Arbeidsmarktexpert Jan Denys: ‘Liever basisbanen dan basisinkomen’

Jan Denys
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Drie vragen aan Jan Denys, arbeidsmarktdeskundige bij Randstad, over het basisbanenvoorstel van Conner Rousseau.

Vooruit-voorzitter Conner Rousseau pleit voor basisbanen. Werkzoekenden die na twee jaar nog niet aan de slag zijn, moeten zo’n basisbaan aanvaarden. Dat kunnen jobs zijn bij onder andere de groendienst van de gemeente, sportclubs, vrijetijdsverenigingen, in het onderwijs of de zorg. Doen ze dat niet, dan verliezen ze hun uitkering. Jan Denys (Randstad) ziet wel wat in het systeem.

Kunnen basisbanen langdurig werklozen weer naar de arbeidsmarkt leiden?

JAN DENYS. “Ik ben een voorstander, maar onder voorwaarden. Het hangt af van hoe je het uitvoert. Welke banen zijn het? Gaat het om een veredelde vorm van gemeenschapsdienst? Of zijn dat reële banen? Dat laatste is cruciaal. Sommige experts waarschuwen voor een verdringingseffect: er zijn veel klassieke vacatures, ook voor laaggeschoolden. Die zullen niet worden ingevuld door iemand met een basisbaan. Als die vacatures hetzelfde soort jobs zijn als de basisbanen die de overheden creëren is, dan kan dat niet de bedoeling zijn. Het ultieme oordeel zal van de cijfers komen. Het gaat over 50.000 mensen. Als je van hen 10.000 in een basisbaan krijgt, dan is dat prima voor mij.”

Wat vindt u van het sanctiemechanisme? Weigeren is uitkering verliezen.

DENYS. “Dat kan de patstelling doorbreken rond werkloosheidsuitkeringen die in België onbeperkt zijn in de tijd. De basisbanen vormen een ultiem voorstel. Je hebt twee jaar de kans gehad om een baan te aanvaarden. En als we de keuze moeten maken: liever basisbanen dan basisinkomen. Principieel zal ik werk altijd verkiezen boven een uitkering. Het is ook belangrijk dat het voorstel van de Vlaamse socialisten komt. Was het een voorstel van Open Vld, N-VA of cd&v, dan was het wellicht al dood en begraven.”

In Groningen is het systeem een succes. Eerst hadden 50 inwoners zo’n basisbaan, nu al 250.

DENYS. “In Nederland is het eerder een lokaal gegeven. Dat beleid wordt daar vanuit de gemeenten aangestuurd. Als je dat decentraal doet, werkt dat op bepaalde plaatsen zeer goed en elders minder.”

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content