Inflatie-opstoot zorgt voor nog meer banenverlies

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De loonkostenhandicap van België loopt verder op. Door de hoge inflatie en de daaraan gekoppelde indexering van de lonen zullen die een opwaartse trend vertonen. Nu al is duidelijk dat de loonnorm van 4,5 % voor 2005-2006 overschreden wordt. Dat zal jobs kosten.

De Belgische inflatie liep in juli op tot 3,14 %. Dat zal niet zonder gevolgen blijven. Als vrijwel enige land ter wereld heeft België nog altijd een stelsel van automatische loonindexering. Dat betekent dat de lonen automatisch worden aangepast aan de prijsstijgingen. Bij het vastleggen van de loonnorm voor 2005-2006 werd bepaald dat de lonen in de periode 2005-2006 met 4,5 % mochten stijgen. Die norm moet ervoor zorgen dat de loonkosten in België niet sneller stijgen dan in onze buurlanden. Men ging toen uit van lagere inflatiecijfers. Die grens van 4,5 % wordt nu overschreden. Dat betekent dus stijgende loonkosten en een verdere aantasting van het concurrentievermogen van onze ondernemingen.

Er wordt wel eens beweerd dat de gestegen olieprijzen – dé oorzaak voor de oplopende inflatie – geen impact hebben op de index van de consumptieprijzen sinds de invoering van de gezondheidsindex. Die houdt immers geen rekening meer met prijsschommelingen van benzine, diesel, alcohol en tabak. Maar de gezondheidsindex die als referentie wordt gebruikt, houdt wel rekening met de prijs van onder andere elektriciteit, stookolie en gas. “Vergeet niet dat die olieprijzen ook door de bedrijven worden doorgerekend, wat tot een prijsstijging van de producten leidt,” zegt Caroline Ven, hoofd van het economisch departement van de werkgeverskoepel VBO. “Dat heeft gevolgen voor de index.”

Kortom, de hoger dan verwachte inflatie doet de lonen via het indexeringsmechanisme sterker stijgen. Zelfs als de inflatie de komende maanden licht daalt – wat verschillende economen voorspellen – is het al te laat. Caroline Ven: “De gemiddelde inflatie komt in 2005 wellicht uit boven de 2 %, al moeten we natuurlijk voorzichtig blijven met voorspellingen.” KBC en Dexia zijn pessimistischer en voorspellen een gemiddelde inflatie van 2,5 %.

Wat betekent die gestegen inflatie nu concreet voor de evolutie van de werkgelegenheid? Laten we daarvoor even teruggaan naar de loonnorm zoals die na de moeizame interprofessionele onderhandelingen van eind 2004, begin 2005 werd vastgelegd. Toen werd rekening gehouden met een index van 3,3 % (een inflatie van 1,65 % per jaar) plus een baremieke verhoging en een reële loonstijging (samen 1,2 %).

Nog eens 9000 jobs minder?

Als we ervan uitgaan dat de inflatie dit jaar met 2 % zal toenemen, zal de loonnorm in 2005 op zijn minst met 0,35 % overschreden worden. En dat betekent jobverlies. De Leuvense hoogleraar Jozef Konings berekende in 2004 dat elke stijging van de loonkosten in België met 1 % een vernietiging van jobs met zich meebrengt van 1 %.

Passen we de regel van Konings toe op de totale loonmassa in de privé-sector (110 miljard euro en 2,6 miljoen jobs), hebben we het al gauw over meer dan 9000 jobs minder. Geen fraai cijfer, zeker niet met volgende opmerking erbovenop: volgens recente berekeningen van VKW Metena zijn de loonkosten per werknemer dit jaar met 1,1 % sneller gegroeid dan bij onze buurlanden, wat meteen 30.000 jobs kost (zie Trends, 30 juni 2005, blz. 18). Samengeteld is dat bijna 40.000 jobs minder in amper een jaar.

“We moeten voorzichtig zijn met berekeningen,” nuanceert Caroline Ven. “Het klopt dat de loonnorm in de huidige situatie overschreden wordt door de automatische loonindexering. Wat dat in detail betekent, is niet duidelijk, want het indexeringsmechanisme verschilt wel van sector tot sector. Precieze voorspellingen blijven dus moeilijk. Vergeet ook niet dat we met onze loonnorm van 4,5 % nog altijd lager liggen dan de verwachte loonstijging in onze buurlanden. Die werd vastgelegd op 5,3 %.”

Wat in elk geval duidelijk is, is dat de loonkostenhandicap in vergelijking met onze buurlanden blijft aanhouden en zelfs toeneemt. De voorbije maanden toonden studies aan dat België nog altijd een belangrijke loonkostenhandicap heeft ten opzichte van zijn buurlanden. Niet iedereen is het eens over het precieze cijfer, maar over de algemene tendens bestaat geen twijfel. VKW Metena berekent de loonkostenhandicap op 11 % per werknemer, het VBO op 10 % per gewerkt uur.

Loonontsporing werd nooit gecompenseerd

Er wordt steevast verwezen naar het verleden om die loonkostenhandicap te verklaren. “Eigenlijk hebben we ons de voorbije jaren tijdens de interprofessionele en sectorale onderhandelingen relatief verantwoordelijk gedragen,” is een veel gehoord argument in werkgeverskringen. De loonkostenhandicap dateert uit de periode 1987-1993. Toen werden er vrije onderhandelingen gevoerd en dat leidde tot een ontsporing van 7,6 %. Via een loonstop en een Globaal Plan werd toen erger vermeden, maar de ontsporing werd niet echt gecompenseerd.

Daarna viel het nog mee met de loonontsporing om dan weer op te lopen. Dat was het gevolg van een hoger dan verwachte loonindexering in de periode 2001-2002. In mei 2001 liep de inflatie op tot 3,14 % (net als in juli 2005). Gevolg was dat de loonkosten stegen met 8,3 % in plaats van 6,1 %. Ook die ontsporing werd daarna nooit gecompenseerd en wel om verschillende redenen.

Primo: de automatische loonindexering blijft een heilige koe voor de vakbonden. De afschaffing ervan lijkt een logische optie, maar ze wordt nooit echt overwogen. Secundo: de vastgelegde loonnorm is indicatief. Vakbonden gingen tijdens de sectorale onderhandelingen dus uit van de norm als minimum. In verschillende sectoren werd de recente loonnorm van 4,5 % toegekend en in een aantal sectoren (onder andere textiel) bleef men zelfs onder die norm. Elders werd het spel dan weer hard gespeeld. Werkgevers beklemtoonden dat de loonnorm het absolute maximum was of wilden minder toekennen, maar moesten uiteindelijk toegeven. In de metaal- en distributiesector zorgde dat voor een niet zo fraai spektakel. De dreiging met vakbondsacties (onder andere in de distributiesector net voor het lange hemelvaartweekend) maakte dat de werkgevers moesten inbinden. Blijkbaar kozen een aantal grote spelers in de sector waar voor hun geld, zetten hun onderhandelaars onder druk en kochten ze de sociale vrede af. Maar de verzwakte concurrentiekracht blijft.

Alain Mouton

België verliest dit jaar bijna 40.000 jobs: l Stijgende loonkostenhandicap: 30.000 banen minder. l Loonindexering door inflatie: 9000 banen minder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content