Henk Smeijsters over overconsumptie: ‘Niet-rijken doen weinig onder voor rijken’

"Het probleem van kapitalisme is dat niet het welzijn van de mensen, maar de kapitaalsvermeerdering het primaire doel is."©Getty

In zijn boek Grenzen aan de vooruitgang. Op weg naar een behoedzame levensstijl  (2021) heeft de Nederlandse cultuurfilosoof en columnist voor De Limburger Henk Smeijsters (71) het over hoe het Westen gedreven is door de voortdurende bevrediging van materiële behoeften. Volgens hem heeft die consumptieve levensstijl geleid tot meer CO2-uitstoot, grondstoffenschaarste en zelfs een belemmering van ons geestelijke en sociale welzijn.

In uw essay Het decadente Westen* schrijft u dat de westerse maatschappij gekenmerkt is door een overdreven zucht naar genot. Kunt u dat toelichten? Zijn we doorgeslagen in ons koopgedrag?

HENK SMEIJSTERS. “De westerse consumptiemaatschappij is gekenmerkt door een overdreven zucht naar genot, waardoor economische groei, materiële vooruitgang en consumentisme losgekoppeld zijn geraakt van deugdzaamheid. We zijn inderdaad doorgeslagen. De westerling is een homo economicus en homo consumens geworden, die zo goedkoop mogelijk wil produceren en consumeren. We hebben een aantal zaken nodig om gelukkig te zijn, maar als je steeds meer gaat consumeren, dan staat dat juist geluk in de weg. Bovendien doen niet-rijken daarin weinig onder voor rijken. Rijken schaffen grote huizen, dure auto’s en dure consumptieartikelen aan, niet-rijken kopen kleine huizen, goedkope auto’s en goedkope consumptieartikelen.

“De westerse maatschappij heeft een materialistische visie op wat een goed leven is. Studeren en werken staan voor een belangrijk deel in dienst van extrinsieke waarden: zo veel mogelijk geld verdienen, om zo veel mogelijk bezittingen te kunnen aanschaffen en zo veel mogelijk te kunnen genieten. Kleren, meubels, smartphones enzovoort worden voortdurend vervangen, omdat mensen ervan overtuigd zijn dat dat hun geluk bevordert.”

Sommige producten verslijten ook gewoon snel. Ligt het dan niet aan de kwaliteit ervan?

SMEIJSTERS. “Er worden heel veel producten geproduceerd die niet lang meegaan en heel goedkoop zijn. Die worden vaak geïmporteerd en zijn elders in erbarmelijke omstandigheden geproduceerd. De mens focust op heel veel kopen, heel veel vervangen, terwijl hij zou moeten inzetten op weinig kopen en op producten die lang meegaan. Neem bijvoorbeeld fast fashion, die is verschrikkelijk. Producten worden ergens in Thailand gemaakt, en via containers naar het Westen verscheept. Dat kost energie en grondstoffen. Die producten zijn vaak van slechte kwaliteit, worden amper gedragen en snel weggegooid. Daarna worden nieuwe producten gekocht. Daar moeten we mee stoppen.”

Bobby Kennedy was een van de eersten die opmerkte dat het bbp ‘alles meet, behalve dat wat het leven de moeite waard maakt’.

In uw essay Grenzen aan de vooruitgang* zegt u wel dat economische groei de welvaart ook heeft doen toenemen.  

SMEIJSTERS. “Dat klopt. Om armoede uit de wereld te helpen, heb je economische groei nodig. Het probleem is dat we niet kunnen stoppen met economische groei, terwijl ermee doorgaan voor ons geluk niet nodig is. Uit onderzoek blijkt dat vanaf een bepaald inkomen het geluksgevoel niet significant toeneemt. Wat wel toeneemt, is het statusgevoel hoger op de sociale ladder te komen. Door veel te bezitten kunnen mensen zich van anderen onderscheiden, maar dat komt hun geestelijke gemoedsrust en welzijn niet ten goede.”

Wat is voor u het verschil tussen onze welvaartsstaat en consumptiemaatschappij?

SMEIJSTERS. “Een welvaartstaat is een staat waarin iedere burger verzekerd is van een bij hem passende opleiding en baan, een goed inkomen heeft, een woning heeft, over middelen beschikt om aan het sociale en culturele leven deel te kunnen nemen, en waarin voorzien is in goede gezondheidszorg. Die welvaart staat in dienst van het welzijn, terwijl een consumptiemaatschappij een maatschappij is die in het teken staat van zo veel mogelijk consumeren, waarbij het welzijn juist gevaar loopt. De consumptiemaatschappij heeft als hoogste waarde het vergroten van de consumptie van haar burgers, in de veronderstelling dat daarmee vanzelfsprekend het welzijn gediend is.”

Omdat het kapitalisme de behoeften kunstmatig in stand houdt, is het een pervers systeem geworden.

Waarom moeten we consuminderen?

SMEIJSTERS. “Daar zijn verschillende redenen voor. De meest voor de hand liggende is het tegengaan van verdere klimaatverandering. Die is veroorzaakt door het menselijke productie- en consumptiepatroon. De kantelpunten waarbij ijsbergen en gletsjers afkalven, de hittegolven, droogtes en overstromingen, spreken wat dat betreft boekdelen.”

Consuminderen zou ook een positieve impact hebben op ons geestelijk en sociaal welzijn.

SMEIJSTERS. “Inderdaad. Toen ik begon met nadenken en schrijven over de klimaatverandering, kwam ik er snel achter dat, als we de klimaatverandering tegengaan door minder te produceren en te consumeren, het ook veel oplevert voor onszelf. Als we minder verbruiken, komt er tijd vrij om sociaal bezig te zijn en je geestelijk te ontwikkelen.”

Henk Smeijsters, auteur van Grenzen aan de vooruitgang. Op weg naar een behoedzame levensstijl (2021)

U schrijft in één van uw essays dat twee tegenstanders het consuminderen moeilijk maken. Een ervan is het kapitalisme. Kunt u dat toelichten?

SMEIJSTERS. “Kapitaal wordt geïnvesteerd om zich te vermeerderen. Dat heeft tot gevolg dat meer economische activiteit ontstaat, waardoor de productie toeneemt. Dat komt de welvaart ten goede. Het probleem van dat mechanisme is dat niet het welzijn van mensen, maar de kapitaalsvermeerdering het primaire doel is. 

“Dat zien we ook aan het bruto binnenlands product (bbp), dat alles optelt wat geld oplevert. Bobby Kennedy was een van de eersten die opmerkte dat het bbp “alles meet, behalve dat wat het leven de moeite waard maakt”. Opdat het kapitaal zich kan blijven vermeerderen, moeten de productie en de consumptie blijven groeien. Behoeften worden slechts kort bevredigd en nieuwe behoeften worden aangekweekt. Het kapitalisme mikt niet op het bevredigen maar op het opwekken van behoeften. Omdat het kapitalisme de behoeften kunstmatig in stand houdt, is het een pervers systeem geworden.”

Zou u zichzelf een communist noemen?

SMEIJSTERS. “Ik heb veel geleerd van het werk van Karl Marx. Maar het communisme zoals het in de vorige eeuw tot ontwikkeling kwam, heeft op vrijwel alle gebieden gefaald. Noch het ongeremde kapitalisme noch het communisme vind ik een goed systeem. Het kapitalisme dat de sociale markteconomie van na de Tweede Wereldoorlog afloste en een nieuwe vorm vond in het neoliberalisme, met zijn deregulering, privatisering, ongeremde marktwerking en terugtredende staat, mondde uit in de economische crisis van 2008. Als de communistische partij zegt het volk te vertegenwoordigen en politieke, sociale en economische kritiek de mond snoert, kan daaruit geen maatschappij ontstaan waarin mensen vrij en gelukkig zijn.”

We worden misleid door de fabels van de reclame, maar willen daardoor misleid worden, omdat we daardoor het idee hebben een identiteit te verwerven.

De tweede tegenstander van consuminderen zijn wijzelf, zegt u.

SMEIJSTERS. “Het kapitalisme floreert dankzij het menselijke karakter, en dat krijgt de economie die erbij past. De oplossing van het probleem ligt dus zowel in een systeemverandering als in een karakterverandering. Wie stelt dat een betere wereld niet bij jezelf begint, heeft deels gelijk. Zonder het mechanisme van het kapitalisme te veranderen zijn persoonlijke initiatieven om het milieu en het klimaat te redden ontoereikend. Maar een betere wereld begint wel degelijk ook bij jezelf. Als de mens zijn behoeftepatroon niet grondig wijzigt, roepen maatregelen van bovenaf alleen maar burgerlijke ongehoorzaamheid op. Om gelukkig en zinvol te leven, heb je geen overconsumptie nodig en hoef je de aarde niet uit te putten.”

Laten we ons dan niet verleiden door reclame, marketing en mode?

SMEIJSTERS. “Dat is inderdaad een groot probleem. De mode wakkert met oneigenlijke associaties het verlangen aan, zodat mensen daarvan het grote geluk verwachten en nu gedateerd vinden wat ze vorig jaar nog mooi vonden. Maar het proces heeft twee kanten. Je kunt niet alleen de marketing, de reclame en de veranderende mode verantwoordelijk stellen. Die komen tegemoet aan de behoeften en de verlangens van mensen. Dus als de mensen hun behoeften en verlangens niet begrenzen, verandert er weinig.

“Bovendien definiëren mensen hun identiteit door middel van dingen. Ze denken dat ze zijn wat de dingen voorstellen. Ze worden misleid door de fabels van de reclame, maar willen daardoor misleid worden, omdat ze daardoor het idee hebben een identiteit te verwerven. Ze laten zich manipuleren door de reclame en maken zich dommer dan ze zijn. De typische uitspraak die de behoefte aan verandering illustreert, is dat de badkamer, de keuken of de woonkamervloer ‘echt niet meer kunnen’. ‘Niet meer kunnen’ houdt in dat ze volgens de heersende mode verouderd zijn. Wat in het verleden conform de eigen smaak gekocht of verbouwd werd, wordt nu smadend veroordeeld. Veranderen heeft de status van een deugd gekregen.”

Hoe moeten we ons koopgedrag dan veranderen? Kringloopshoppen?

SMEIJSTERS. “Dat zou een deel van een oplossing zijn, maar als iemand een product naar de kringloop brengt, om dan zelf weer nieuwe producten te kopen, helpt het niet echt. Ik ben vooral voorstander van de hersteleconomie, waarin gebruiksartikelen duurzaam geproduceerd worden, langer meegaan en zo lang mogelijk gebruikt, gerepareerd, hergebruikt of gerecycled worden.”

Duurzaamheid is de prioriteit van veel bedrijven en consumenten. Is dat het begin van het einde van de consumptiemaatschappij?

SMEIJSTERS. “Het bedrijfsleven moet producten van hoge kwaliteit produceren, die lang meegaan en gerepareerd kunnen worden. Als de bedrijven en de consumenten tegelijkertijd hun visie op produceren en consumeren veranderen, is er licht aan het einde van de tunnel.”

*De in het artikel aangehaalde essays werden gepubliceerd in de Nederlandse krant De Limburger.  

Bio
–         geboren in 1952 in Heerlen, Nederland
–        studeerde andragogiek, musicologie en cultuurfilosofie en promoveerde aan de universiteit in
Nijmegen
–         werkte als docent en onderzoeker aan de universiteit in Nijmegen en verschillende hogescholen
–         auteur van o.a. de boeken Grenzen aan de vooruitgang. Op weg naar een behoedzame levensstijl
(2021) en Doorlopen en stilstaan. Zoeken naar het goede leven (2019)

Korte reactie van Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van Itinera en professor economie aan Universiteit van Antwerpen

“Deze analyse is niet nieuw. Ze bestaat als sinds 1899, toen Thorstein Veblen de theorie van conspicuous consumption ontwikkelde. Veblen is een moraliserende predikant, die het consumentisme aan het statusfenomeen koppelde. Dat zegt dat mensen consumeren omdat de anderen dat zien en daar status aan toekennen, en dat reclame behoeften creëert, maar behoeften zijn anders dan noden. Volgens mij is dat gewoon de menselijke natuur. Maar iedereen kan eens nadenken over de mate waarin hij zich in zijn leven laat leiden door status en oppervlakkigheden.”

“Wanneer de auteur schrijft dat de productie en de consumptie moeten blijven groeien, heeft hij een marxistische insteek. Zo werkt de economie volgens mij niet echt. Er is een aanbod- en een vraagkant in de economie. Als het kapitaal is opgebouwd en er worden producten gemaakt, maar de vraag volgt niet omdat de mensen er geen behoefte aan hebben, dan zal dat vanzelf stilvallen.  Daarnaast is de economische groei nog maar een schijntje van wat die was in de jaren zestig. Toen hadden we nog 5-6 procent economische groei in het Westen. In België hebben we het probleem dat we al jaren op gemiddeld 0,3 procent groei blijven hangen. Die hoge groei bestaat dus niet meer in het Westen. Tevens moeten we investeren, om uitdagingen als de klimaatverandering aan te pakken. In de jaren dat we veel investeren voor klimaatverandering en hernieuwbare energie, zullen we dan ook economische groei realiseren.

Wel is Ivan Van de Cloot ook voorstander van de hersteleconomie. “Een printer huren en die laten herstellen door de uitbater is een goed voorbeeld van circulaire economie. Dat is zelfs een van de beleidsprioriteiten van de Vlaamse regering.”

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content