De balans: de bocht naar links is genomen

Bart De Wever (N-VA) en Paul Magnette (PS) © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De druk van Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert om meer rechts-liberale accenten in een regeerakkoord te krijgen, is ijdele hoop. Welke federale coalitie ook gevormd wordt, de economische bocht naar links lijkt genomen. De PS zal niet meer terugkomen op de toegevingen over de sociale uitgaven, die ze van de N-VA heeft bekomen. En nieuwe en hogere taksen – mét vermogensbelasting – moeten helpen om een totale ontsporing van de begroting tegen te gaan.

De federale formatiegesprekken hebben al meer dan jaar veel weg van rondjes draaien in een doodlopende straat. Daarbij valt een mens van de ene verbazing in de andere. Neem nu het gezamenlijke perscommuniqué dat de groene en de liberale partijen gisteren uitbrachten. De boodschap is dat ze zich niet uit elkaar willen laten spelen door het duo Paul Magnette (PS) en Bart De Wever (N-VA). De preformateurs hoopten hun bubbel van 70 zetels van de socialisten, de christendemocraten en de Vlaams-nationalisten uit te breiden met één partij, om een meerderheid te hebben in de Kamer. Maar de groene en de liberale partijen aan beide zijden van de taalgrens blijven elkaar trouw. Voor de MR is de huidige situatie ideaal, met premier Sophie Wilmès die op post blijft en een overtal aan ministers. Open Vld heeft weinig zin om in een regering te stappen die gebaseerd is op een afruil tussen de N-VA en de PS: een staatshervorming in ruil voor een links sociaaleconomisch beleid.

Zoals de Franstalige media al een tijdje aangaven, lijken de opties van een Vivaldi-coalitie of paars-groen aangevuld met de christendemocraten opnieuw realistisch. Negen maanden nadat die scenario’s mislukt zijn. Bezuiden de taalgrens is lang het argument gehanteerd dat zeker Open Vld bereid zou zijn in een regering zonder de N-VA te stappen, als een rechtser sociaaleconomische beleid kan worden gevoerd. De socialisten en de groenen zouden een prijs willen betalen voor het lossen van de N-VA.

De schaduw van de vakbond

Het is lovenswaardig dat Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert voldoende rechts-liberale accenten in een regeerakkoord tracht te krijgen. Maar de zaken zijn er voor de liberale voorzitter niet eenvoudiger op geworden. En dan gaat het niet alleen over de perceptie dat hij nu aan handje van de MR en de groenen loopt. Bovenal is de situatie nu anders dan eind november. De PS heeft ondertussen gemerkt dat de grootste Vlaamse partij, de N-VA, bereid is veel water in haar sociaaleconomische wijn te doen. Een minimumpensioen van 1500 euro (bij een volledige loopbaan weliswaar) is geen probleem, net als uitkeringen die richting de armoedegrens stijgen. Een aanzienlijke herfinanciering van de gezondheidszorg is mogelijk, plus een bijsturing van de loonwet en wellicht een nieuwe vermogens(winst)belasting.

Open Vld mag die voorstellen, terecht, te links noemen, de PS zal niet bereid zijn ze zomaar te lossen. Temeer omdat de socialistische vakbond over haar schouder meekijkt. Miranda Ulens, de nummer twee van het ABVV, wil de socialistische partijen bij de les houden, blijkt uit een interview in De Standaard. Ze brengt de vroegere socialistische eisen van een arbeidsduurvermindering en een verlaging van de pensioenleeftijd in herinnering. Het zou goed zijn, als de PS die voorstellen opnieuw op tafel gooit. Jean-Pascal Labille, de machtige topman van de Franstalige vleugel van de socialistische mutualiteiten en een voormalige federaal minister, gaf vandaag in La Libre Belgique een duidelijke boodschap mee: de liberalen moeten niet denken dat ze nog veel rechtse economische trofeeën kunnen binnenhalen.

De klassieke truc van belastingen

Een rituele verbranding van de groene en de rode programma’s, waarop Lachaert ooit hoopte, komt er dus niet. Meer nog, de sociaaleconomische bocht naar links lijkt definitief genomen, welke coalitie er ook komt. En het zal een scherpe bocht zijn.

Niet alleen omdat de PS zoveel van de verworvenheden uit de gesprekken met de N-VA zal willen behouden. Daarnaast speelt ook de totaal ontspoorde begroting een rol. Er wordt amper over gesproken, maar het begrotingstekort loopt dit jaar op tot 12 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Een economisch herstel in 2021 doet dat tekort wel teruglopen tot 6,6 procent, en tot 5,3 procent in 2022. Daarmee worden we echter 25 jaar terug in de tijd gekatapulteerd. Volgens het Planbureau zal dat deficit de komende jaren structureel rond 5 procent, of 25 miljard euro, blijven schommelen. Als men ook maar een deel van de cadeaus wil uitdelen die al vastliggen in de PS-N-VA-deal, dan komen daar nog ettelijke miljarden bij.

Hoe denken ze dat alles te financieren? Ook al is de fiscale druk België zeer hoog, de gemakkelijkheidsoplossing om een ontspoorde begroting aan te pakken, is hogere of nieuwe belastingen in te voeren. Een vermogenstaks lijkt onvermijdelijk, al zal die te weinig opbrengen. De linkerzijde zal aan de eigen achterban het signaal willen geven dat pogingen worden ondernomen, om “de rijken de crisis te doen betalen”, zoals ze dat graag zeggen. Terwijl alle economische analyses bevestigen dat de opbrengst van zo’n taks zwaar wordt overschat.

Naast een vermogens(winst)belasting kan een volgende regering nog een hele catalogus aan nieuwe of hogere taksen invoeren, om het begrotingstekort te doen afnemen. Die catalogus ligt klaar: het rapport van de Hoge Raad van Financiën van een paar maanden geleden. Daarin pleit die voor een grote fiscale hervorming. Tal van voorstellen passeren de revue, van een vermindering van fiscale aftrekken, over het ontmoedigen van de salariswagens, tot het aanpakken van spaarfiscaliteit. Opties genoeg om voor extra fiscale inkomsten te zorgen. Zal de opdracht van Open Vld dan dezelfde zijn als in de voorbije twintig jaar, namelijk ervoor zorgen dat de verhoging van de fiscale druk zo veel mogelijk beperkt wordt? Electoraal heeft die strategie de liberalen de voorbije twee decennia enkel ellende gebracht.

Partner Content