Alain Mouton

Langer werken is de beste garantie voor een hoger pensioen

Naar verluidt belt sp.a-vicepremier Johan Vande Lanotte in de laatste dagen voor de verkiezingen bij zowat elke West-Vlaamse gepensioneerde aan om te waarschuwen voor de N-VA: de partij van Bart De Wever bereidt een indexsprong voor waardoor ook de pensioenen niet meer zullen stijgen.

“Dat is pas een pestbelasting”, zegt de Oostendse politicus. De N-VA repliceerde daarop dat 70 procent van de pensioenen bij een indexsprong buiten schot blijven en dus wel worden geïndexeerd.

Het debat over de indexering van de pensioenen is eigenlijk een schijndebat. De vraag is waarom de pensioenen in België zo laag zijn. Het wettelijke nettopensioen bedraagt in België gemiddeld 40 procent van het laatste loon, een van de laagste percentages in Europa.

Dat heeft te maken met de vroege uittredeleeftijd in België, die nog onder zestig jaar ligt. Vroeger stoppen met werken betekent minder bijdragejaren en dus een lager pensioen. De beste garantie voor een hoger pensioen is dus langer werken. Ondanks pogingen als het Generatiepact van 2005 en de pensioenhervormingen onder de regering-Di Rupo – telkens met de sp.a van Vande Lanotte – is er te weinig gedaan om de Belgen ertoe aan te zetten langer te werken.

Daarnaast is het Belgische wettelijke pensioenstelsel onevenwichtig. Het zou een combinatie moeten zijn van solidariteit en verzekering. Maar de slinger is te veel in de richting van de solidariteit doorgeslagen. Dat komt doordat de sociale bijdragen voor de financiering van de pensioenen niet geplafonneerd zijn, terwijl de uitkeringen dat wel zijn. Wie een bovengemiddeld inkomen heeft, stort dus veel meer in de pensioenpot dan wat hij er later zal uithalen. Dat is ook een reden waarom Belgische pensioenen lager zijn dan in andere EU-landen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content