Koppige Kempense kapitalist
Brand een kaarsje voor Jos Peeters. Al bijna dertig jaar investeert Vlaanderens eerste durfkapitalist in start-ups. Crisis of geen crisis. “Kom mij niet vertellen dat er geen ondernemerschap is. Er is gewoon te weinig durfkaptiaal.”
Jos Peeters kreeg van zijn vader, een metselaar, twee raadgevingen: ‘word geen metselaar en ga niet in de politiek’. De jonge Jos volgde die raad op en haalde een doctoraat in de fysica. Maar het metselaarsbloed kroop waar het niet gaan kon. Hij werd durfkapitalist en bouwt bedrijven op. Daarmee zorgt hij voor groei en jobs, iets waar elke politicus van droomt.
Intussen zit Peeters al 27 jaar in het vak en gaat nog altijd weldoende rond. In Lommel bijvoorbeeld hielp hij vorig jaar nieuw leven blazen in een bedrijf dat gedoemd leek te verdwijnen door het Europese verbod op gloeilampen. De lokale managers van het bedrijf, dat glasbollen maakte voor de gloeilampen, wilden voortaan glas voor zonnepanelen maken. Daarvoor zouden ze zand uit de Maasstreek gebruiken. Dat zand heeft een lager ijzergehalte, wat transparanter glas en dus efficiëntere zonnepanelen oplevert.
De lokale managers hadden geld nodig voor de uitkoop van hun aandeelhouders Philips en Osram, en voor de opstart van de nieuwe activiteit. Peeters sprong in de bres, samen met LRM (Limburgse Reconversiemaatschappij). “Wij hebben 10 miljoen geïnvesteerd en LRM nog eens 10 miljoen”, zegt Peeters. “We hebben ook een lening van 20 miljoen losgekregen van de banken. Het bedrijf, Ducatt, telt nu 100 medewerkers en de eerste leveringen zijn een feit.”
Ducatt is slechts een van de vele beleggingen van het Capricorn Cleantech Fund, het durfkapitaalfonds waarvoor Peeters 112 miljoen euro bijeen wist te krijgen in de jaren 2006-2007. Vandaag is dat geld bijna allemaal belegd. De voorbije twee jaar verzamelde Peeters weer 42 miljoen euro voor het Capricorn Health-tech Fund, dat investeert in start-ups gespecialiseerd in technologie voor de gezondheidszorg. Hij werkt aan een nieuw fonds dat zich toelegt op efficiënt gebruik van energie en grondstoffen.
“Reken maar dat hij het geld weer bijeenkrijgt”, zegt een collega uit de bredere private-equitysector. “Trackrecord is alles in deze stiel.” In tegenstelling tot de rest van de private-equitysector investeert een durfkapitalist in piepjonge bedrijven. Dat is telkens een hoogst onzeker avontuur. Om te slagen zijn een fijne neus, een uitgebreide kennis van hightech en veel mensenkennis nodig. In het geval van Peeters komt daar nog bij: de koppigheid van een Kempenaar.
Toen Peeters in 1985 begon, had omzeggens niemand in België ervaring met risicokapitaal, laat staan in de rest van continentaal Europa. Peeters ging aan de slag bij BeneVent, een durfkapitaalverstrekker rond de toenmalige Almanij-dochter en zakenbank Investco. Het pad van BeneVent ging niet altijd over rozen, maar Peeters zette door. In 1993 stichtte hij Capricorn Venture Partners, met de steun van het later ten onder gegane Barings Bank. Philippe Haspeslagh, de decaan van de Vlerick School, was een van de minderheidsaandeelhouders. Capricorn Venture Partners stampte in 1995 het fonds Capricorn Venture Fund uit de grond.
De zoektocht naar geld was hard. “Mijn beste vrienden adviseerden mij het project te vergeten”, zo getuigde Peeters ooit in Trends. “Ik heb gelukkig niet geluisterd.” Capricorn Venture Fund II, opgericht eind 2002, moest dan weer zijn weg zoeken tussen de ruïnes van de dotcomcrisis en van 11 september 2001. Beide fondsen belegden elk 22 miljoen euro. Over hun rendement wil Peeters geen cijfers kwijt.
Sprinkhanen
Het van oudsher Angelsaksische begrip risicokapitaal is geen onbekende meer in Europa, zij het deels om de verkeerde reden. Een paar wildwestverhalen uit het vorige decennium lieten een diepe indruk na. Enkele private-equityspelers kochten bedrijven op, belaadden ze met schulden, joegen ze door een sanering om ze vervolgens met een vette winst te verkopen. De gewezen Duitse SPD-toppoliticus Franz Müntefering sprak over sprinkhanen die Europese bedrijven aanvielen, leegvraten en berooid achterlieten.
Dat kon het oude Europa niet over zijn kant laten gaan. Op initiatief van de eurocommissaris voor Interne Markt en Financiële Diensten, Michel Barnier, werd de AIFM-richtlijn gestemd. Die moet private-equityspelers, waaronder durfkapitaalfondsen, hefboomfondsen en andere ‘alternatieve investeerders’ in toom houden via een reeks verplichtingen over transparantie en toezicht. Alweer is Peeters haantje-de-voorste. Capricorn Venture Partners is al klaar voor de richtlijn hoewel ze nog niet in Belgische wetten is omgezet. “Vele consultants en advocaten rekenen zich rijk aan komende vergoedingen voor advies over de nieuwe verplichtingen”, zegt Peeters. “Maar aan Capricorn zullen ze niet veel verdienen.”
Peeters is nochtans geen grote fan van de richtlijn. Veel van zijn collega’s uit de private-equitysector zijn dat evenmin. Ze vinden dat Europa private-equityspelers en hefboomfondsen gemakshalve op dezelfde hoop gegooid heeft. Maar hefboomfondsen zitten in een andere business. Ze zetten op de financiële markten miljarden in via riskante beleggingen als afgeleide producten. Zo kunnen ze het financiële systeem in gevaar brengen. Private-equityfondsen investeren in bedrijven en vormen een veel kleiner systeemrisico. “De Europese Commissie heeft met de richtlijn vooral de hefboomfondsen willen aanpakken, maar vond geen welomlijnde definitie van die activiteit”, zegt een private-equiyspeler. “De commissie schreef dan maar een zo breed mogelijke richtlijn, waardoor wij in dezelfde zak terechtgekomen zijn.”
De Europese Commissie was zich bewust van de overkill en trok een lijn. Fondsen die zich niet financieren met schulden, zoals de Capricorn-fondsen, en minder dan 500 miljoen euro aan participaties beheren, moeten niet aan de AIFM-regels voldoen. Met z’n 250 miljoen komt Capricorn goed weg, maar dat is buiten Peeters en medeaandeelhouder Haspeslagh gerekend, vandaag de enige aandeelhouders van Capricorn Venture Partners. “Transparantie en regulering is de richting waarin de wereld gaat en wij willen vooroplopen”, zegt Peeters.
Koudwatervrees
De keuze voor de AIFM-regels is ook commercieel geïnspireerd. “Durfkapitalisten die de regels niet willen volgen, zullen alleen nog lokaal geld kunnen ophalen en niet internationaal doorgroeien”, zegt Peeters. “De regels vormen een keurmerk in de ogen van grote buitenlandse pensioenfondsen, verzekeraars en andere institutionele beleggers.”
Maar dan moeten die internationale geldschieters wel hun portemonnee willen opentrekken. En zo zijn we bij de crisis beland. “De crisis maakt het moeilijker om investeerders samen te brengen met genoeg geld om de hele rit uit te doen. Elk project heeft vervolginvesteringen nodig. Als iemand aan tafel niet meer kan volgen, komt het project in gevaar.”
Gelukkig heeft de crisis geenszins de hoeveelheid en de kwaliteit van de aangeboden projecten aangetast. “Alleen al het Cleantech-fonds van Capricorn kreeg de voorbije zes jaar 2000 dossiers in de bus waaruit zestien investeringen voortgekomen zijn. Kom mij niet vertellen dat er in Europa geen ondernemerschap is. Er zijn ondernemers genoeg. Er is gewoon te weinig durfkapitaal.”
Internationale regelgeving als Basel III en Solvency II maakt het voor banken en verzekeraars, de traditionele verschaffers van durfkapitaal, bijna onmogelijk om nog te investeren, volgens Peeters. “Durfkapitaal wordt gewoon te duur als je voor een belegging van 20 miljoen euro 10 miljoen euro moet reserveren. Dat zou misschien te verantwoorden zijn voor een investering in één bedrijf. Maar een durfkapitaalfonds spreidt zijn beleggingen over vijftien tot twintig participaties. Dan is zo’n regel buiten alle proporties.”
De crisis zorgt niet alleen bij de regelgevers voor koudwatervrees. Nogal wat durfkapitalisten trekken zich terug uit de financiering van bedrijfjes in hun prilste en dus riskantste levensfase en schuiven op naar meer mature bedrijven. “Dat doen wij niet”, zegt Peeters. “Je creëert de grootste meerwaarde als je meedoet van bij het begin.”
Peeters begrijpt niet waarom een jong bedrijfje een groter risico zou vormen. “Zo’n start-up zit eenvoudig in elkaar zodat je veel meer aan de weet komt dan bij een groot bedrijf. Je hebt een goed zicht op de activiteiten en je weet wie de belangrijkste klanten zijn. Vaak zijn er niet meer dan tien tot twintig medewerkers, die je allemaal leert kennen. Dat laatste is heel belangrijk. Je slaagt alleen als je mensen juist kunt inschatten.”
JOZEF VANGELDER
“Zo’n start-up zit eenvoudig in elkaar zodat je veel meer aan de weet komt dan bij een groot bedrijf”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier