De balans: het niet aflatende populisme van Vooruit wreekt zich

Van links naar rechts: Frank Vandenbroucke, Hannes Anaf, Melissa Depraetere, Karim Bachar, Caroline Gennez, Conner Rousseau, Freya Van Den Bossche | Foto: Belga
Alain Mouton

Er zijn verschillende verklaringen waarom de socialisten van Vooruit weinig enthousiasme aan de dag leggen om in een centrumrechtse federale regering te stappen. Een belangrijke oorzaak ligt bij de communicatie van de kopstukken: hun vaak populistische discours over koopkracht en vermogenstaksen tijdens de verkiezingscampagne hebben ze nog altijd niet bijgesteld.

Vooruit-voorzitter Conner Rousseau toont zich opnieuw bereid te onderhandelen om een federale regering te vormen. In de Franstalige media hebben ze het ondertussen gehad met Conner Rousseau. Op Radio 1 stelde Dorian de Meeûs van La Libre Belgique zich openlijk de vraag of Rousseau wel over de capaciteiten beschikt om de gesprekken tot een goed einde te brengen: “Begrijpt hij de dossiers? Is hij in staat te onderhandelen? Is hij in staat moeilijke dossiers aan te pakken en moeilijke beslissingen te nemen?” Zijn collega Alice Dive was enkele dagen geleden nog scherper op de Franstalige nieuwszender LN24 . Ze had het over “een jongen van 32 jaar” en “een lege schelp”.

Wie zijn de grote vermogens?

De conclusie was: Conner Rousseau is vooral bezig met zijn eigen communicatie. Dat werd vandaag nog eens duidelijk toen hij de keuze van de partij toelichtte om terug te keren aan de onderhandelingstafel. Hij doet het naar eigen zeggen “voor de gewone mensen”. Wat hij daarmee bedoelt, is onduidelijk. Wie zijn dan ongewone mensen? Idem als het over “de “bijdrage van de grote vermogens” gaat. Een containerbegrip, want Vooruit heeft nog nergens gespecifieerd over welke groep het precies gaat.

Conner Rousseau blijft in die wereld van framing en perceptie hangen. En hij is niet de enige. Tijdens de campagne voor de parlementsverkiezingen van 9 juni had toenmalig voorzitter Melissa Depraetere het in elke vijf zinnen vier keer over het behoud van de koopkracht. Terwijl die door de automatische indexering nergens zo goed beschermd is als in België.

Dat een socialistische partij van die thema’s het speerpunt van de campagne maakt, is op zich normaal. Maar het gebeurde op een sloganeske manier. En zodra er moet worden onderhandeld over de vorming van de regering, moet je stoppen met dat populistische en demagogische discours. Dat gebeurt niet. Hoe langer Vooruit daarmee bezig blijft, hoe moeilijker het wordt een andere boodschap te brengen. Die houding van de partij wreekt zich nu.

Welk soort vermogenstaks?

Conner Rousseau en de andere kopstukken van Vooruit blijven vervallen in algemeenheden, ook vandaag nog, zelfs wanneer de partij zich als zeer verantwoordelijk in de markt wil zetten. Vooruit heeft het over “een bijdrage van de superrijken” en “dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen.” Alleen heeft niemand van de partij al gehoord welke maatregelen daartoe kunnen leiden. De invoering van een echte rijkentaks met een vermogenskadaster? Wie valt onder de term “superrijken”?

Wil men een dual income tax die zeer ver gaat, zoals in het verkiezingsprogramma? Dat is normaal gezien een systeem met een progressieve personenbelasting en daaraan gekoppeld een vast tarief (roerende voorheffing) op alle vermogenswinsten. Maar bij Vooruit dacht men dit voorjaar aan een progressief tarief op vermogenswinsten. Wat dus neerkomt op een confiscatie van hogere vermogens. Is dat wat Vooruit wil? Niemand die het zegt.

Onwaarheden over de index

Volgens sommige analisten werd Vlaams minister Melissa Depraetere vorige week naar de tv-studio’s gestuurd om olie op de golven te gieten en Vooruit in de markt te zetten als een partij die het ernstig meent. Maar is dat wel zo? Ook zij kwam niet verder dan een aantal clichés over grote vermogens. Ze debiteerde zelfs onwaarheden over de automatische loonindexering. Depraetere beweerde dat de indexering van de pensioenen in gevaar komt. Dat klopt niet. Hooguit ging het in de supernota’s van formateur Bart De Wever (N-VA) over een minder snelle stijging van de uitkeringen boven op de index, waardoor ze niet sneller toenamen dan de lonen.

Het systeem van de automatische loonindexering werd de voorbije maanden nooit ter discussie gesteld. Wel wil men de timing van de berekeningen aanpassen, zodat een energieschok zoals in 2022 niet onmiddellijk een zwaar effect op de lonen zou hebben, maar de aanpassing van de inkomens aan de stijgende kosten van levensonderhoud blijft wel overeind. Wie hier weigert een genuanceerd debat te voeren, kun je als beleidspartij niet ernstig nemen.

Partner Content