1 jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen: wat is de financiële toestand van steden en gemeenten?
Een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen zijn de meeste steden en gemeenten financieel gezond, ondanks de energiecrisis en de hoge inflatie. Maar er dienen zich grote uitdagingen aan.
Energie: 84,4 procent duurder. Goederen en diensten: 17,3 procent duurder. Lonen personeel: 7,9 procent duurder. De exploitatie-uitgaven van de Vlaamse steden en gemeenten stegen in 2022 gemiddeld met 9,3 procent, leert een analyse van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) op basis van de gemeentelijke jaarrekeningen. In de periode 2014-2021 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse stijging slechts 2,2 procent. Boosdoeners zijn de hoge inflatie, die wordt doorgerekend in de prijs van goederen en diensten die de lokale besturen aankopen, en in de automatische loonindexeringen van het overheidspersoneel. Bovendien gaven de lokale besturen vorig jaar 212 miljoen meer uit voor gas, elektriciteit en stookolie. “Als je wat verder terugkijkt in de tijd, zijn de elektriciteitskosten de voorbije vier jaar met 102 procent toegenomen”, weet Bert Gijsels, partner public sector bij de consultant BDO.
Het is een koekoekseffect: de pensioenuitgaven duwen andere uitgaven uit het nest’
NATHALIE DEBAST, VVSG
Dat betekent echter niet dat het water de steden en gemeenten aan de lippen staat. Ook de inkomsten zijn toegenomen. Het onderzoek van de VVSG leert dat de exploitatie-ontvangsten in 2022 met 5,5 procent zijn gestegen. “Veel besturen hebben de tarieven voor de geleverde dienstverlening intussen geïndexeerd, want die inkomsten stijgen met 9,6 procent”, staat in het rapport. “De ontvangsten uit belastingen en uit subsidies groeien met respectievelijk 5,7 en 6,3 procent, een stuk minder dus dan de inflatie en de algemene uitgavenstijging. Voor de opcentiemen op de onroerende voorheffing (+4,7%) en de aanvullende personenbelasting (+5,8%) speelt er immers een vertraagd effect: de kadastrale inkomens werden pas begin 2023 geïndexeerd en de aanvullende personenbelasting op de aan de index aangepaste lonen komt maar dit en volgend jaar binnen.”
Marges onder druk
“Doordat de uitgaven sterker zijn gestegen dan de inkomsten, staat de marge om zelf investeringen te financieren onder druk”, zegt Nathalie Debast, de directeur belangenbehartiging van de VVSG. “De lokale financiën hebben in 2022 een knauw gekregen, maar dit jaar volgt een zeker herstel. Het blijft niettemin opletten met algemene cijfers. Bij sommige besturen is niet veel mogelijk. Zij hebben twee of drie opeenvolgende begrotingsrondes nodig om het hoofd boven water te houden.”
De studie van BDO geeft een goed inzicht in de financiële situatie van de lokale besturen, omdat ze verschillende parameters op een rij zet. Het eerste is het gecumuleerde budgettaire resultaat, of het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven van het boekjaar, aangevuld met het overgedragen saldo van het voorgaande boekjaar. Vlaanderen heeft een gecumuleerd budgettair resultaat van 3,389 miljard euro voor 2022. Dat is 6 procent minder dan het boekjaar voordien. Net zoals in 2021 sloten tien besturen in Vlaanderen hun jaarrekening af met een negatief gecumuleerd budgettair resultaat. In 2020 waren dat er slechts vier.
Een interessantere indicator is de autofinancieringsmarge. Dat is het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven uit exploitatie tijdens het boekjaar, verminderd met de verschuldigde kapitaallasten. De Vlaamse gemeenten en OCMW’s hadden vorig jaar een autofinancieringsmarge van 736 miljoen euro, een daling met 32 procent tegenover 2021. De gemeenten met de hoogste marge per inwoner zijn Middelkerke (650 euro), Knokke-Heist (457 euro) en Zuienkerke (424 euro). De laagste marges vinden we bij Wijnegem (-118,62 euro), Turnhout (-157,37 euro) en Gent (-255,22 euro). Op de 291 onderzochte jaarrekeningen hadden 27 besturen een negatieve autofinancieringsmarge. In 2021 waren dat er negen.
In 2025, het laatste jaar van de meerjarenplannen, moet de autofinancieringsmarge ten minste nul zijn, zodat het nieuwe gemeentebestuur met een schone lei kan beginnen. Het rapport van BDO leert dat de gemiddelde marge het voorbije jaar is afgenomen met 53 euro per inwoner tot 112 euro. Dat betekent dat per Vlaming 112 euro kan worden geïnvesteerd zonder dat externe financiering nodig is.
Investeringen op peil
De lokale besturen doen 35 procent van de overheidsinvesteringen, onder meer in wegeninfrastructuur en overheidsgebouwen. Ondanks de financiële schokken hebben de Vlaamse steden en gemeenten in 2022 voor 2,319 miljard euro geïnvesteerd, een toename met 16 procent. “Per Vlaming werd 352 euro geïnvesteerd op een budget van 551 euro. Dat geeft een realisatiepercentage van 55 procent, wat het hoogste cijfer is van de afgelopen jaren. Vorig jaar was dat 53 procent”, weet Bert Gijsels van BDO. “Dat toont aan dat de lokale besturen werk blijven maken van hun investeringsplannen. Dat de realisatie niet zo hoog lag, komt doordat al die projecten gemonitord moeten worden. De realisatiegraad is een werkpunt, maar rekening houdend met de woelige tijden, is er een positieve evolutie.”
Ook de VVSG is positief over het investeringsbeleid, zij het met enige nuance. Nathalie Debast: “De lokale investeringen blijven op peil. Wij vermoeden dat de geplande investeringen tegen het einde van de legislatuur in euro’s wel zullen worden gehaald, maar niet in bakstenen. De lokale besturen redeneren bijvoorbeeld: we hadden 1 miljoen euro gepland en zullen dat bedrag uitgeven, maar wellicht zal een stuk van dat zwembad of fietspad niet worden aangelegd, omdat alles duurder is geworden. Volgens onze berekeningen komen de investeringen voor 2022 uit op zowat 2.107 miljoen euro, een toename met 150 miljoen euro, of 7,7 procent meer dan een jaar eerder. Rekening houdend met de sterk gestegen bouwkosten, gaat het in reële termen echter om een daling.”
De lokale financiën hebben in 2022 een knauw gekregen, maar dit jaar volgt een zeker herstel’ NATHALIE DEBAST, VVSG
De keerzijde van de medaille is dat de schuldgraad voor het eerst weer toeneemt, zij het beperkt. De schulden van de lokale besturen zijn met 3,7 procent gestegen tot 9 miljard euro, maar volgens de VVSG hoeft “de beperkte groei van de totale uitstaande schulden niet meteen dramatisch te zijn, want de voorbije jaren was er een vrijwel permanente afbouw”.
“Er is geen reden tot paniek”, bevestigt Bert Gijsels. Dat blijkt uit de liquiditeitsratio, of de verhouding tussen wat de steden en gemeenten aan inkomsten vorderen en op hun bankrekening hebben staan enerzijds en hun kortetermijnschulden anderzijds. Die parameter moet groter zijn dan 1. Voor dertig besturen is die ratio lager dan 1. 261 van de 291 besturen hebben een goede liquiditeitsratio (89%). 161 besturen (55%) hebben een ratio van minstens 2. 89 besturen hebben zelfs een ratio van meer dan 3. Geen overbodige luxe, volgens Gijsels, want de uitdagingen zijn groot, “zoals investeringen in duurzaamheid en het klimaatneutraal maken van overheidsgebouwen. Daarin spelen de steden en gemeenten een cruciale rol”.
Zware pensioenlasten
“Er zijn niet alleen de investeringen om het eigen patrimonium energiezuinig te maken”, benadrukt Nathalie Debast. “Wij moeten ook het openbaar domein aanpassen aan de klimaattransitie. Zorgen voor betere waterbuffers of de negatieve effecten van overstromingen vermijden, het vergt gigantische inspanningen. Op lange termijn is het pensioenprobleem een permanent knipperlicht.” De factuur van de pensioenlasten voor de lokale statutaire ambtenaren die de steden en gemeenten zelf moeten financieren, loopt volgend jaar op tot 3,3 miljard euro. Er zijn lokale besturen die tot een kwart van hun budget moeten vrijmaken om die pensioenen te betalen.
“Die uitgaven stijgen elk jaar met 5 à 6 procent. In tien jaar tijd verwachten we een verdubbeling”, waarschuwt Nathalie Debast. “Wij zitten daardoor aan werkgeversbijdragen van 52 procent, die voor het gros de pensioenen moeten betalen. De Vlaamse regering subsidieert die pensioenlasten wel gedeeltelijk, maar dat lost het probleem niet op. Het is een koekoekseffect: de pensioenuitgaven duwen andere uitgaven uit het nest. Er is meer steun nodig, anders moeten we de belastingen verhogen en de investeringen terugschroeven. We kijken ook met aandacht naar de rentevoeten. Als we in de toekomst tegen hogere rentes moeten lenen, wordt dat eveneens een reden tot bezorgdheid.”
9,3 procent
bedroeg de stijging van de exploitatie-uitgaven van de Vlaamse steden en gemeenten in 2022.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier