Balans van de week: de arbeidsmarkt zal nooit meer dezelfde zijn

. © belga
Alain Mouton

Alle zeilen worden bijgezet om de impact van de coronacrisis op de werkgelegenheid zoveel mogelijk te beperken. Vraag is of de arbeidsmarkt zoals we die kenden nog wel terugkeert. Sommige taboes worden doorbroken. Telewerk is nu de norm, en de combinatie van uitkeringen en werken wordt mogelijk. De arbeidsmarkt komt op nieuw terrein.

“1 miljoen tijdelijk werklozen. Wat we aan extra werkzaamheidsgraad in enkele decennia hebben opgebouwd weggeveegd op één week. Hopen op veerkracht Belgisch model”, tweette Jan Denys, arbeidsmarktspecialist bij Randstad vrijdagochtend.

Wie nog twijfelde aan de coronacrisis als de perfecte storm, hoeft maar een blik te werpen op de Belgische arbeidsmarkt: tal van bedrijven liggen stil en moeten hun personeel in tijdelijke werkloosheid zetten. Nu al zitten we aan een half miljoen tijdelijke werklozen, en de verwachting is dat de grens van de 1 miljoen wordt overschreden. Tijdens de financiële crisis van 2009 waren er 100.000 tijdelijke werklozen. In die periode werd het stelsel ook opengesteld voor de bedienden. Tot dan leek tijdelijke werkloosheid enkel iets voor bouwvakkers die bij slecht weer thuis moesten blijven.

Die tijden zijn voorbij. Tijdelijke werkloosheid is een van de weinige flexibele arbeidsmarktsystemen in België en daar wordt nu volop gebruik van gemaakt. Wie in het stelsel terechtkomt wordt niet ontslagen omdat de activiteit in het bedrijf stilvalt, maar krijgt een werkloosheidsuitkering. Die bedraagt 70 procent van het loon, met een plafond van ruim 1900 euro bruto. Philippe Donnay, topman van het Federaal Planbureau, verwacht dat de kostprijs van het stelsel zal oplopen tot 600 miljoen euro per maand. Dat is behoorlijk veel.

Maar er is momenteel geen alternatief. Zodra deze crisis voorbij is, zullen sowieso veel tijdelijke werklozen alsnog definitief hun baan verliezen door faillissementen of zware herstructureringen.

Uitkeringen combineren met werken

De coronacrisis leidt ook tot een verrassende creativiteit in het arbeidsmarktbeleid. In de maatregelen van de Vlaamse regering staat dat de VDAB een platform zal ontwikkelen opdat tijdelijke werklozen tóch kunnen bijverdienen. Die maatregel moet nog goedgekeurd worden door de federale regering. Bedoeling is dat mensen die in tijdelijke werkloosheid zitten kunnen bijspringen in de zwaar belaste zorgsector en de retail.

Dat is relatief nieuw in België. Afgezien van gepensioneerden die kunnen bijverdienen staat er een Chinese muur tussen het krijgen van een uitkering en werken. Het is het ene of het andere.

Arbeidsmarktexperts noemen dat een van de oorzaken van de te lage tewerkstelling van vooral laaggeschoolden. Die zijn het slachtoffer van de werkloosheidsval. Een job aanvaarden betekent het verdwijnen van een uitkeringen, en het inkomensverschil is vaak relatief klein. De arbeidseconoom Ive Marx (Universiteit Antwerpen) pleit er al jaren voor om het mogelijk te maken een uitkering te combineren met een deeltijdse baan. In Nederland bestaan zo’n systemen. Het is niet alleen een manier om de drempel naar de arbeidsmarkt te verlagen waarbij men na enige tijd een voltijdse job vindt. Het is ook een manier om uit de armoede te geraken. Niet vergeten dat in ons land nog altijd 16,4 procent van de bevolking moet leven van een inkomen onder de armoedegrens.

Deze crisis is een kans om het taboe van de combinatie uitkering-deeltijds werk te doorbreken. Dit kan de arbeidsmarkt fundamenteel wijzigen, al moeten dan ook andere taboes worden aangepakt. De combinatie uitkering-deeltijds werk is alleen mogelijk als men de werkloosheidsuitkeringen in de tijd beperkt. Dan komt de Belgische arbeidsmarkt pas echt op een totaal nieuw terrein.

Zo’n systeem betekent ook dat het stelsel van flexi-jobs (fiscaal voordelig bijverdienen in horeca, kleinhandel, warenhuizen,…), dat nu al openstaat voor mensen die viervijfde werken en gepensioneerden, kan worden uitgebreid tot werklozen. Zij zouden gedurende een tijdje een flexi-job kunnen doen, wat hun kansen op een vaste baan verhoogt. Wat nu een experiment is, kan na de coronacrisis definitief worden.

De verankering van thuiswerk

Hetzelfde kan worden gezegd van thuiswerk of telewerk. In 2018 deed 17 procent van de Belgen aan telewerken, anno 2019 was dat 22 procent. Vier op de tien werknemers (39%) die al telewerken, doen dat gemiddeld een dag per week. Twee op de tien werken twee dagen per week niet op hun vaste kantoor. Een op de drie doet slechts sporadisch aan telewerk.

Ondertussen zit een aanzienlijk deel van de werknemers thuis te werken. Voor zowel werknemers als bedrijven kan dit een game changer zijn. Misschien komen we na de crisis op het Nederlandse niveau (38,1% thuiswerk), of toch op dat van de Scandinavische landen: Zweden (34,1%) en Finland (31,2%).

Partner Content