In de greep van het moslimextremisme
De Pakistaanse leider Musharaff zit geprangd tussen pro-westerse plannen en even rigoureuze als machtige moslimgroeperingen.
De auteur is hoofdredacteur van de Friday Times en de Daily Times in Pakistan.
Toen generaal Pervez Musharaff in oktober 1999 de macht greep, werd Pakistan omschreven als een mislukte natie of een schurkenstaat. De economie zat helemaal in het slop. Het leger had in het oosten de islamitische revolte in het door India bezette Kasjmir aangestookt en in het oosten het Taliban-regime in Afghanistan een hart onder de riem gestoken. Na de coup werden de vooruitzichten alleen maar somberder. De bevolking moest ook de ontberingen doorstaan onder het programma voor structurele aanpassingen van het Internationaal Monetair Fonds, dat erop gericht was de uitgaven voor ontwikkeling te beknotten en het belastingnet uit te rekken.
De terreur van 11 september 2001 veranderde dat allemaal grondig. Gevolg gevend aan George Bush’ waarschuwing, bevorderde Musharaff de val van de Taliban en sloot hij zich aan bij de oorlog tegen Al Qaeda. Die ommekeer in een land dat bol staat van de islamitische gevoelens mét een leger dat gemotiveerd werd door de islamitische jihad, wekte wijd en zijd anti-Amerikaanse gevoelens op en vormde een ernstig risico voor Musharaff. Maar het bood Pakistan ook de gelegenheid om zich internationaal te rehabiliteren en zijn kwijnende economie nieuw leven in te blazen.
Vijf opdrachten voor de generaal
Als beloning voor de Pakistaanse steun in de oorlog tegen terreur werden miljarden dollars aan schulden afgeschreven of herschikt. De toegankelijkheid op de westerse markten werd voor Pakistaanse producten vergemakkelijkt. Het overheidsprogramma van het IMF werd afgevoerd. Zo kon de economische groei zich herpakken. De beurs van Karachi, die in de periode 2003-2004 met 55 % groeide, was een van ‘s werelds meest succesvolle.
Musharaff heeft ook de ‘geleide democratie’ in Pakistan opnieuw ingevoerd. Hij hield lokale en nationale verkiezingen in 2002. Hij heeft een zekere graad van legitimiteit bereikt door het op een akkoord te gooien met de Muttahida Majlis-i-Amal ( MMA), een alliantie van zes religieuze partijen, om de grondwet te wijzigen en zich tot president van Pakistan te benoemen voor een termijn van vijf jaar. Hij heeft ook een merkwaardige dooi met India ingeleid.
Om al die redenen kan het Pakistan van 2005 onder Musharaff best omschreven worden als een werk in uitvoering. Dat omvat:
het inrichten van een stabiel en representatief politiek systeem
het terugdringen van de golf van islamitisch extremisme
het onderhouden van de bruisende economie
het ondersteunen van het vredesproces met India
het consolideren van de samenwerkingsrelatie met de rest van de wereld, vooral de VS.
Twee moordaanslagen op de generaal
Het ontbreekt Musharaffs ‘geleide democratie’ evenwel aan stabiliteit. Ze verplicht twee voormalige eerste ministers en vooraanstaande politieke leiders, Benazir Bhutto en Nawaz Sharif, om in de kou te blijven staan. Het politieke vacuüm dat nagelaten werd door hun pro-westerse gematigde partijen, heeft Musharaff opgevuld met de anti-westerse religieuze partijen van de MMA, waarvan de leider, Maulana Fazlur Rehman, door de regering prompt uitgeroepen werd tot leider van de oppositie. De MMA werd er ook toe aangezet om het bestuur waar te nemen in twee van de vier provincies van het land. Musharaff steunt voor zijn politiek overleven dus op de alliantie die met haar islamitisch extremisme ook de grootste bedreiging vormt voor zijn bewind én voor de goede relaties met het Westen.
Er zijn al twee moordaanslagen geweest op Musharaff, gepleegd door islamitische zeloten die banden hebben met zowel de MMA als Al Qaeda. De tegenstellingen tussen de MMA en Musharaff zullen in 2005 scherper worden. De MMA zal erop staan dat hij zijn militair uniform aan de haak hangt en ophoudt met bijstand te verlenen in de oorlog tegen Al Qaeda. Als Musharaff op geen van beide eisen wil ingaan, zal hij op meer dan een manier een doelwit worden voor de islamieten.
Zo’n probleem belaagt ook zijn poging om de betrekkingen met India te normaliseren en het vredesdividend op te strijken. De dialoog wordt streng gegijzeld door het dispuut over Kasjmir. India wil het vertrouwen opbouwen door de minder omstreden kwesties eerst op te lossen en het lastige probleem van Kasjmir later.
Twee knelpunten van de generaal
De hervormingsagenda van Musharaff zit geprangd tussen twee knelpunten:
om persoonlijke redenen de traditionele pro-westerse partijen buitenspel zetten (zij willen immers het resolute herstel van de democratie)
een alliantie aangaan met de religieuze groeperingen om de gevestigde belangen van het leger te vrijwaren ten opzichte van India.
Kortom, Musharaffs engagement op het gebied van buitenlandse zaken staat in conflict met zijn politieke dwangimpulsen in eigen land. Die spanningen zullen Pakistans moeizame zoektocht naar stabiliteit en groei in 2005 vertroebelen.
Najam Sethi
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier