6 conclusies uit het jaarverslag van de Nationale Bank: ‘De overheidsfinanciën baren ons ook nu weer zorgen’

Pierre Wunsch
Pierre Wunsch © Belga Image
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De hoge inflatie woog in 2022 op de groei, maar de consumerende gezinnen en de banencreatie hebben een recessie vermeden, stelt de Nationale Bank in haar jaarverslag. Gouverneur Pierre Wunsch maakt zich wel zorgen over de “usual suspects van de Belgische economie: de verslechterende concurrentiekracht en de ontspoorde begroting.”

De hoge inflatie woog in 2022 op de groei, maar de consumerende gezinnen en de banencreatie hebben een recessie vermeden, stelt de Nationale Bank in haar jaarverslag. Gouverneur Pierre Wunsch maakt zich echter zorgen over de “usual suspects van de Belgische economie: de verslechterende concurrentiekracht en de ontspoorde begroting.”

Voor wie de economische stand van het land wil kennen, is het jaarverslag van de Nationale Bank (meer dan 300 bladzijden) verplichte lectuur. Trends haalde er zes conclusies uit, gebaseerd op de accenten die gouverneur Pierre Wunsch tijdens de voorstelling legde.

1 Extreem hoge inflatie vergelijkbaar met de jaren zeventig

434 keer. Zo vaak duikt het woord ‘inflatie’ op in het jaarverslag over 2022 van de Nationale Bank van België. Niet verwonderlijk: de inflatie bedroeg in België vorig jaar gemiddeld 9,6 procent, met in oktober een piek van 12,3 procent. Dat is ver boven de doelstelling van 2 procent. We moeten al teruggaan naar de eerste olieschok in de jaren zeventig om een hogere inflatie te vinden. In november 1974 bedroeg die zowaar 16,3 procent. De hoge inflatie in 2022 is een gevolg van het economische herstel na de coronapandemie, de post-covidstimuleringsmaatregelen, de schaarste door de verstoring van de aanvoerketens en de gestegen gasprijzen door de oorlog in Oekraïne.

“Deze gas- en elektriciteitsschok is vergelijkbaar met die van de jaren zeventig,” zegt Pierre Wunsch, “maar niet als we het over de impact op de arbeidsmarkt hebben. Een kleine halve eeuw geleden was de crisis de voorbode van een massale werkloosheid die tot ver in de jaren tachtig duurde. Dat is nu niet het geval. De arbeidsmarkt blijft draaien en vorig jaar kwamen er 101.000 nieuwe arbeidsplaatsen bij.”

2 De consumptie van de gezinnen en de banencreatie hebben een recessie vermeden

Vorig jaar groeide de Belgische economie met 3,1 procent. Dat was vooral te danken aan de sterke eerste jaarhelft. De inflatie- of kostencrisis deed zich vooral in het laatste kwartaal voelen. Wunsch: “Toen viel de economie bijna stil.” Maar van een recessie – twee opeenvolgende kwartalen van negatieve groei – was geen sprake. “De private consumptie en de banencreatie hebben een recessie vermeden”, zegt Wunsch, “De consumenten hebben deels het spaargeld aangesproken dat ze tijdens de coronacrisis hadden opzijgezet. De automatische loonindexering en de energiesteunmaatregelen hebben de koopkracht grotendeels beschermd.” De private consumptie steeg vorig jaar met 4,1 procent.

3 De kostencrisis weegt op de marges van de bedrijven

Een ander beeld krijgen we als we de bedrijfsinvesteringen onder de loep nemen: die daalden met 1,7 procent. “Vooral de bedrijven betaalden voor de inflatiecrisis. Gezinnen waren dus beter beschermd”, aldus Wunsch, “De hogere energieprijzen waren een handicap voor de ondernemingen. Ondertussen moeten ze de door de inflatie zware automatische loonindexeringen toekennen, terwijl de reële lonen in de buurlanden zonder die automatische loonindexering met 4,5 procent zijn gedaald. De kostencrisis weegt op de marges van de bedrijven.” De brutomargevoeten van de bedrijven lagen tot voor kort met 45 procent historisch hoog, maar nemen nu een duik. “De winstmarges van de bedrijven zullen dalen als ze de gestegen kosten slechts gedeeltelijk kunnen doorrekenen in de verkoopprijzen, wat in het verleden het geval was”, staat in het jaarverslag.

4 De kostenschok verslechterde de Belgische lopende rekening

De Belgische lopende rekening zou volgens de Nationale Bank in 2022 een groot tekort van meer dan 4 procent van het bruto binnenlands product (bbp) bedragen. “Dat weerspiegelt natuurlijk vooral de hogere factuur voor energie-invoer, ondanks het lagere verbruik, maar ook andere factoren, zoals de prijsstijgingen van andere grondstoffen en materialen en de depreciatie van de euro, spelen een rol. De prijsstijging van de ingevoerde energie betekent op zich al een geschatte verarming van zowat 3 procent van het bbp. Al met al houdt een dergelijk groot lopend tekort een belangrijk inkomensverlies tegenover het buitenland in. Gelet op de verslechterende kostenconcurrentiekracht van de Belgische ondernemingen, zal de lopende rekening ook de komende jaren wellicht verder onder druk blijven staan”, aldus het verslag.

5 Loonkostenhandicap flirt opnieuw met recordniveaus van vijftien jaar geleden

De automatische loonindexering heeft de loonkosten de hoogte ingejaagd en vooral de snellere toename dan in de buurlanden leidde tot een nieuwe Belgische loonkostenhandicap. In 2021 was het loonkostenverschil met de buurlanden op basis van het referentiejaar 1996 (toen de eerste loonnormwet werd ingevoerd) weggewerkt. Nu zit die loonkostenhandicap ten opzichte van Duitsland, Frankrijk en Nederland op meer dan 2 procent, en volgend jaar spurt die richting 5,7 procent. Een percentage dat flirt met de recordniveaus van de jaren 2007-2008. De jaren van loonmatiging zijn dus tenietgedaan.

Wunsch: “De verslechterende concurrentiekracht wordt opnieuw een uitdaging. Wel schatten we het risico op een loon-prijsspiraal door de dalende energieprijzen laag in. Ik zei een tijd geleden dat een debat over de automatische loonindexering onvermijdelijk was. Ik ben nu voorzichtiger. Wel kunnen we de discussie over de rigide loonvorming voeren. Maar met de hogere loonkosten is een van de usual suspects van de Belgische economie terug.”

6 Een begrotingstekort van 5 procent is niet houdbaar

“Ik heb de indruk elk jaar hetzelfde te moeten vertellen: de situatie van de overheidsfinanciën baart ons ook nu weer zorgen”, zei gouverneur Pierre Wunsch toen hij bij de presentatie van het jaarverslag naar de slide met de evolutie van het begrotingstekort keek. Dat tekort bedroeg vorig jaar -3,9 procent van het bbp. Een deficit dat deels te verklaren is door de verschillende overheden die eerst met covid en daarna met de Oekraïne-crisis voor allerlei steunmaatregelen de geldbeugel hebben opengetrokken. Volgend jaar evolueert dat deficit richting 5 procent van het bbp en blijft daarna op dat niveau hangen.

“Te hoog en niet houdbaar”, zegt Wunsch, “Als econoom vond ik het al jammer dat onder andere de energiesteun niet doelgericht genoeg was. Maar wat in de toekomst verontrust, is dat het deficit hoog blijft, maar niet meer te verklaren is door die steunmaatregelen.” Kortom: het begrotingstekort wordt structureel, aangezien verwacht wordt dat de economische activiteit zich tegen dan nagenoeg op haar potentiële niveau zal bevinden en het saldo geen verzwarende impact meer zal ondervinden van tijdelijke crisismaatregelen.

De hoofdverantwoordelijke is de forse structurele stijging van de primaire uitgaven sinds  2019. En hier heeft iedereen boter op het hoofd. “Bijna alle regeringen zullen de komende jaren forse saneringsinspanningen moeten doen”, stelt de Nationale Bank.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content