Fondsen op de wip
De voorbije vijf jaar haalden de Belgen 28,4 miljard euro weg uit beleggingsfondsen. Zijn ze het vertrouwen in de fondsen verloren? “De markten zijn moeilijker dan ooit”, zegt Myriam Vanneste, voorzitter van de Belgische vermogensbeheerders. “Nu kunnen we tonen wat we waard zijn.”
Als motie van wantrouwen voor de fondsenbeheerders kan het tellen. Tussen juni 2007 en maart 2012 trokken de Belgen 28,4 miljard euro weg uit de beveks, staat in cijfers van de Nationale Bank. Nochtans boden de fondsen in diezelfde periode een meerwaarde van 4,2 miljard euro. Ter vergelijking: beursgenoteerde aandelen leden een minwaarde van 40,4 miljard euro, maar kenden een toestroom van 9,9 miljard euro (zie België verarmt, Visie, blz. 16 ).
Myriam Vanneste doet geen pogingen om de weinig flatterende statistieken onder tafel te duwen. De voorzitter van BEAMA, de vereniging van de Belgische vermogensbeheerders, legt er de Europese cijfers naast. Die tonen een toestroom naar beleggingsfondsen sinds 2008. België is een buitenbeentje. “Het was een van de landen die het meest blootgesteld waren aan de bankencrisis. In zulke moeilijke tijden verkopen bankiers liever producten die hun balans versterken, zoals spaarboekjes en kasbons. De onzekerheid bij de klant maakte het hen gemakkelijk. De uittocht uit de fondsen is logisch.”
De fiscale behandeling van de fondsen maakte het wel erger, volgens Vanneste. Sinds 2006 zijn kapitalisatiefondsen die voor meer dan 40 procent in obligaties beleggen onderhevig aan roerende voorheffing. Eerst gold die roerende voorheffing alleen voor de renteopbrengsten van het fonds, in 2008 werd dat uitgebreid naar de volledige meerwaarde. De gevolgen laten zich raden. Sinds 2006 krompen de obligatiefondsen in België met 38 procent, terwijl de Europese markt een klim liet zien van 19 procent.
“De Belgische fiscus bestraft het beleggingsinstrument dat het meest diversi-fieert tegen risico’s”, aldus Vanneste. “Beleggingsfondsen worden meer belast dan spaarboekjes of kasbons. Dat beïnvloedt het beleggingsgedrag. Zorg voor een level playing field (gelijke voorwaarden voor alle producten, nvdr.). Zo zal de belegger zijn keuze laten afhangen van de karakteristieken van het product en niet van het belastingregime.”
Zekerheid
Intussen keert het tij. Tijdens de eerste jaarhelft zag ons land 17 miljard euro naar de beleggingsfondsen vloeien. Als de toestroom dat tempo volhoudt, wordt 2012 beter dan 2011. Bovendien heeft de fondsenindustrie de beleggingsverliezen van de voorbije crisisjaren verteerd. “In Europa boekten de overheidsobligaties over de voorbije vijf jaar een koerswinst van 34 procent, de bedrijfsobligaties een koerswinst van 28,6 procent. De aandelen maakten hun verliezen goed. Sommige subcategorieën zitten nog in het rood, maar de grote activaklassen doen het goed.”
Maar de klant is niet meer zijn oude zelf. “De dotcomcrisis van begin de jaren 2000 was hij vlug vergeten. De huidige crisis dringt veel dieper door. De klant zoekt meer zekerheid. Wij moeten ons aanbod daaraan aanpassen, onder meer met fondsen die een grotere bescherming bieden tegen neerwaartse risico’s. Ook fondsen met een absolute return, die in alle omstandigheden een positief rendement nastreven, zijn in trek. De markten zijn moeilijker dan ooit en dat is juist goed voor de vermogensbeheerders. Nu kunnen ze tonen wat ze waard zijn.”
De fondsen van de vermogensbeheerders worden verkocht door de banken en andere distributeurs, die daarop commissies verdienen. Zet dat het belang van de klant niet onder druk? “De kostenstructuur van een beleggingsfonds is in elk geval veel transparanter dan bij de bank- of verzekeringsproducten. Fondsen moeten tonen wie wat verdient: de beheerder, de distributeur en alle andere partijen. Op de afrekening van uw spaarboekje staat alleen wat u moet betalen, niet hoeveel de bank verdient.”
Madoff
De Europese commissie heeft het niet begrepen op de retrocessies, het deel van de jaarlijkse beheersvergoeding dat de beheerder doorstort aan de distributeur. “Die retrocessies zijn juist in het belang van de klant”, zegt Vanneste. “Ze verschaffen de bank een recurrente vergoeding, zodat die een goede dienst na verkoop levert en de klant blijft informeren over het fonds. Als een bank alleen instapkosten zou verdienen op de fondsen, zou hij misschien meer mikken op de verkoop en de winkel zo veel mogelijk laten draaien.”
Is de zogenoemde open architectuur, waarbij de bank de fondsen van alle vermogensbeheerders aanbiedt, geen gezonder systeem, ook voor de klant? “Dat was de tendens begin de jaren 2000. Sinds de crisis van de jongste jaren komen de distributeurs daarvan terug. Het bleek moeilijk van al die beheerders accurate informatie los te krijgen. Sinds de Madoff-affaire (de Amerikaanse megaoplichter die een piramidespel organiseerde, nvdr.) willen de banken nog meer weten met wie ze scheep gaan. Ze selecteren een beperkt aantal vermogensbeheerders, na een grondige audit van hun kwaliteit en risicocontrole. Op die manier heeft een distributeur meer zicht op wat er gebeurt, terwijl een open architectuur vlug onbeheersbaar kan worden.”
Veel banken hebben een eigen afdeling voor vermogensbeheer, maar dat hoeft een beroep op externe beheerders niet uit te sluiten. “Vermogensbeheerders kunnen niet meer in alles gespecialiseerd zijn. Ieder heeft zijn sterke punten en zijn specialisaties. Als bank kun je dan kiezen.”
Dankzij het Europees paspoort mogen fondsen met erkenning in een lidstaat meteen in de hele EU worden verkocht. Dat heeft de internationale concurrentie in de fondsenindustrie aangescherpt. Verliezen de Belgische spelers terrein? “Het werkt in de twee richtingen. De verkoop door buitenlandse spelers in ons land is gestegen. Omgekeerd verkopen de Belgen meer in het buitenland. In 2009 werd 3,8 procent van de Belgische fondsen ook in het buitenland verkocht. Vandaag is dat 7,2 procent. We laten ons niet doen.”
JOZEF VANGELDER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier