‘Ik noem me graag een créateur d’atmosphère’
Architecte Aude de Broissia liep school bij Jean Nouvel in Parijs en werkte in Rotterdam in het bureau van Erick Van Egeraat. Sinds kort heeft deze Parisienne met Vlaamse roots een eigen kantoor in Antwerpen.
Aude de Broissia miste haar professionele start niet. In 1996, kort na haar studies aan de Ecole Spéciale d’Architecture in Parijs, kreeg ze een baan bij het architectenbureau van Jean Nouvel, toen al de absolute nummer een van het Franse architectengild.
Pritzker Prize-winnaar Nouvel, bekend van het Institut du Monde Arabe in Parijs, Euralille in Rijsel en de Torre Agbar in Barcelona, is een vooraanstaand lid van het clubje sterarchitecten waar ook Santiago Calatrava, Rem Koolhaas en Zaha Hadid toe behoren. En wie sterren zegt, zegt ook glamour en glitter. Maar Aude leerde bij Nouvel vooral dat architectuur een werkwoord is. “Dagen van twaalf of dertien uur waren meer regel dan uitzondering.”
De grote meester zag ze maar zelden op kantoor. Wel soms in een klein restaurant in de buurt van het kantoor, een plek waar Nouvel geregeld vertoefde voor informele vergaderingen met klanten en medewerkers.
“Daar zag ik wat charisma en leiderschap in de architectuur betekenen. We werkten aan een groot kantoorproject voor Samsung en er was een discussie over welk type glas we zouden gebruiken voor de gevel. We raakten er niet uit en dus ging ons team onder leiding van de projectleider te rade bij Jean Nouvel die aan het lunchen was. Hij nam zijn wijnglas, tikte ertegen en zei heel gedecideerd: ‘Zo moet dat glas eruitzien.’ Discussie gesloten. Dat is de taak van de leidende architect. De lijnen uitzetten, de visie uitdenken en erover waken dat die visie uitgevoerd wordt.”
Geen chic interieur
Zestien jaar later is Aude de Broissia zelf een toonaangevende architecte, weliswaar van een eenpersoonsbureau. En niet in Parijs, maar in Antwerpen. Haar eerste grote project heeft ze net afgerond. Voor de Nederlandse projectontwikkelaar IPMMC Vastgoed richtte ze in Utrecht een nieuw kantoorgebouw in.
“Het gebouw is een ontwerp van Claus en Kaan Architecten. Dat zijn topontwerpers en dat merk je ook aan het gebouw. Niet dat het dan als interieur-architect gemakkelijker is, ze legden de lat behoorlijk hoog, maar het is wel aangenamer werken.”
De opdrachtgever wilde geen te chic interieur, want dat zou niet stroken met het bedrijfsimago. “Marmer of een andere dure natuursteen was absoluut uit den boze”, legt De Broissia uit. Voor het meubilair gebruikte ze forse kratten van houten latwerk. De oversized meubelen organiseren de ruimtes en geven richting, met als eyecatcher de expositietafel annex vergaderdesk van meer dan zes meter.
Dat ze de opdracht bij IPMMC kreeg, dankt ze in grote mate aan het netwerk en de reputatie die ze opbouwde bij het Rotterdamse bureau Erick Van Egeraat Associated Architects (EEA), waar ze in 1997 aan de slag ging en in 2002 compagnon zonder aandelen werd.
Maar hoe belandt een Parisienne in Rotterdam? “Ik had absoluut geen zin om na mijn periode bij Nouvel, toch de top in Parijs, te gaan werken in een klein, anoniem bureautje. Het moest voor mij ook niet in Parijs zijn. Ik heb mijn cv naar een vijftigtal hoogaangeschreven Europese bureaus gestuurd.”
De eerste positieve reactie kwam van het bureau van Erick Van Egeraat. Van Egeraat werkte aan een boek en hij had opgemerkt dat Aude niet alleen voor Nouvel had gewerkt, maar dat ze ook nog designassistente was geweest op de redactie van de Franse Vogue. Haar thesisbegeleider was overigens Paco Rabanne.
Bij EEA werkte ze onder meer mee aan de renovatie en uitbreiding van de Stadsschouwburg van Haarlem, tekende ze het interieur van het kantoorgebouw van het advocatenbureau De Brauw Blackstone Westbroek en was ze betrokken bij het ontwerp en de realisering van de Mahler 4-kantoortoren in Amsterdam. In haar geboorteland begeleidde ze de grootschalige gebiedsontwikkeling ‘Confluence’ in Lyon.
Voordeel van een klein kantoor
Het idee om een eigen bureau op te starten sluimerde al langer, maar het werd heel concreet toen EEA in volle finan-ciële crisis failliet ging. “EEA begaf zich op de Russische markt en richtte zich ook meer en meer op mastodontprojecten en masterplanning. Dat was niet zo mijn ding. Dus was ik wel klaar om de stap te doen. Maar iedereen raadde het me af, want de markt lag helemaal plat. Ik heb het toch gedaan, want volgens mij ben je dan als kleine architect juist in het voordeel. Je bent veel flexibeler, kunt goedkoper werken…”
Haar stijl omschrijft ze als ‘tactiel, gevoelig, subtiel en intuïtief, maar tegelijk ook functioneel en resultaatgericht’. “Ik noem me graag een créateur d’atmosphère. Architectuur is geen exacte wetenschap. Je hebt natuurlijk een programma waar je rekening mee moet houden, maar er is meer dan dat. Je werkt altijd voor mensen die heel persoonlijke verwachtingen hebben. Alleen weten ze niet altijd goed te verwoorden wat ze precies willen. Praten over gevoel en goed luisteren helpt dan. Je moet streven naar een compromis tussen goede architectuur en commerciële haalbaarheid. Dat is een van de grote lessen die ik van Erick Van Egeraat heb meegekregen. Architectuur gaat ook over waarde creëren.”
Na veertien jaar Nederland zoekt Aude de Broissia het weer wat zuidelijker. De keuze voor Antwerpen is geen toeval. Ze kende de stad al lang, want haar moeder is een Antwerpse. “Antwerpen was ook een compromis tussen Rotterdam – mijn man is een Nederlander – en Parijs. Rotterdam is een fantastische plek, maar het is ook een harde stad. Daar kreeg ik het steeds moeilijker mee. Intussen voel ik me ook helemaal thuis in Antwerpen. Het is een interessante stad en de mensen zijn hier lief. Bovendien is het ook strategisch gelegen: mooi tussen Nederland en Frankrijk.”
LAURENZ VERLEDENS
“Je moet streven naar een compromis tussen goede architectuur en commerciële haalbaarheid. Dat is een van de grote lessen die ik van Erick Van Egeraat heb meegekregen”
Aude de Broissia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier