Het probleem van ons consumptiefederalisme: de federale overheid betaalt, de regio’s geven uit

BART DE WEVER De overheidsschuld van de deelstaten gaat niet de goede kant op. © Belga/AFP via Getty Images
Alain Mouton

De federale onderhandelaars rekenen erop dat de regio’s hun rekeningen snel op orde zetten. Maar aan Franstalige kant zal dat niet voor 2034 gebeuren, en dat Vlaanderen in 2027 een begrotingsevenwicht haalt, is evenmin een garantie. “Het probleem is de kloof tussen de stijgende uitgaven van de deelregeringen en de inkomsten uit hun eigen belastingen, die ondermaats blijven”, zegt econoom Ivan Van de Cloot.

Niet zo’n goed nieuws voor de Vlaamse regering: de federale inkomsten uit de personenbelasting vallen tegen. Daardoor ontvangt Vlaanderen 200 miljoen euro minder dan voorzien. Ook de andere gewesten krijgen minder. In Vlaanderen leidde dat tot een discussie op een van de eerste ministerraden van de regering-Diependaele: het wordt moeilijker in 2027 een Vlaams begrotingsevenwicht te halen. Minister van Begroting Ben Weyts (N-VA) sprak van extra besparingen. Vooruit zag dat niet zitten.

België, schoolvoorbeeld van consumptiefederalisme

Die onzekerheid over de inkomsten is het gevolg van het Belgische federalisme, waar de gewesten, de gemeenschappen en de lokale overheden in belangrijke mate afhankelijk zijn van middelen die de federale overheid doorstort, vaak via dotaties. Dat geld mogen ze direct uitgeven, maar daar staan weinig eigen belastinginkomsten tegenover. Ivan Van de Cloot, econoom van Stichting Merito, berekende dat het aandeel van de deelentiteiten in de totale overheidsuitgaven de voorbije jaren sterk gestegen is. In 1988 waren ze nog goed voor 15 procent van de overheidsuitgaven. Door verschillende staatshervormingen en de overdracht van bevoegdheden is dat gestegen naar 35 procent in 2000 en 45 procent vandaag. De ontvangsten uit eigen belastingen zijn slechts heel langzaam toegenomen, van 15 procent eind jaren tachtig tot 25 procent vandaag (zie grafiek Veel uitgavenbevoegdheden voor regio’s, weinig inkomsten).

“De regio’s hebben wel uitgavenbevoegdheden gekregen, maar weinig fiscale instrumenten. België is een schoolvoorbeeld van consumptiefederalisme”, stelt Van de Cloot vast. “Hier geldt nog altijd: de federale overheid betaalt, de gemeenschappen en gewesten geven uit. Het probleem is de kloof tussen de stijgende uitgaven van de deelregeringen en de inkomsten uit hun eigen belastingen, die ondermaats blijven. Die regeringen worden niet geresponsabiliseerd.”

Geen Franstalig begrotingsevenwicht voor 2034

De deelregeringen zijn vrij zeker van hun middelen, zonder dat ze een eigen fiscaal beleid voeren waarvoor ze zich moeten verantwoorden. Daardoor hebben de regio’s geen haast om een begrotingsevenwicht te boeken. Vorige week maakten de Franstalige regeringen hun traject voor de sanering van hun begrotingen bekend. Wallonië mikt over de hele legislatuur op een besparing van 1,2 miljard euro. De Franstalige Gemeenschap beschouwt het stabiliseren van het tekort de komende jaren al als een succes. Uit de begrotingstabellen blijkt dat Wallonië het gezamenlijke tekort – nu 3,5 miljard euro – wil halveren tegen 2029. Pas in 2034 zou er een evenwicht zijn. Vlaanderen blijft mikken op 2027, al is een conjuncturele tegenslag met minder inkomsten al voldoende om dat op losse schroeven te zetten.

Nochtans rekenen de federale onderhandelaars op de regeringen in Vlaanderen, Wallonië en Brussel om de vinger op de knip te houden en mee te werken aan de gezondmaking van de Belgische overheidsfinanciën, aangezien de Europese Commissie en de beleggers in overheidspapier nog altijd in eerste instantie naar het volledige Belgische plaatje kijken. Maar dat maakt op de regionale regeringen weinig indruk.

“In ons land dragen de deeloverheden niet de gevolgen van een onverantwoord beleid. Ze kunnen er zelfs op rekenen dat de federale overheid hen te hulp zal snellen als ze financiële moeilijkheden hebben”, zegt Van de Cloot. “Een regio als Wallonië kan meer schulden opbouwen in de Belgische constructie dan wanneer die regio op eigen benen zou staan.”

De overheidsschuld van de deelstaten gaat niet de goede kant op. Zonder ingrepen loopt de schuld van het Waals Gewest tegen 2027 op tot 318,8 procent van de inkomsten. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dat 200 procent, voor Vlaanderen 69 procent. De precaire financiële situatie van een aantal overheden weegt dus op de Belgische overheidsfinanciën.

Vlaanderen kan daar als sterkste regio iets aan doen door te streven naar een begrotingsoverschot in plaats van alleen een evenwicht. “Politiek-economisch functioneert dat niet”, waarschuwt Van de Cloot. “Waarom zou je als regering inspanningen doen voor een ander? Je moet incentives hebben, zodat overheden zich verantwoordelijk gedragen.”

Meebetalen voor de federale begroting

Een ander denkspoor is dat de regio’s rechtstreeks meebetalen voor de sanering van de federale overheidsfinanciën. Na de zesde staatshervorming in 2011 kregen de regio’s meer bevoegdheden, onder meer op het gebied van het arbeidsmarktbeleid, maar de middelen werden niet volledig overgeheveld, wat de federale overheid meer budgettaire ademruimte gaf. “Dat is nog altijd een pragmatische aanpak. Je kunt inderdaad extra bevoegdheden overhevelen en de financiering niet één op één laten volgen”, legt Van de Cloot uit. “Dat is deels een nationalistische ideologische keuze. Maar als er in België geen nationale democratie is, maar enkel een Vlaamse en een Franstalige, kan dat niet goed functioneren. Het kan wel veel beter dan vandaag. Daarom valt fiscale autonomie altijd te verkiezen boven de huidige financiering van de deelentiteiten.”

‘Waarom zou je als regering inspanningen doen voor een ander? Je moet incentives hebben, zodat overheden zich verantwoordelijk gedragen’

Ivan Van de Cloot, Stichting Merito

Naar een hogere rating voor Vlaanderen

De Vlaamse regering beschikt over eigen fiscale hefbomen, zoals de erfbelasting, de registratierechten en de verkeersbelasting. Maar als economen het hebben over uitgebreide eigen belastingbevoegdheden, dan kijken ze vooral naar de inkomensbelasting.

De vraag is dan of de personenbelasting gesplitst moet worden of volledig overgeheveld naar de regio’s. Momenteel kunnen de regionale regeringen enkel aanvullende opcentiemen heffen op de federale personenbelasting. “Ik vind het opvallend dat de marge die er al is, niet gebruikt wordt”, zegt Van de Cloot. “Alle deelentiteiten kunnen hier 9 miljard euro aan fiscale ruimte gebruiken. Enkel de Brusselse regering heeft daar al gebruik van gemaakt. Dat maakt het argument van de Vlaamse regering natuurlijk zwakker als ze zegt dat ze niet genoeg fiscale hefbomen heeft.”

Volgens Van de Cloot kunnen meer eigen belastingbevoegdheden ervoor zorgen dat een regio als Vlaanderen een betere rating krijgt van de kredietwaardigheidsagentschappen. “Die zijn nu nog altijd van oordeel dat de deelstaten, zelfs Vlaanderen, een lagere rating verdienen dan het federale niveau, omdat Vlaanderen niet dezelfde fiscale hefbomen heeft als de federale overheid. Hoe meer belastingbevoegdheden naar de regio’s gaan, hoe meer die regionale regeringen in discussie kunnen gaan met de ratingbureaus. Ze zouden dan kunnen zeggen: je mag ons niet afstraffen met een lagere rating, want wij kunnen wel degelijk onze fiscale hefbomen gebruiken om de begroting te saneren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content