Het uur nul voor Europa

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Keith Lowe, Savage Continent: Europe in the aftermath of World War II, Viking, 2012, 480 blz, 30 euro

We hebben tegenwoordig een eenvoudig beeld van wat direct na de Tweede Wereldoorlog in Europa is gebeurd: na de nederlaag van nazi-Duitsland zorgden het herstel van de democratie, de Amerikaanse invloed en het Marshallplan in West-Europa voor welvaart en groei. Centraal- en Oost-Europa kwamen onder communistische controle en bleven op alle vlakken achterophinken, tot de val van de Muur in 1989.

Wie Savage Continent leest, merkt dat Europa het veel moeilijker heeft gehad dan gedacht om zich na de Tweede Wereldbrand weer op gang te trekken. In Duitsland spreekt men van 1945 als Stunde Null, het moment waarop alles van nul weer moest worden opgebouwd. Dat gold bijna 70 jaar geleden niet alleen voor de verliezers van de oorlog, maar voor heel Europa.

Nog lange tijd na de capitulatie van 8 mei 1945 werd Europa geteisterd door een soort van af en toe opflakkerende burgeroorlog. Er was sprake van een totale wetteloosheid, in tal van landen werkte de overheid niet meer, de economie lag plat en iedereen was bezig met één ding: overleven. Auteur Keith Lowe toont met een reeks statistieken aan dat anarchie in het naoorlogse Europa bijna onvermijdelijk was. Vele steden waren zwaar beschadigd, om niet te zeggen totaal vernield. Van het oude Warschau bleef nog amper 7 procent van de gebouwen over. Duitsland en Polen telden samen meer dan 2 miljoen wezen. Europa kende in de eerste maanden na de oorlog de grootste volksverhuizingen in eeuwen. Miljoenen Duitsers moesten gebieden verlaten die nu tot Polen of Tsjechoslowakije behoorden. Op veel plaatsen in Europa ging de oorlog eigenlijk gewoon door. Dat maakte een economische heropbouw zogoed als onmogelijk.

Keith Lowe geeft het voorbeeld van de Baltische staten, waar een ware guerrilla-oorlog werd gevoerd tegen de Sovjet-Unie. Die had die landen nochtans bevrijd van de nazibezetting. Maar vandaag wordt vaak vergeten dat de Sovjets de Baltische staten al in 1940-1941 kortstondig geannexeerd hadden. De lokale bevolking vreesde — terecht — dat ze na de nazibezetting van de regen in de drop zou terechtkomen.

Ook in Centraal-Europa was de vrees voor een ‘sovjetisering’ terecht. Het is echter fout te denken dat de communisten al in 1945 de macht grepen in Boedapest of Praag. Aanvankelijk werd de schijn opgehouden dat er democratische verkiezingen zouden komen in de landen onder Sovjetbezetting. Maar al snel werd duidelijk dat die een façade waren voor een communistische machtsgreep. Bovendien bleken Poolse en Tsjechische nationalistische leiders plots spoorloos verdwenen. De economieën — of wat ervan overbleef — werden op collectivistische leest geschoeid. De bedrijven die de oorlog hadden overleefd, werden massaal genationaliseerd.

Ondanks de aanwezigheid van Amerikaanse troepen groeide na 1945 ook in West-Europa de vrees voor een communistische machtsovername. Het Marshallplan wist dat te vermijden, maar het kwam pas in 1948 op gang. Meer nog dan de embryonale Europese eenheidsgedachte heeft het Amerikaanse geld toen gezorgd voor economische heropbouw en duurzame vrede.

Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content