Belastingoorlog in Frankrijk: dit zijn de motieven van de gele hesjes
Het Franse protest van de gilets jaunes is meer dan de uiting van frustratie over de te hoge brandstofprijzen. Het is ook een reactie op de krakkemikkige fiscale hervorming die president Emmanuel Macron doorvoert. Bovendien staat de protestbeweging symbool voor de tweedeling van Frankrijk.
6 miljoen keer. Zo vaak is het Facebook-filmpje van Jacline Mouraud al bekeken sinds het midden oktober online kwam. In de video richt de 51-jarige Bretonse un petit mot aan de Franse president Emmanuel Macron. Ze heeft het moeilijk de eindjes aan elkaar te knopen en ergert zich dood aan de sterk gestegen brandstofprijzen. Die zijn in 2,5 jaar met 34 procent toegenomen. “Wat doet u met dat geld, meneer Macron?” vraagt ze. Het filmpje was de aanzet voor de brede Franse protestbeweging van de gilets jaunes of gele hesjes. Die kende op zaterdag 17 november een hoogtepunt, toen zo’n 300.000 Fransen wegen en kruispunten bezetten. In de dagen erna bleven ze actief, zij het minder intensief. Op zaterdag 24 november volgde een grote betoging in Parijs.
De begrotingscijfers tonen aan dat de boodschap dat de hogere taksen op brandstof deel uitmaken van de zogenaamde transition écologique een fabeltje is. Van de 34 miljard euro milieutaksen gaat slechts 7,2 miljard naar de vergroening van de economie.
De beweging, zonder echte leiders, is intussen plat geanalyseerd. “Dit is meer dan een protestbeweging tegen dure brandstof”, zegt Jérôme Fourquet, het hoofd van het peilingsinstituut IFOP. “Het is een cri de coeur van de Fransen die zich niet terugvinden in de grote fiscale hervorming die president Emmanuel Macron een jaar geleden in de steigers heeft gezet. De indruk bestaat dat Macron enkel de president van welvarende Fransen is.”
Vermogensbelasting uitgekleed
Na zijn aantreden in mei 2017 had Emmanuel Macron aangekondigd dat hij de Franse economie grondig zou hervormen. Dat was nodig. Alle economische alarmlichten brandden: er was een begrotingstekort van 2,9 procent, een staatsschuld van net geen 100 procent van het bbp, een fiscale druk van 44,7 procent (de hoogste van de EU), overheidsuitgaven à rato van 56 procent van het bbp, een werkloosheid van ongeveer 10 procent en een handelstekort van 2,2 procent van het bbp.
De president plande een fiscale big bang om de Franse bedrijven weer concurrentieel te maken, kapitaal naar het land te lokken en de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Daarvoor zet hij een drietrapsraket in. Ten eerste pakt hij de fiscale druk aan. De lasten op arbeid dalen, de vennootschapsbelasting wordt hervormd en de vermogensbelasting afgebouwd. Lage sociale bijdragen en belastingkredieten doen de loonmassa met 6 tot 10 procentpunt dalen. Investeringsfondsen worden vrijgesteld van vermogensbelasting, die louter een taks op vastgoed wordt. Voor dividenden en inkomsten uit beleggingen worden de tarieven tussen 50 en 60 procent vervangen door een vlaktaks van 30 procent.
Het ‘uitkleden’ van de vermogensbelasting komt neer op een belastingverlaging van 5,1 miljard euro. Dat moet de fiscale vluchtelingen terug naar Parijs lokken. In Frankrijk zelf daalt de onroerende voorheffing op de gezinswoning stapsgewijs, om in 2020 zo goed als volledig te verdwijnen. Dat moet de koopkracht van de gezinnen versterken. Het tarief in de vennootschapsbelasting zakt van 33 procent in 2017 naar 28 procent in 2018 en 25 procent in 2022, een belastingverlaging van 11,1 miljard euro in vier jaar.
Ten tweede moeten hogere milieubelastingen die lagere belastingdruk compenseren. Ze moeten bovendien de ecologische transitie ondersteunen. Door vooral de belastingen op diesel te verhogen zouden de milieutaksen 12,5 miljard euro extra moeten opbrengen. Ook de algemene sociale bijdrage, een taks die iedereen betaalt, stijgt.
Ten derde moeten de overheidsuitgaven met 15 miljard euro omlaag: 5 miljard euro in de sociale zekerheid, 3 miljard bij de lokale besturen en 7 miljard bij de centrale overheid.
Een fiscale schok die “de economische groei tegen 2025 met 1,6 procentpunt moet doen toenemen en voor 260.000 extra banen moet zorgen”, kondigde Macron eind vorig jaar aan. “Op langere termijn komen er 440.000 jobs bij.”
Een ‘bricolage’ van belastingen
Het lijkt anders uit te draaien. Van de daling van de overheidsuitgaven komt amper iets in huis. “De overheidsuitgaven zijn sinds het aantreden van Macron met 58 miljard euro toegenomen”, stelt de econoom Nicolas Baverez vast. Hij waarschuwde al in 2003 al in zijn boek La France qui tombe voor het heilloze budgettaire pad dat het land was ingeslagen. Baverez somt cijfers op om te tonen dat er weinig veranderd is (zie tabel Een grote economische kloof). Dit jaar bedraagt het begrotingstekort 2,3 procent en het zal volgend jaar stijgen naar 2,9 procent van het bbp. Nadat de werkloosheidsgraad aanvankelijk was gedaald tot een goede 8 procent van de actieve bevolking, gaat ze nu weer richting 9,2 procent. 5,6 miljoen Fransen hebben geen werk. De bedrijfsinvesteringen dalen met 1,3 procent. Levert de fiscale hervorming dan niets op?
Baverez: “Noodzakelijke hervormingen zoals in de vermogensbelasting en de vennootschapsbelasting zijn overschaduwd door weinig zinvolle, nieuwe uitgaven, zoals de invoering van een werkloosheidsuitkering voor zelfstandigen. Of door onbegrijpelijke belastingverlagingen, zoals de afschaffing van de onroerende voorheffing op de gezinswoning, die op termijn een gat van 18 miljard euro in de staatskas slaat. Dat probeert men op te vangen met hogere brandstoftaksen die de binnenlandse consumptie onderuithalen, een cruciaal onderdeel van de Franse groeimotor.” De begrotingscijfers tonen aan dat de boodschap dat de hogere taksen op brandstof deel uitmaken van de zogenaamde transition écologique een fabeltje is. Van de 34 miljard euro milieutaksen gaat slechts 7,2 miljard naar de vergroening van de economie. De rest dient om de staatskas te vullen.
Volgens Jean-Pierre Robin, economisch journalist bij de rechtse krant Le Figaro, heeft Macron zich met zijn fiscale big bang klemgereden door er een bricolage van te maken. Broddelwerk dus. In een uitgebreide analyse van de hervorming is Robin zeer scherp: “Op een onhandige manier worden aan de ene kant belastingen verlaagd, zoals die op de gezinswoning, maar tegelijk wordt voor dezelfde groep de algemene sociale bijdrage opgetrokken. Tegelijk worden sommige uitkeringen bevroren en andere dan weer verhoogd.”
Volgens het onderzoeksinstituut Rexecode daalt de koopkracht van de Franse gezinnen dit jaar met 1,4 procentpunt. De beweging van de gele hesjes kreeg vooral een boost door een ander onderzoek over de fiscale hervorming, dat meer stof deed opwaaien. Het Institut des politiques publiques (IPP) berekende dat de Franse fiscale hervorming zeer ongelijk verdeeld is. De armste 20 procent Fransen zien hun beschikbaar inkomen in twee jaar met 0,5 tot 1 procent dalen. De 60 procent inkomens daarboven zien hun inkomen met 1 procent toenemen. De volgende 19 procent verliezen 1 procent aan koopkracht. Maar de 1 procent rijkste Fransen kunnen de komende twee jaar rekenen op een stijging van het beschikbaar inkomen met 6 procent.
Het is opletten geblazen. Deze kleine zelfstandigen, de arbeiders en de lagere bedienden zijn altijd de sokkel geweest van de Franse middenklasse. Die is nu aan het verdwijnen” – Christophe Guilluy, geograaf
“Dat is normaal”, zegt Brice Fabre, econoom bij het IPP. “De hoogste inkomens genieten van de afbouw van de vermogensbelasting en de vlaktaks voor dividenden en andere vermogenswinsten. De middengroep profiteert van de lagere belastingen op de gezinswoningen, maar de laagste inkomens hadden daar al een korting op gekregen. Voor hen verandert weinig.” Die cijfers versterken het beeld dat Macron “niet de president is van de rijken, maar van de superrijken”, zoals zijn voorganger François Hollande zei.
Meer dan een belastingoorlog
Die boodschap slaat aan bij de Fransen in hun gele hesjes. Ze hopen met hun acties druk te zetten om het fiscaal beleid bij te sturen. Maar de Franse regering lijkt niet in te binden. Meer nog, de woordvoerder van de regering, Benjamin Griveaux, gooide olie op het vuur door de gele hesjes “boerenkinkels die sigaretten roken en op diesel rijden” te noemen.
Het gaat om meer dan een belastingoorlog. De acties leggen een pijnlijke economische tweedeling in Frankrijk bloot: de gilets jaunes zijn de vertegenwoordigers van het platteland en de kleine steden, die ofwel werkloos zijn ofwel een lager loon hebben. Zij moeten vaak heel ver rijden om op het werk te raken. In Parijs gaat 66 procent met het openbaar vervoer naar het werk. In de rest van Frankrijk is dat 7 procent.
De gilets jaunes met een baan werken vaak in weinig concurrentiële en innovatie Franse kmo’s, die amper productiviteitswinsten boeken. De investeringen in onderzoek en ontwikkeling nemen in Frankrijk weliswaar toe, maar blijven met 31,1 miljard euro ver onder het Duitse niveau (56,9 miljard). Er worden minder patenten aangevraagd en in de hightechsectoren blijven Franse bedrijven marktaandeel verliezen. Daartegenover staat la France métropolitaine in de grote steden waar de hooggeschoolden werken voor succesvolle multinationals als Total, Carrefour, Axa, PSA en L’Oréal, die goed betalen.
Bovendien voelen de inwoners op het platteland en de kleine steden zich achtergesteld: in hun buurt worden winkels en sociale of medische voorzieningen almaar schaarser. De geograaf Christophe Guilluy ziet de analyse bevestigd, die hij maakt in zijn boek La France périphérique. “Parijs ligt verder af van het hinterland dan Londen, Barcelona of Amsterdam.”
Hij ziet een tweedeling in Frankrijk tussen enerzijds de winnaars van de mondialisering, die in de grote steden wonen, en anderzijds de verliezers van de mondialisering, het Frankrijk van het platteland en de kleine steden. “De gele hesjes zijn het symbool van de opstand van dat perifere Frankrijk”, zegt Guilluy. Het was ook dat Frankrijk dat in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen van 2017 voor Marine Le Pen van het Front National of voor de radicaal-linkse Jean-Luc Mélenchon koos. “Het is opletten geblazen”, waarschuwt Guilluy. “Deze kleine zelfstandigen, de arbeiders en de lagere bedienden zijn altijd de sokkel geweest van de Franse middenklasse. Die is nu aan het verdwijnen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier