Een nieuwe schuldencrisis

Afrika stapelt de schulden op. Ooit moet dat verkeerd aflopen.

Afrika is de snelst groeiende continentale economie ter wereld. Wat nog het snelst van al groeit, zijn de schulden van particulieren, bedrijven en overheden. In 2015 beginnen Afrika en zijn donoren zich zorgen te maken dat de schuldenboom uit de hand loopt.

Staatsobligaties die uitgegeven worden door soms behoorlijk exotische ‘onontgonnen’ economieën, vinden gretig aftrek bij investeerders van Omaha tot Zürich. In 2014 schreven landen als Senegal, Ivoorkust (minder dan vijf jaar na een staatsbankroet) en Zambia voor zowat 1 miljard dollar aan obligaties uit. Voor al die emissies was de vraag groter dan het aanbod. De Keniaanse recordverkoop van 2 miljard dollar aan schuldbewijzen werd vier keer overingetekend.

In wezen zijn die Afrikaanse staatsleningen niets anders dan een massale gok dat het succesverhaal blijft duren. Zelfs Ghana, dat al diep in de schulden zit en het moet doen met de slechtst presterende munt van het continent, had geen enkele moeite om eind 2014 nog eens 1 miljard dollar aan in euro uitgedrukte schuldbewijzen te slijten. Het Afrikaanse feest lijkt aan te houden, tot de rendementen in de rest van de wereld weer normaal worden.

Het continent zat al eens diep in de schulden en er bestaat een gevaar op herhaling. Volgens het IMF bracht heel Sub-Saharaans Afrika in 2009 minder dan 5 miljard dollar bijeen met de uitgifte van obligaties. Tegen 2013 was dat aangegroeid tot 14 miljard dollar en in 2014 draait het rond 20 miljard dollar. De verhouding van de Afrikaanse schuldenlast tegenover het bbp was in 2008 gedaald tot minder dan 30 procent (dankzij schuldkwijtscheldingen en de boomende grondstoffenprijzen). Ze is laag gebleven omdat het bbp snel aangegroeid is. In sommige landen stijgt de schuldenlast echter opnieuw tot 70 procent van het bbp of meer.

Dit keer is het anders en kan het erger worden. Afrika placht te lenen van officiële geldschieters: staten, de Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en het IMF. Vandaag is het grootste deel afkomstig van privébronnen. Het zijn investeerders die gokken op het toekomstige vermogen van Afrika om te betalen. Obligatiefondsen, risicokapitalisten en particuliere beleggers (ook Afrikaanse) kopen nu overheidsschulden op. Schuldbewijzen die uitgegeven worden door de grotere Afrikaanse ondernemingen, maken de hoop nog groter.

Bedrijfsobligaties worden doorgaans uitgedrukt in dollar, zodat ze onderhevig zijn aan wisselkoersschommelingen. Verschillende landen, waaronder Mozambique en Ghana, moesten onlangs obligaties in dollar uitgeven in plaats van in lokale munt. Een grotere zorg voor Afrika is de aard van die privéleningen. Als een regering in moeilijkheden raakt en haar schulden moet herschikken of meer moet lenen, zijn de officiële geldschieters doorgaans bereid bij te springen. Privéfinanciers zijn minder inschikkelijk.

Veel hangt af van hoe gezond de Afrikaanse overheidsfinanciën ogen. De voortekenen zijn niet goed. Sub-Saharaans Afrika kende een regionaal begrotingsoverschot gedurende een groot deel van het voorbije decennium, maar dat is nu veranderd in een deficit, omdat de overheden veel uitgaven aan lonen, subsidies en infrastructuur, zelfs terwijl de grondstoffenprijzen en de belastinginkomsten daalden. Sommige landen, zoals Ghana en Tanzania, hebben nu een tekort van meer dan 10 procent van het bbp.

‘s Werelds beleggers in schulden zijn bereid zulke cijfers te gedogen, zolang de investeringsmogelijkheden elders zogoed als niets opbrengen. Misschien komt daar in 2015 geen verandering in. Het is even goed mogelijk dat de overheidsbestedingen in Afrika plots krimpen. En misschien schiet de grondstoffenprijs waar Afrika afhankelijk van is, binnenkort weer omhoog. Houd echter niet te veel rekening met een van die mogelijkheden.

De auteur is freelancecorrespondent.

RICHARD WALKER

Het Afrikaanse feest lijkt aan te houden tot de rendementen in de rest van de wereld weer normaal worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content