Waarom Brusselaars en Walen wel in Vlaanderen willen werken, maar het te weinig doen
Dagelijks pendelen 52.400 Brusselaars naar Vlaanderen. Dat is 15 procent van de Brusselse loontrekkenden, leert een studie van HIVA (KU Leuven) en IDEA Consult. Het aantal Waalse pendelaars richting Vlaanderen ligt met 56.000 iets hoger, maar is in verhouding relatief beperkt: 5 procent van de loontrekkenden. Die zogenoemde interregionale mobiliteit kan beter, stellen de onderzoekers.
De Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst VDAB en zijn Waalse tegenhanger Forem willen beter samenwerken om de arbeidsmobiliteit te verhogen. Ze streven ernaar om volgend jaar 12.500 Waalse werklozen aan de slag te krijgen in Vlaanderen. Dat aantal moet daarna elk jaar met 3 procent stijgen. Vlaamse werkgevers smeken al lang om extra werkkrachten van over de taalgrens. Het is één van de manieren om de arbeidskrapte op te vangen. Er zijn zo’n 56.000 Walen in Vlaanderen aan de slag. Dat is net geen 5 procent van de loontrekkenden.
Dat cijfer kan zeker omhoog, leert een onderzoek van HIVA (KU Leuven) en IDEA Consult. De studie brengt de interregionale pendelstromen in kaart en werd begin deze maand voorgesteld op het Vlaams arbeidsmarktcongres in Brussel. HIVA en IDEA Consult analyseren ook de vraag en het aanbod van de interregionale arbeidsmobiliteit, vanuit het perspectief van de Vlaamse werkgevers en Brusselse/Waalse werkzoekenden.
Veel Brusselaars rond Zaventem
Het is wat kort door de bocht te stellen dat de taalgrens een arbeidsgrens is, zo blijkt. Er is wel degelijk een significante interregionale arbeidsmobiliteit richting Vlaanderen, en die is de voorbije jaren ook toegenomen. Dat is vooral te danken aan Brusselse pendelaars. Dagelijks gaan 52.408 Brusselaars in Vlaanderen werken. Ze pendelen vooral naar Halle-Vilvoorde, waar ze ongeveer 15 procent van alle banen in loondienst invullen. “In de luchthaven van Zaventem en de nabije bedrijventerreinen als Diegem wordt zelfs meer dan 20 procent van de jobs ingevuld door Brusselaars”, zegt Tim Goesaert, onderzoeker bij HIVA, “Daarnaast zie je ook vooral in de noordrand, met Wemmel en Meise, veel pendelarbeid.”
Andere Brusselaars pendelen naar de grote centrumsteden zoals Leuven, Antwerpen, Mechelen en Gent. Al is hun aandeel in de tewerkstelling daar eerder beperkt: 1 tot 2 procent. Interessant is dat de pendel vanuit Brussel richting Vlaanderen al jaren gestaag toeneemt. In 2014 ging het om zo’n 40.000 mensen, nu zijn er dat dus 52.408, of van 13,7 naar 15,6 procent van de loontrekkenden uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Honkvaste Walen
Het verschil met Wallonië is groot. Het aantal pendelaars richting Vlaanderen ligt in absolute aantallen wel hoger dan het Brusselse: 56.371, maar het gaat slechts om 5 procent van de Waalse loontrekkenden. Dat percentage is al jaren stabiel. De Walen werken vooral in de arrondissementen Halle-Vilvoorde (10% van de tewerkstelling), Oudenaarde (7,4%), Kortrijk (4%) en Leuven (2,6%). De Waalse pendelaars wonen meestal dichtbij de taalgrens. In de arrondissementen Nijvel en Doornik- Moeskroen werkt respectievelijk 9 en 12 procent van de loontrekkende bevolking in Vlaanderen.
Vanuit Frankrijk
Een analyse van de vraag naar arbeid (de openstaande vacatures) en het aanbod (de werkzoekende werklozen) in het HIVA/IDEA Consult-onderzoek toont aan dat er puur kwantitatief veel potentieel is om de interregionale arbeidsmobiliteit te verhogen. In de Vlaamse taalgrensarrondissementen staan een pak vacatures open: 4.500 in Kortrijk, 5.500 in Halle-Vilvoorde, 3.755 in Leuven en 6.300 in Hasselt. In Hasselt is voor 55 procent van de openstaande vacatures niet eens een opleiding vereist. Het aantal ingeschreven werkzoekenden bij Forem is in Bergen, Doornik-Moeskroen, La Louvière en Verviers telkens meer dan 10.000. In Luik en Nijvel zijn er dat zelfs meer dan 30.000.
‘Meer dan zes op de tien werkzoekenden in een ander gewest weten niet waar ze vacatures in Vlaanderen kunnen vinden’
Daphné Valsamis, IDEA Consult
Maar die cijfers zeggen niet alles. De geschiedenis van de Belgische arbeidsmarkt leert dat het niet voor de hand ligt om vacatures in Vlaanderen zomaar voor te leggen aan de Brusselse Waalse werklozen om de tekorten op te vangen. Al langer dan vandaag klagen vooral de West-Vlaamse werkgevers dat ze massaal een beroep doen op pendelarbeid vanuit Frankrijk, terwijl er te weinig Walen de taalgrens oversteken.
Weinig kennis
HIVA en IDEA Consult maakten daarom een zogenoemde kwantitatieve analyse, waarvoor werkgevers en werknemers ondervraagd werden. Het ging onder andere na wat Walen en Brusselaars tegenhoudt om over de taalgrens te gaan werken.
Eerst en vooral geldt de regel ‘onbekend is onbemind’. Weinig werkzoekenden in Brussel en Wallonië hebben ooit in Vlaanderen gewerkt: slechts 17 procent Brusselse werkzoekenden en 8 procent Waalse hebben al ervaring aan de andere kant van de taalgrens. “Meestal ging het dan nog over korte tijdelijke contracten en vaak beperkt in één sector: logistiek of transport en dan vooral in en rond Zaventem”, zegt Daphné Valsamis (IDEA Consult) die al jaren onderzoek verricht over regionale arbeidsmarkten. “Er is ook veel onwetendheid: meer dan zes op de tien werkzoekenden weten niet waar ze vacatures in Vlaanderen kunnen vinden, en slechts 15 procent van de Brusselse werkzoekenden en 5,7 procent van de Waalse werkzoekenden heeft ooit gebruik gemaakt van de VDAB-website.”
Het gevolg is dat de Brusselse en Waalse werkzoekenden een beperkt zicht hebben op het jobpotentieel in Vlaanderen: één werkzoekende op de vier weet niet in welk arrondissement hij of zij zou kunnen werken.
Eén op de drie Brusselse en één op de twee Waalse werkzoekenden beschouwen hun kennis van het Nederlands als te beperkt om in Vlaanderen te kunnen werken.
Nochtans is er interesse. Gemiddeld zeven op de tien werkzoekenden in Brussel en de helft in Wallonië zeggen wel in Vlaanderen te willen werken. Daphné Valsamis: “Dat zijn vooral jongeren die een rijbewijs of wagen hebben, kennis van het Nederlands hebben en minder dan een jaar werkloos zijn. We merken ook dat niet-EU-burgers in Wallonië en Brussel wel degelijk meer bereidheid tonen om in een ander gewest te werken.”
Hinderpalen
Opvallend is dat slechts 10 procent van de werkzoekenden in Brussel en Wallonië de kans om werk te vinden in Vlaanderen relatief hoog inschat. De verklaring is de taalbarrière. Eén op de drie Brusselse en één op de twee Waalse werkzoekenden beschouwen hun kennis van het Nederlands als te beperkt om in Vlaanderen te kunnen werken. 75 procent van de Brusselse werkzoekenden 57 procent van de Waalse die niet bereid zijn om in Vlaanderen te werken, geven hun beperkte kennis van het Nederlands als reden aan. In de enquête komt vaak naar voren dat het dus “weinig zin heeft te solliciteren aangezien die bedrijven toch liever Vlamingen aanwerven”.
Daar komt boven op dat Waalse werkzoekenden bij voorkeur in de administratie, dienstverlening en verkoop willen werken, sectoren waarin de kennis van het Nederlands essentieel is.
Ook de mobiliteit is een hinderpaal. Zes op de tien werkzoekenden in Brussel en Wallonië bereid om tot één uur per dag te pendelen (heen en terug). Maar er zijn aanzienlijke variaties. Een vijfde wil slechts maximaal 30 minuten per dag pendelen, een kwart is bereid meer dan 90 minuten te besteden van en naar het werk. Een derde haalt de vervoerskosten aan als hinderpaal en een kwart ziet het beperkte aanbod van het openbaar vervoer als een probleem.
Eén trekt anderen aan
De onderzoekers komen ook met oplossingen om de mobiliteit te verbeteren. Er is om te beginnen het hefboomeffect. Een bedrijf dat al een anderstalige in dienst heeft, heeft het gemakkelijker om werkzoekenden uit Brussel en Wallonië aan te werven. Dat is zo in West-Vlaanderen, waar bedrijven al lang veel Franse werknemers in dienst hebben. “De Walen in ons bedrijf zijn er voornamelijk gekomen omdat er eens één iemand uit Wallonië had gesolliciteerd. Die heeft in de loop der tijd mensen meegebracht uit zijn netwerk”, zegt een werkgever in de enquête.
“Het klopt ook dat sommige bedrijventerreinen moeilijk te bereiken zijn met het openbaar vervoer, maar weinig bedrijven komen zelf met oplossingen om de mobiliteit van Walen en Brusselaars gemakkelijke te maken”, stelt Daphné Valsamis vast. “In hun ogen moet de werknemer er zelf voor zorgen dat die aan het bedrijf geraakt.”
Opvallend is ook dat sommige bedrijven wel Walen en Brusselaars willen aanwerven, maar niet weten hoe ze dat moeten aanpakken en bijvoorbeeld geen contactpersoon hebben bij Forem of Actiris. Valsamis: “Het is misschien een open deur intrappen, maar de samenwerking tussen de arbeidsbemiddelingsdiensten onderling, en tussen de diensten en de bedrijven kan beter. Al is er meer dan dat nodig. Zo kan men het concept van interregionale tewerkstellingszones zo plaatselijk mogelijk uitwerken en gebruiken om de vraag en het aanbod op elkaar af te stemmen. Je focust bijvoorbeeld op bepaalde gebieden, zoals Zuid-Limburg, waar je in detail kijkt naar de vacatures en werkzoekenden aan de twee kanten van de taalgrens. Ten slotte zijn ook eenvoudige maatregelen mogelijk, zoals extra taalopleidingen.”
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier