onze sociale zekerheid recht. Dat zijn enorme interpersoonlijke transfers. Ik geeft het voorbeeld van een succesvolle verkoper die als bediende werkt en 400.000 euro bruto per jaar verdient. De sociale werknemersbijdragen lopen in dat geval op tot 52.280 euro en de werkgeversbijdragen tot 100.000 euro. In zijn eentje financiert die verkoper dus zes tot zeven gepensioneerden per jaar.”

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise