Kamer keurt pensioenhervorming goed: dit moet u erover weten
De federale regering bereikte in de zomer van 2023 na nachtelijke onderhandelingen een akkoord over de pensioenhervorming. Dat gebeurde in 2022 ook al eens, maar een rapport van het Planbureau wees toen uit dat de plannen de vergrijzingsfactuur nog zouden doen toenemen. Bovendien drong de Europese Commissie aan op een ruimere hervorming, zoniet zou België honderden miljoenen aan relancegeld kunnen mislopen.
De nieuwe hervorming voert opnieuw een pensioenbonus in. In tegenstelling tot de eerdere plannen wordt die netto en niet bruto uitbetaald. De eenmalige uitkering kan oplopen tot ruim 22.000 euro voor wie drie jaar langer werkt.
Daarnaast wordt de ‘perequatie’ van de ambtenarenpensioenen – die daardoor mee stijgen met de weddes van actieve ambtenaren, bovenop de index – beperkt tot 0,3 procent per jaar van het totale ambtenarenpensioen.
Het tarief van de Wijninckx-bijdrage, de bijzondere socialezekerheidsbijdrage op de aanvullende pensioenen in de privésector, wordt vanaf 2028 verhoogd van 3 naar 6 procent.
20 jaar minimum
Dat er voor het eerst een minimaal aantal jaren gewerkt moet worden om toegang te krijgen tot het minimumpensioen, blijft behouden uit het eerdere pensioenakkoord. Het gaat om 20 jaar effectieve loopbaan. Om rekening te houden met het verschil tussen mannen en vrouwen worden gelijkgestelde periodes zoals zwangerschapsrust, vaderschapsverlof of tijdelijke werkloosheid gelijkgesteld.
De nieuwe oefening levert volgens de regering een besparing van 0,5 procent van het bruto binnenlands product op tegen 2070, wat neerkomt op 3 miljard euro. Volgens de Vergrijzingscommissie bereikt de kost van de vergrijzing tegen 2050 echter een piek van 4,4 procent van het bbp.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier