Een regionale oorlog in het Midden-Oosten

Wanneer we het in Vlaanderen hebben over de oorlogsgruwel in Syrië en Irak, kristalliseert het debat zich rond de allochtone jongeren die naar het Midden-Oosten vertrekken om er met de terreurgroep Islamitische Staat (IS) mee te vechten. Het bredere geopolitieke verhaal verschuift naar de achtergrond. Wie weet bijvoorbeeld dat het conflict in Syrië is uitgegroeid tot een regionale oorlog met aan de ene kant moslimlanden die tot de soennitische tak van de islam behoren (Saoedi-Arabië, Qatar en andere golfstaten) en anderzijds de sjiitische stroming onder leiding van Iran, met de steun van Syrië en de Hezbollah-partij in Libanon? Op de achtergrond volgen de echte grootmachten het conflict. De Verenigde Staten zijn geneigd de soennitische landen te steunen, terwijl Rusland en China voor Iran en Syrië kiezen.
De Franse journalist Xavier Baron analyseert in Aux origines du drame Syrien hoe het tot zo’n regionale oorlog is kunnen komen. Hij legt uit dat Syrië al decennialang een cruciale rol vervult in de geopolitieke machtsverhoudingen in het Midden-Oosten. Zeker sinds Hafez Al-Assad, de vader van de huidige president Bachar Al-Assad, er in 1970 aan de macht kwam. Daarvoor was het land constant instabiel. Daar bracht Al-Assad verandering in. Hij maakte van Syrië een politiestaat, die ideologisch gestoeld was op de principes van het Arabische nationalisme. Dat betekende een socialistisch economisch beleid, maar vooral de invoering van een lekenstaat. De islam is in Syrië zelfs geen staatsgodsdienst.
Syrië, een van de meest fervente tegenstanders van Israël, kwam in die periode definitief in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie terecht. Maar nog belangrijker was de keuze van Hafez Al-Assad in 1979 voor een bondgenootschap met het Iran van de ayatollahs.
Het bondgenootschap tussen Syrië en Iran zorgde voor toenemende geopolitieke spanningen in de regio. Landen als Saoedi-Arabië en aanvankelijk zelfs het Irak van Sadam Hoessein probeerden met steun van de VS de macht van de ayatollahs en het regime-Assad in te perken. Tussen soennitische en sjiitische staten groeide het wantrouwen.
Na de Amerikaanse invasie van Irak in 2003 was het hek van de dam. Het ineenstorten van Irak na het vertrek van de VS en de Arabische Lente van 2008 leidde tot conflicten, waarvan de burgeroorlog in Syrië de bloedigste was. Soennitische landen als Qatar hoopten het sjiitische regime van Bachar al-Assad omver te werpen en zo de regionale invloed van Iran te fnuiken. Daarbij deinsden de golfstaten er niet voor terug radicale islamverzetsgroepen zoals IS te financieren. Maar nu hebben ze er geen controle meer over en moeten de vroegere sponsors van de radicale islam de westerse coalitie tegen IS steunen. Dat leidt tot absurde situaties, waarbij het bombarderen van IS-posities in Syrië een onrechtstreekse steun is aan het verguisde Assad-regime.
Volgens Baron zal de situatie in de regio zich niet snel stabiliseren. De toestand in het Midden-Oosten vertoont meer en meer gelijkenissen met het Europa van midden de 17de eeuw, toen religieuze conflicten tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) miljoenen levens eisten.
Xavier Baron, Aux origines du drame Syrien, Tallandier, 2014, 317 blz., 20,90 euro
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier