De wondere wetenschap achter piekeren: ‘Het zegt iets over de waarden die je belangrijk vindt’
Het is niet raar dat mensen piekeren, weet gedragstherapeut Filip Raes, maar er zijn manieren waardoor piekeraars anders kunnen leren omgaan met het emotionele hamsterrad in hun hoofd. “Piekeren is het teken om over te gaan tot actie. Dikwijls gebeurt het omgekeerde.”
Rondjes lopen in je hoofd is geen pretje. Het is afmattend, heeft iets van een emotioneel hamsterrad en kan uitmonden in een angststoornis of depressie. Filip Raes, gedragstherapeut en hoogleraar psychologie aan de KU Leuven, heeft zich toegelegd op manieren om gepieker het hoofd te bieden. Want ook al is piekeren nooit helemaal uit het leven te bannen, er zijn wel manieren om er anders mee om te gaan.
Wordt er meer gepiekerd dan vroeger?
FILIP RAES. “Dat is wat sommige cultuurpessimisten zeggen. Nochtans is er geen wetenschappelijk bewijs dat er vandaag meer stress, angst en depressies zijn dan enkele decennia geleden. Er zijn wel serieuze indicaties dat depressies en angsten in de coronaperiode zijn toegenomen, al mogen we ervan uitgaan dat dat nu opnieuw wat normaliseert.
“Maar ook al is er misschien geen opmerkelijke toename, psychische problemen komen heel veel voor. De cijfers zijn best hoog, terwijl zulke problemen vroeger weinig aandacht kregen. Een van de grootste studies daarover is de National Comorbidity Survey in Amerika. Daarvoor ging men bij duizenden mensen langs met de vraag of ze tijdens hun leven klachten hadden gehad die overeenkwamen met een van de diagnoses in de DSM – het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, de Bijbel van psychiatrische stoornissen. Daaruit bleek dat zulks bij zowat 50 procent van de Amerikanen het geval was. In Nederland is er de vergelijkbare Nemesis-studie, en daar ligt het cijfer iets lager, op 43 procent. Dat is best veel.”
Sommige mensen lijken van nature piekeraars.
RAES. “Je hebt mensen die, als ze iets vervelends meemaken, wat met de fiets gaan rijden of een kennis bellen om hun hart te luchten. Anderen schieten in een piekermodus en komen er dan vaak niet meer uit. Men gaat ervan uit dat een neiging tot piekeren voor de helft genetisch is bepaald. Een andere factor is de opvoeding. Heb je ouders die voortdurend hardop piekeren en tegen jou praten in termen van zou-je-niet-beter of pas-maar-op-dat-je, dan heeft dat zijn invloed. Wat ook meespeelt, is wat het leven met je doet: krijg je veel negatieve ervaringen voorgeschoteld, dan vergroot de kans dat je een piekeraar wordt. De slechtst mogelijke combinatie is erfelijk belast zijn én ook nog eens tegen veel ellende aanlopen.”
Waarover piekeren we het meest?
RAES. “Dat vraag ik altijd bij het begin van een lezing. Het publiek mag dan thema’s roepen. Binnen de twintig, dertig seconden krijg ik het hele gamma: werk, geld, gezondheid, kinderen en ouders, partner. Veel anders is er niet. Het kan iets specifieker zijn naargelang het publiek. Voor jongeren is het de school, voor ouderen de ziektes, voor dertigers financiën en verbouwingen.”
Wat veroorzaakt gepieker op de werkvloer?
RAES. “Typische oorzaken zijn als het bedrijf een richting uitgaat die niet strookt met jouw waarden, of dat je taken krijgt die niet passen bij wie je bent, of gespannen relaties in een team of met een chef. Maar wat de situatie ook is, telkens is mijn motto ‘pita’: piekeren is het teken om over te gaan tot actie.
“Dikwijls gebeurt net het omgekeerde: piekeraars gaan op de rem staan en houden die rem te lang ingedrukt. Daarmee bedoel ik dat ze de dingen on hold zetten en blijven tobben in de overtuiging dat ze zo een oplossing zullen vinden. Maar in werkelijkheid gebeurt er niets, behalve dat het gepieker aanzwelt, en degene die piekert zich nog slechter gaat voelen. Zo ontstaat een negatieve spiraal.”
‘Troostende woorden als “laat het los” werken averechts. Dat heeft de piekeraar al duizend keer vergeefs geprobeerd’
Toch zegt u: als je een piekeraar wilt helpen, moet je niet direct oplossingen aandragen.
RAES. “Dat klopt. Om te beginnen: troostende woorden als ‘trek het je niet aan’, ‘laat het los’ of ‘schuif het aan de kant’ werken averechts. Dat heeft de piekeraar al duizend keer vergeefs geprobeerd. Belangrijker is dat je zegt: ik zie dat je het lastig hebt, als je erover wilt praten, wil ik altijd luisteren. Zo voelt de ander dat iemand begrip wil opbrengen voor de situatie. Als je de juiste woorden niet vindt voor een reactie, kun je dat gewoon toegeven: ‘Ik weet even niet wat ik daarop kan zeggen.’”
Hoever moet je daarin meegaan? Want uw aanpak is er juist op gericht dat er beweging in de zaak komt.
RAES. “Dat is een subtiel aanvoelen. Soms zie je een kleine kentering of een spoor van opluchting. Dat kan het gepaste ogenblik zijn voor de volgende stap. Het helpt om de aanpak op te delen in kleine stukken en je af te vragen: wat is de eerste, kleinste, haalbare stap, de volgende 24 uur? Dat is een aanzet richting een oplossing. Het helpt ook met mildheid naar jezelf te kijken. Het is immers niet raar dat je piekert. Het zegt iets over de waarden die jij belangrijk vindt. Als een CEO nachtenlang wakker ligt van een reorganisatie, betekent dat dat zijn hart bij het bedrijf en zijn werknemers ligt.
“Of stel: je moet het woord voeren op een vergadering en je maakt je zorgen over hoe anderen zullen reageren. Daar is niks mis mee, want je hecht er belang aan hoe collega’s over je denken. Het risico dat er vervelend commentaar komt, hoort er nu eenmaal bij. Mild naar jezelf kijken kan het gepieker al wat temperen. Maar nogmaals: het gevaar is dat je je zo hard zorgen maakt dat je in de remmen gaat.
‘Als je ergens tegenaan loopt en je weet dat je bij iemand terechtkunt, is dat een grote beschermende factor tegen piekeren’
“Ik heb ooit een CEO op consultatie gehad die bij een presentatie voor een groot publiek een black-out had gekregen. Hij was van het podium afgewandeld en had bij zichzelf gezegd: dat doe ik nooit meer. Hoe meer tijd eroverheen ging, hoe groter zijn angsten werden. Want in zijn positie werd verwacht dat hij in staat was presentaties te geven. Door naar zijn eigen gepieker te blijven luisteren, maakte hij de boel alleen erger. In zulke gevallen is het knelpunt niet zozeer de angst, maar de reactie op de angst, namelijk de pauzeknop indrukken en ingedrukt houden.”
Wat was uw remedie?
RAES. “Uit de gedragstherapie komt de exposuretechniek: daarbij gaat men iemand blootstellen aan dat wat de angst veroorzaakt, maar eerst in een kleine dosering. Als die persoon merkt dat het wel meevalt, kun je een stapje verder gaan. En zo kun je verder bouwen, vertrekkend van onderuit.”
Door eerst een spreekbeurt te geven voor kleuters bijvoorbeeld.
RAES. “Zo werkt het wel met kinderen met faalangst die op school geen spreekbeurt durven te geven. Die laat je eerst hun spreekbeurt opnemen op een bandje. Daarna houden ze hem met alleen de juffrouw erbij. En daarna voor twee van de beste vriendjes, enzovoort.”
Je kunt ook concluderen: presentaties geven is mijn ding niet, ik delegeer dat voortaan aan iemand die er goed in is.
RAES. “Dat is ook een oplossing. Het probleem stelt zich alleen als je het wél wilt kunnen. Ik heb een cliënt gehad die mij zei: ik ben avontuurlijk, ik heb altijd graag gezeild en bergen beklommen, maar ik ben zo bang geworden, ik kom het huis niet meer uit, help mij. Dat is iets heel anders dan iemand die perfect gelukkig is met een boek aan de haard en geen interesse heeft in watersport of alpinisme – die heeft geen probleem.”
U hebt het in uw boek over ecopiekeren. Een nieuw fenomeen?
RAES. “Dat is als iemand zo piekert over de klimaatverandering dat het een rem zet op diens dagelijks functioneren. Het interessante is dat uit onderzoek blijkt dat ecopiekeraars die meedoen aan collectieve acties beter beschermd zijn tegen dat negatieve effect. Daar sta je niet alleen, maar zit je in een groep, je ervaart verbondenheid.
“Daar vallen ruimere conclusies uit te trekken. Als je ergens tegenaan loopt en je weet dat je bij iemand terechtkunt, is dat een grote beschermende factor tegen piekeren. Dat kan een partner zijn, een vriend, een familielid. Maar ook een jeugdvereniging, een geloofsgemeenschap, een werkgemeenschap op het bedrijf. Daarbij telt niet het aantal mensen, maar de kwaliteit van het contact – het besef: ik sta er niet alleen voor.”
Filip Raes, Morgen stop ik met piekeren, LannooCampus, 260 blz., 24,99 euro
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier