Lonen kunnen dalen bij deflatie

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De automatische indexering betekent niet alleen dat de lonen in België bij een hogere inflatie stijgen. Bij een negatieve inflatie kunnen de lonen ook dalen.

Om de koopkracht van de gezinnen op peil te houden, zijn de lonen in België automatisch aan de index van de consumptieprijzen gekoppeld. Bij een stijgende levensduurte stijgen de lonen dus mee. Maar het omgekeerde kan ook: als het leven goedkoper wordt, dan dalen de lonen. In september daalde de inflatie naar -0,12 procent, vooral door de dalende energieprijzen. Voor het eerst sinds november 2009 kent België weer deflatie.

Dat betekent dus dat een negatieve loonindexering wordt doorgevoerd. Maar niet op alle lonen. Het verschilt van sector tot sector. Het hangt bijvoorbeeld af van welke periode in rekening wordt genomen en welk mechanisme wordt gehanteerd. Vaak wordt gewerkt met een spilindex, waardoor er bijvoorbeeld een stijging of daling van 2 procent moet zijn voor er van een aanpassing sprake is. In dat geval zijn er geen loondalingen, maar worden de opwaartse aanpassingen gewoon uitgesteld. Zo zijn de lonen in de zelfstandige kleinhandel voor het laatst geïndexeerd op 1 september 2013 en is de volgende prognose pas gepland voor 1 december 2015. Sommige sectoren werken met aanpassingen op tweemaandelijkse basis, kwartaalbasis, jaarbasis en daar kunnen loonsverlagingen wel.

Door de dalende inflatie is er al sinds juli in verschillende sectoren sprake van negatieve indexering. Vijf sectoren hebben in juli al zeer beperkte loonsverlagingen doorgevoerd: de petroleumsector (-0,0994 %), spaarbanken (-0,18 %), beursvennootschappen (-0,1755 %), banken (-0,18 %) en de gas- en elektriciteitsbedrijven (-0,0994 %). In september kwamen daar nog kleinere paritaire comités bij, zoals dat van de vezelcementbedrijven. In achttien sectoren kunnen de lonen al dalen. Drie daarvan hebben besloten die loondaling niet toe te passen. Voor het grootste paritair comité voor bedienden (PC218), waaronder 400.000 werknemers vallen, volgt in januari 2015 een negatieve indexering van 0,07 procent.

Probleem voor concurrentievermogen

“Het is niet de eerste keer dat het fenomeen van de dalende loonindex opduikt”, weet Koen Magerman van SD Worx. “In 1988, 1994, 1995, 1997, 1998 en van mei tot oktober 2009 waren er al negatieve indexeringen. Maar voor 2009 werd bijna altijd overeengekomen de lonen niet te doen dalen. Bij de negatieve indexering van 2009, in volle financiële crisis, besloten de paritaire comités te breken met die trend en de loonsverlagingen toch toe te passen.” Dat kwam veel bedrijven goed uit. Wanneer bij dalende prijzen de lonen niet dalen, verslecht hun concurrentiepositie.

“Toen vroegen bedrijven zich wel af of ze verplicht waren de negatieve index toe te passen op de effectieve lonen”, herinnert Magerman zich. “Een genuanceerde juridische kwestie. Het kwam erop neer dat bedrijven konden afwijken van de negatieve indexering en de loondalingen dus niet moesten toepassen.”

Dat argument haalt de Algemene Centrale van het ABVV nu aan om storm te lopen tegen de negatieve indexeringen. Maar volgens Magerman is de juridische situatie nu anders dan in 2009 door de loonnorm (die voor 2013-2014 op nul staat), indexeringen en de baremieke verhogingen. Magerman: “Als de werkgever in afwijking van zijn sectorale cao een negatieve index niet toepast, dan kent hij in feite een nieuw voordeel toe. Dat voordeel maakt geen deel uit van de index. Integendeel, het negeert de geldende indexregeling. Dat zou duidelijk tegen de geest van de loonmatiging zijn. De bedrijven zijn nu minder vrij om de loondalingen niet toe te passen.”

ALAIN MOUTON

“Een negatieve index niet toepassen zou duidelijk tegen de geest van de loonmatiging zijn” Koen Magerman, SD Worx

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content