Jean-Luc Dehaene: eerste ontmijner van de vergrijzingsbom

© belga
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De grootste verdienste van de vandaag overleden ex-premier Jean-Luc Dehaene is dat hij in de jaren negentig voor de eerste keer geprobeerd heeft de oplopende vergrijzingskosten op te vangen. Dat gebeurde dankzij een hoog primair overschot. Dat is ondertussen helaas volledig weggesmolten.

Sociaaleconomisch had de politicus Jean-Luc Dehaene een januskop. In de christen-democratisch-liberale regeringen van de jaren tachtig was hij als CVP-minister van Sociale Zaken de waakhond van het ACW. De sanering van overheidsfinanciën met een devaluatie, indexsprongen en besparingen werd door de christelijke vakbond gesteund, maar rechtser mocht de ondertussen mythische regering Martens-Gol niet worden.

Toen de jonge liberale minister van Begroting Guy Verhofstadt wat de hard van stapel begon te lopen, was het gedaan met de centrum-rechtse regeringen-Martens. Na de verkiezingen van 1987 kwam Jean-Luc Dehaene als formateur (“Sire, geef me honderd dagen’) aan zet en vormde hij een rooms-rode regering. De PS had dankzij haar jarenlange oppositiewerk in Wallonië en het Voerense woelwater José Happart meer dan 40 procent van de stemmen gehaald en bepleitte een “retour du coeur”. Wat concreet betekende dat het zware besparingsbeleid werd stopgezet. Martens mocht voor de galerij opnieuw premier worden, maar Dehaene was samen met zijn PS-spitsbroeder Philippe Moureaux de echte baas.

In de memoires van Wilfried Martens staat een passage die veelzeggend is voor de sociaaleconomische visie van de bewindsploeg die van 1988 tot 1991 aan de macht was. Toen Martens op een ministerraad pleite voor minder uitgaven in de sociale zekerheid, zei Moureaux dat daar geen sprake van kon zijn. Martens richtte zich tot Dehaene, die zei dat dit inderdaad de afspraak was.

Na de desastreuze verkiezingen van 24 november 1991 (‘Zwarte Zondag’) werd Dehaene eerste minister van twee opeenvolgende rooms-rode regeringen. Die zullen de geschiedenis ingaan als de regeringen die ervoor zorgden dat België slaagde voor zijn Europees examen door het overheidstekort terug te brengen tot 3 procent van het bbp. Het bezorgde ons land een toegangsticket voor de eurozone. Dehaenes grootste realisatie was het Globaal Plan van 1993. Christen-democraten en sociaaldemocraten maakten een besparingsplan van 500 miljard frank (12,5 miljard euro). Dat gebeurde onder meer door de index aan te passen (met de invoering van de gezondheidsindex) en een loonstop. Dat was het andere gezicht van Dehaene: de grote saneerder.

Voor de rest de inspanningen vooral hogere belastingen. Maar door die sanering werden aanzienlijke primaire overschotten (ontvangsten min uitgaven zonder rentelasten) opgebouwd. De schulden – in 1993 op weg naar 140% van het bbp – daalden door de sanering en dus moesten er minder intrestlasten worden betaald. Ook de dalende rente deed haar werk. Dit gespaarde geld deed het primair overschot aandikken van 2 procent van het bbp in 1992 tot meer dan 6 procent in 1999, toen Verhofstadt in de Wetstraat 16 de fakkel van Dehaene overnam. Dankzij dit primair overschot werden de vergrijzingskosten aanzienlijk geprefinancierd. Bovendien werd de wettelijke pensioenleeftijd voor vrouwen onder Dehaene geleidelijk gelijkgeschakeld met die van de mannen en op 65 jaar gebracht. Deze maatregelen maakten dat Dehaene de eerste ontmijner van de vergrijzingsbom was.

Maar zijn werk werd teniet gedaan door zijn opvolger Guy Verhofstadt die de buffers opsoupeerde. Economen berekenden dat de vergrijzingskosten vandaag voor twee derde onder controle zouden zijn indien paars het Dehaene-surplus – zo’n 25 miljard euro – niet door de gootsteen had gejaagd.

De premier die na de verkiezingen van 25 mei zijn intrek zal nemen in de Wetstraat 16 kan zich daarom best spiegelen aan de Dehaene van de tweede helft van de jaren negentig: de man die de overheidsfinanciën op orde stelde. Al zal de volgende eerste minister niet meer de marge hebben om zoals ‘het Brabants trekpaard’ uit Vilvoorde extra belastingen te heffen. De aandacht zal grotendeels naar besparingen aan de uitgavenkant gaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content