Het populaire HR-boek: therapie voor werknemers

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Lof der luiheid. Onder die noemer past een aantal recente populaire HR-boeken. Zoals ‘Liever Lui’ van Corine Maier en ‘Het Maandagmorgengevoel’ van Joep Schrijvers. Met de nodige ironie is het best aangename lectuur, al schuilen er addertjes onder het gras. De analyses mogen dan wel oké zijn, de remedies zijn dat heel wat minder.

Corine Maier, Liever lui. Kosmos Z&K, 2005. Alain de Botton, Statusangst. Atlas, 2004. Joep Schrijvers, Het maandagmorgengevoel. Scriptum Books, 2004.

Bij het begin van de eenentwintigste eeuw hebben veel werknemers in West-Europa een behoorlijk betaalde job. Ze kunnen werk en privé-leven makkelijker dan vroeger op elkaar afstemmen. Toch is er onderhuids een zekere ontevredenheid aanwezig. Getuige daarvan de enquêtes over tevredenheid op het werk. Ook al zijn de resultaten door de band genomen positief, met het vergrootglas wordt gezocht naar minder opbeurende gegevens. Neem nu de recentste cijfers uit de ZebraBenchmark 2005, een welzijnsbarometer opgesteld door HR-dienstengroep Securex. Daaruit blijkt dat twee op de drie Belgische werknemers er niet aan denkt om van werk te veranderen. Dat wijst op een grote tevredenheid. Maar bijna 30 % is niet echt gelukkig om tegen de klok te moeten werken om vervaldagen te halen. En meer dan 30 % denkt dat er een verband bestaat tussen lichamelijke klachten en het werk.

De minder opbeurende cijfers worden vaak uitvergroot en verschuiven de cijfers over de algemene tevredenheid naar de achtergrond. Gevolg: we zouden bijna denken dat het gros van de werknemers zich allesbehalve goed in zijn vel voelt. Werknemers stellen zich naar verluidt meer en meer vragen over zin en onzin van hun werk, over het feit waarom ze zich zo voor hun baas inzetten, waarom ze aan die niet zo leuke baan blijven vasthouden.

Zijn er remedies of therapieën? Misschien leest u best gewoon een boek uit de categorie ‘populaire HR-lectuur’. Geen diepgravende analyses, geen handleidingen voor HR-managers, wel dieper ingaan op typische problemen als oververmoeidheid, contact met collega’s tot (jawel) het maandagochtendgevoel. En sommige boeken zijn het ideale alibi geworden om kritiek te uiten op alle ‘uitwassen van het kapitalistische systeem’, een analyse die we terugvinden in de Franse bestseller Bonjour Paresse (vertaald onder de titel Liever lui) van Corine Maier.

Relevante probleemstelling…

Werken als Liever lui duiken regelmatig op in de bestsellerlijsten. Waarschijnlijk is dat succes voor een deel te wijten aan het feit dat het hier om typische cadeauboeken gaat, maar er moeten meer oorzaken zijn. Zoals het belang van werk. De job heeft zo’n centrale plaats in het leven van veel mensen ingenomen, dat ze ook in hun vrije tijd behoefte hebben om erover te lezen.

Een van die recente succesboeken is Statusangst van de Brits-Zwitserse filosoof Alain de Botton. De analyse is oké, de remedies zijn dat veel minder. Statusgevoeligheid wordt in de hand gewerkt door onze prestatiegerichte samenleving, constateert de Botton. Verlangen naar status kan positief werken als prikkel tot het ontwikkelen van talenten en mogelijkheden. Het tegendeel kan echter ook gebeuren: status wordt de aanstichter van leed, teleurstelling, verlies van zelfvertrouwen. Vandaar dat we anno 2005 kunnen spreken van statusangst: het besef niet te kunnen beantwoorden aan de verwachtingen. Zo denken mensen dat ze mislukkelingen zijn.

De oorzaken van de statusangst liggen volgens De Botton in eerste instantie bij de mensen zelf die zich kunnen overschatten. Ook buiten henzelf is er sprake van statusangst: de meetlat wordt te hoog gelegd, men is te kritisch en er is een te snelle afrekening van het resultaat. Resultaten worden gekoppeld aan gebrek aan inzet.

We zijn onzeker over onze kwaliteiten en daardoor laten we ons in ons zelfbeeld bepalen door het oordeel van anderen. Er is ook een zeker snobisme: we omringen ons graag met mensen van een bepaald niveau en met een zekere macht. In de hoop dat die macht op ons afstraalt. Er is een grote drang naar succes, maar dat wordt voor een deel bepaald door anderen. Of meer precies: hun activiteiten, hun capaciteiten, hun geluk. De Botton: “De succesvolle beklimmers van de bedrijfspiramide zijn soms niet degenen die hun taak het best uitvoeren, maar degenen die het best een aantal politieke vaardigheden bezitten waarvoor het dagelijkse leven doorgaans geen instructies geeft.”

… en zwakke oplossing

Wat zijn de oplossingen om die statusangst te overwinnen? Hier komt De Botton met voor de hand liggende remedies aandraven, maar die zijn helaas niet echt overtuigend. Hij bepleit onder meer een filosofie die de betrekkelijkheid van elk streven beklemtoont. Maar mensen zijn hartstochtelijke wezens, die gelukkig worden als ze iets nastreven en daarin slagen. Een andere oplossing bestaat volgens de Botton in… kunst. Kunstwerken laten de schoonheid van het alledaagse zien, waardoor de waarde van statussymbolen al snel wordt gerelativeerd. Terwijl ook die sector nochtans vol zit van statusangst.

Tegengif vinden we ook in het christendom, meent De Botton. Daar vinden we nog het onderscheid terug tussen rijkdom en deugd. De Botton wijst ook op de bohémien, die zich buiten de samenleving plaatst en status niet toekent op basis van geld en reputatie. Het boek moet een soort van zelfhulpboek zijn dat geestelijke waarden probeert aan te brengen om mensen los te maken van de rat-race. Die waarden helpen je niet een trede hoger op de maatschappelijke ladder, maar ze zorgen ervoor dat je het beter naar je zin hebt op de trede waar je je bevindt. De vraag is natuurlijk of de lezers met evenveel ernst het boek ter hand nemen.

Hetzelfde geldt tot op zekere hoogte voor Het maandagmorgengevoel van Joep Schrijvers. Een boek dat zijn succes in eerste instantie te danken heeft aan de auteur die bekend werd met Hoe word ik een rat?, een pleidooi voor onmenselijk gedrag volgens de ene, een hulpmiddel voor de harde realiteit volgens de andere. Het maandagmorgengevoel beweert iets anders te zijn: een troostboek voor werkenden. Het cynisme van het boek is een therapie geworden voor de lezer. Het boek vertolkt een algemeen onbehagen op het werk dat sterker is dan ooit. Volgens Schrijvers liggen er vier emoties aan ten grondslag: verdriet, angst, walging en toorn.

De collega-typetjes

Joep Schrijvers schetst hoe verschillende types van collega’s aan de basis liggen van het gevoel waardoor we op maandag maar traag aan de slag geraken. Die typeringen zijn zeer sterk. Zoals de levende fossielen die op elk veranderingsvoorstel antwoorden met: “Dat hebben we tien jaar geleden al eens geprobeerd.” En dan zijn er de grensbewakers, die dagelijks het oerdrama van de lagere school herhalen, die “van jongens en meisjes die een denkbeeldige streep trekken en hun domein afbakenen.” Schrijvers heeft kritiek op de doeners (de wij-gaan-ervoor-types), de nieuwe bureaucraten (terug naar de bedrijfskleding) en de spirituele managers (‘ik ben in het Zijn’).

Wat kunnen we doen aan dat maandagochtendgevoel? Schrijvers heeft het niet zo begrepen op modieuze verhalen en eenvoudige recepten. Diverse goeroes stellen niet voor niets allerlei maatregelen voor om het lijden in bedrijven te verzachten en het maandagmorgengevoel weg te nemen. De wanhoop wordt echter juist goed zichtbaar in die remedies. Schrijvers gaat achtereenvolgens in op de aanbevelingen van humanisten: “We moeten bedrijven menselijker maken, vriendelijker.” Op het advies van spirituele managers: “We moeten ontvankelijker worden voor het Ongedeelde Zijn.” Op de herdisciplinering van retrobureaucraten: “We moeten de bureaucratie in ere herstellen, te beginnen met het opnieuw goed scheiden van werk en privé.” Die medicijnen worden te licht bevonden. Volgens Schrijvers biedt alleen de traditie van de troost nog soelaas. Zijn raad: “We zullen, neen we moeten inzien dat het maandagmorgengevoel een onvermijdelijke metgezel is van iedereen die als professional door het leven gaat. De enige medicijn die soelaas biedt, is aanvaarding en troost, deugden die in de snelle wereld van de businessbabes en andere carrièrejagers amper voorkomen.” Het maandaggevoel aanvaarden dus.

Het negativisme voorbij

Een boodschap die best leuk kan zijn als je als lezer over het nodige relativeringsvermogen beschikt. En als auteur. Wat niet direct het geval is met de schrijfster van Liever lui. Corine Maier klinkt hardvochtig, ook al zit er ironie in het boek. Eigenlijk kwam het boek van de onderzoekster pas echt in de belangstelling toen bleek dat Maier (aan het werk bij Electricité de France) bijna ontslagen was naar aanleiding van de uitgave. Ze roept immers op om op een slinkse manier zo weinig mogelijk te doen. In het begin: “Dit boek legt je uit waarom het in je belang is om zo weinig mogelijk uit te voeren en hoe je het systeem van binnenuit kan laten vastlopen zonder dat het opvalt. Het bedrijfsleven heeft niets goed met je voor.” Verder gaat ze in op een aantal clichés uit het bedrijfsleven.

De aanval op clichétaal en managementblabla is oké. Zoals de tip om eerder te spreken over coördineren en optimaliseren dan over uitvoeren. Ze ergert zich ook aan het gebruik van Angelsaksische woorden, een kritiek die goedkoop en hopeloos passé is. Interessanter wordt het wanneer Maier oproept lui te zijn. Je moet bijvoorbeeld kiezen voor nutteloze functies als adviseur of onderzoeker. Dan word je niet echt aangevallen. Niet te veel vergaderingen doorvoeren, niet te veel opvallen, is de boodschap. Dan word je niet ontslagen. “Er wordt te veel vergaderd, de manager doet niets, dus jij mag niet de enige zijn die hard werkt,” is haar boodschap. Een aantal functies mag je zeker niet opnemen, zoals commercieel verantwoordelijke of productverantwoordelijke. Wie dat doet, oefent functies uit waarvan de resultaten zeer kwantificeerbaar zijn. Speel daarom tussenpersoon. De omstandigheden lenen zich tot het spelen van de luiaard, want de gezagslijnen binnen een bedrijf zijn minder en minder duidelijk en de verantwoordelijke voor de opdrachten is ook niet zo duidelijk te definiëren. De boodschap: liever lui dan moe.

Alain Mouton

“De succesvolle beklimmers van de bedrijfspiramide zijn soms niet degenen die hun taak het best uitvoeren, maar degenen die het best een aantal politieke vaardigheden bezitten.” (Alain de Botton)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content