IS ER GENOEG TE ETEN ?

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Afgelopen lente was er in de westerse wereld paniek toen de graanprijzen omhoogschoten tot nooit geziene hoogten. Onopgemerkt waren de graanvoorraden in de wereld tot een minimum herleid, de pers sprak over een nakend tekort aan brood. Intussen zijn de prijzen opnieuw gedaald en de voorraden aangedikt. Maar de vragen bleven. Zijn de ontwikkelingslanden in staat hun exploderende bevolking te voeden ? Worden de rijke landen morgen gedwongen de helft van hun voedsel af te staan om de “hongerige horden buiten te houden” ? De wereldtop in Rome deze week over hongerbestrijding en voedselzekerheid komt goed op tijd. Als die top maar niet de verkeerde uitgangspunten hanteert, volgens Stefan Dercon, professor ontwikkelingseconomie aan de KU-Leuven. Dercon zit niet in een ivoren toren : voor zijn doctoraat (aan Oxford) over overlevingsstrategieën van de rurale bevolking deed hij veldwerk in Tanzania, en hij vertoeft 5 tot 6 keer per jaar in Ethiopië voor plattelandsonderzoek rond armoede.

STEFAN DERCON. Er bestaan een pak misvattingen over de mogelijkheid om de wereld te blijven voeden. Wie de moeite doet om de groei van de landbouwproductie van de jongste dertig, veertig jaar te bekijken, ziet dat die stukken groter was dan de bevolkingsaangroei. En in de ontwikkelingslanden is nog veel ruimte : de landbouwopbrengsten zitten ver onder de mogelijkheden en een heleboel vruchtbare grond blijft ongebruikt.

TRENDS. Lester Brown, voorzitter van het Worldwatch Institute, zegt nochtans dat voedselschaarste hèt probleem wordt van ons tijdperk.

Onzin. Wie een beetje zijn geschiedenis kent, weet dat de voorspellingen van de Club van Rome niet uitkwamen. Het is niet omdat de voorraden wat lager zijn dat er een fundamenteel tekort is aan voedsel. Wel hangt veel af van wat we in ons voedselpakket willen. Als de hele wereld met Kerstmis aardbeien wil, zitten we natuurlijk met een probleem. Maar als de voedselproductie tegen de huidige snelheid zo’n 2 % per jaar blijft groeien, dan nog is er genoeg voedsel voor een toekomstige wereldbevolking van 10 miljard mensen.

Maar wat zijn dan de oorzaken van de honger ?

Toch merkwaardig hoe er in de arme landen met een hongerprobleem altijd voedsel is in de Sheraton en op het marktplein een beetje verder. Honger heeft dus niets te maken met productie, en dat is de fout die de wereldtop dreigt te maken. Het probleem is : de mensen hebben onvoldoende inkomen om dat voedsel te kopen. Vroeger wilden de NGO‘s ( niet-gouvernementele organisaties) dat de boeren in die landen zelfvoorzienend werden. Nu begrijpen de NGO’s dat die mensen activiteiten moeten uitoefenen of dat nu landbouw is of niet die hen een voldoende inkomen verschaffen om eten te kopen. Toch hoor ik vaak in debatten : De landbouwproductie in Afrika moet omhoog want de per capita productie is gedaald. Dat slaat voor een deel de bal mis. Als je al die productie moet stimuleren, is het omdat die mensen daarin gespecialiseerd zijn : het is het beste wat ze kunnen doen om aan een inkomen te geraken. Als je Afrika per se zelfvoorzienend wil maken, wat krijg je dan ? Een paar grote boeren die veel produceren. Maar wie gaat dat kopen ? Je moet het aanbod niet versterken, maar het inkomen van de mensen.

Hoe ga je dat doen ?

Voor een deel met eerlijke wereldhandel, zoals de NGO’s willen, maar dat helpt de boeren niet die niet voor de export werken. De Afrikanen die hun brood verdienen in de uitvoer zijn doorgaans de rijkere boeren met goeie grond. Ethiopië leeft zogezegd van de koffie, maar dat komt slechts 10 % van de boeren ten goede. Veel ligt aan slechte politiek : de meeste van die regimes hadden een beleid gericht op de stedelijke elites, met lage prijzen voor landbouwproducten en staatsmonopolies in handel in voedsel, allemaal economische belemmeringen. Hoe kun je dan geld verdienen ? In ’83-’84 was in Zimbabwe en Botswana de landbouwproductie per capita met 20 % gedaald tegen vijf jaar eerder, zonder hongersnood als gevolg, in Soedan en Ethiopië met 10 % mèt hongersnood. In de eerste twee landen had de overheid hulp voor de zwakkeren voorzien, in de laatste twee had zij allerlei overlevingssystemen ondermijnd, zoals een verbod voor de plattelandsbevolking om buiten de landbouwsector te werken en het verbieden van privé-graanhandel.

Langdurige buffervoorraden wereldwijd lijken verleden tijd. Zal dit, samen met de groeiende liberalisering van wereldhandel en landbouwbeleid, voor nog meer instabiliteit zorgen ?

Het is niet omdat je liberaliseert dat je meer instabiliteit van de prijzen krijgt. Hoe meer landen meedoen aan een vrijgemaakte internationale vrijhandel, hoe meer het risico verdeeld wordt. Want je hebt niet overal tegelijk slechte oogsten. En hoe groter de schaal van de markt, hoe minder kans op monopolievorming. Want vaak ontstaat instabiliteit doordat één grote wereldspeler met een slechte oogst kampt.

Kun je een levensbelangrijke opdracht als voedselbevoorrading volledig overlaten aan de privé-sector ?

Graan is een zeer fysieke activiteit : oogsten, opslaan, transporteren, tot in de kleinste winkeltjes. Daarin is de vrije markt juist heel goed. Ik zie niet in wat de overheid daar zou komen doen. De privé wil winst maken door daar te verkopen waar de prijzen hoog zijn. Daardoor dalen de prijzen, zodat de zwakkeren voedsel kunnen kopen.

Sommigen geven de schuld aan de internationale handel die de derde wereld zou uitbuiten.

Een samenzwering van het noorden tegen het zuiden is er zeker niet. Het is gewoon zo dat het leeuwendeel van de internationale handel in het noorden bedreven wordt. Continenten als Afrika zijn daar een soort aanhangsel van. Wat niet wil zeggen dat er geen groot probleem is. Veel van de producten die de ontwikkelingslanden uitvoeren en waarvan zij moeten leven, komen uit landbouw en textiel : net die zwakke sectoren die in het noorden beschermd worden. Het is dat protectionisme dat de arme landen miljarden kost. Ik begrijp de tegenstanders van kinderarbeid zeer goed, maar hun conclusies zijn verkeerd. De oplossing voor dat probleem is niet het buiten houden van die producten, maar de ouders stimuleren in onderwijs en gezondheidszorg voor hun kinderen te investeren.

JOZEF VANGELDER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content