Gidsland op de dool

Alain Mouton

Willem-Alexander is eind deze maand één jaar Koning der Nederlanden. Hij volgde zijn moeder Beatrix op in een periode dat de situatie in Nederland economisch, sociaal en politiek onzeker is. Een gevolg van zelden geziene maatschappelijke mutaties die de voorbije dertig jaar — zowat de regeerperiode van Beatrix — hebben plaatsgevonden. Volkskrant-journalist Hans Wansink brengt in Het land van Beatrix het verhaal van die woelige decennia.

Bij het aantreden van Beatrix in 1980 zag Nederland zichzelf als een moreel superieure natie. Het verdedigde de mensenrechten, racisme had er ondanks de massale immigratie (tot 100.000 nieuwkomers per jaar) geen plaats, nationalisme was er een vies woord, individuele zelfbeschikking stond er hoog in het vaandel. Zelfs het gewelddadige krakersprotest tijdens de intronisatie van Beatrix werd er positief geduid: het was het bewijs van hoe verdraagzaam Nederland omging met radicale betogers. Nederland was dus een gidsland, maar drie decennia later is het op de dool, stelt Hans Wansink vast: “Het optimisme van de tevreden natie uit de decennia na de oorlog was aan het einde van het koningschap van Beatrix ver te zoeken.”

Volgens Wansink werd het land decennialang op de proef gesteld door wat het “de dynamiek van de wereld” noemde. Eerst moreel-politiek, toen de Nederlandse VN-blauwhelmen een belabberd figuur sloegen omdat ze de moord op Bosniërs in Srebrenica (1995) niet konden verhinderen. Daarnaast kwamen economische crisissen in Nederland harder aan dan bij de buren. Een vastgoedbubbel — niet zo groot als die van de VS of Spanje aan het einde van vorig decennium — zorgt al een hele tijd voor economische onzekerheid. Nederland is nog altijd een groot handelsland met een marktaandeel van meer dan 3 procent in de mondiale export, maar de kwaliteit van de export is lager dan die van alle belangrijkste handelspartners en ook lager dan die van een aantal minder welvarende landen zoals Zuid-Korea, Israël, Hongarije en Mexico. En dat moet veranderen. De groeilanden zijn minder geïnteresseerd in kaas en bloemen dan in complexe goederen uit de elektronica en de chemie. Volgens Wansink heeft Nederland vooral nood aan meer hoogopgeleiden. Een ander probleem is de 15 procent werkloosheid bij allochtonen, drie keer hoger dan bij de autochtone Nederlander.

De auteur ziet die hoge werkloosheid als een van de grote fouten van Nederland: immigratie werd louter als iets positiefs gezien en de integratie van de nieuwkomers, niet enkel cultureel maar ook op de arbeidsmarkt, was nooit een prioriteit. Pas met de opkomst van populistische politici als Pim Fortuyn en Geert Wilders kwam daar verandering in. De falende integratie van minderheden werd te lang buiten de nationale discussie gehouden, net als de impact van de Europese integratie, stelt Wansink vast. Geconfronteerd met die nieuwe maatschappelijke en economische uitdagingen kreeg het Nederlandse zelfvertrouwen een deuk. Met een ondertussen versnipperd politiek landschap had Den Haag geen mandaat meer voor een doortastend politiek optreden. Die instabiliteit houdt tot vandaag aan.

Hans Wansink, Het land van Beatrix. De eerste geschiedenis van hedendaags Nederland, Prometheus, 2014, 286 blz., 19,95 euro

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content