Amper 499 nieuwe bruggepensioneerden moeten werk zoeken
Vorig jaar traden 13.889 personen toe tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, het vroegere brugpensioen. Amper 499 van hen (3,5 procent) moeten zich beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt.
Door de strengere regels van het stelsel daalt de instroom gestaag: tussen 2011 en 2013 nam het aantal nieuwe bruggepensioneerden af met 3,3 procent. Vorig jaar stapten 13.889 personen in het stelsel, leert het jaarverslag van de RVA.
De regering-Di Rupo maakte niet alleen de regels strenger, ze trok ook de minimumleeftijd op voor bruggepensioneerden die zich beschikbaar moeten stellen voor de arbeidsmarkt: van 58 naar 60 jaar. Daarmee wil de regering de boodschap geven dat het brugpensioen geen pensioen is, maar een vorm van werkloosheid.
Maar uit cijfers van de RVA blijkt dat slechts 499 nieuwe burggepensioneerden in 2013 als werkzoekend gecatalogeerd staan. Dat is amper 3,5 procent van het totaal. De overige 13.390 zijn niet-werkzoekend. Onder hen zijn 4268 zestigplussers, die zich inderdaad niet meer beschikbaar moeten stellen voor de arbeidsmarkt. Maar er zijn ook 9122 niet-zestigplussers die normaal gezien wel nog op zoek moeten gaan naar een baan. Het brugpensioen blijft dus veel weg hebben van een vervroegd pensioen.
Uit de RVA-cijfers blijkt wel dat het totaal aantal bruggepensioneerden – dus niet enkel zij die nieuw zijn in het stelsel – al drie jaar op rij daalt: van 120.322 in 2010 naar 111.347 in 2013. Dat heeft niet alleen te maken met een lagere instroom, maar ook met bruggepensioneerden die op hun 65ste een volwaardig pensioen krijgen. Van alle bruggepensioneerden zoeken er nog 4439 op zoek naar werk, of 3,9 procent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier