Ebbenhouten blues

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Een overaanbod aan hout na de overstromingen in Frankrijk, een negatief imago door de ontbossing van de regenwouden… Houthandelaars hebben het de jongste tijd niet makkelijk. Toch slaagt het West-Vlaamse houtbedrijf Cras erin zijn aandeel in een stagnerende markt stelselmatig te vergroten: onder meer dankzij de invoer van minder bekende Afrikaanse houtsoorten.

Als het waar is dat de Belgen zijn geboren met een baksteen in de maag, dan heeft de familie Cras daar een stuk hout zitten. Sinds het begin van deze eeuw is de naam van de firma uit Waregem onlosmakelijk verbonden met de import, export en verwerking van hout. “Alles wat de houtverwerkende nijverheid nodig heeft, kunnen wij aanbieden,” zegt gedelegeerd bestuurder Frédéric Cras. “Ons groeiproces is te vergelijken met dat van een boom. Het ene jaar krijgt hij meer kansen tot groeien dan het andere, maar hij groeit.” Terwijl het omzetcijfer minder dan dertig jaar geleden nog rond de 100 miljoen frank schommelde, tekende Groep Cras in 1998 met 116 werknemers zo’n 2 miljard frank op. “Die marktpositie hebben we verworven door een gerichte overnamepolitiek in de houtsector, met behoud van het familiale karakter van Cras. Ons bedrijf is dus een boom met wortels,” vertelt Frédéric Cras niet zonder enige trots.

Het was August Cras, grootvader van de huidige gedelegeerd bestuurder, die aan de basis lag van de Groep Cras door na de Eerste Wereldoorlog de West-Vlaamse zagerij Faveere over te nemen. Toen de zonen van August Cras de zaak in handen namen, begonnen de omzetcijfers sterk te stijgen. Een eerste belangrijke stap werd in 1978 gezet met de overname van Importhandel van Reeth in Antwerpen. Vijf jaar later was het de beurt aan de firma Stockmans, een van de best aangeschreven invoerders van Afrikaans hout. Er werd ook over de taalgrens gekeken: in 1985 kwam Dubois Trazegnies, eikspecialist, onder het Cras-vaandel terecht. De slagkracht van het houtbedrijf werd nog vergroot toen Somex, specialist in Aziatisch hout, in West-Vlaamse handen overging. In de jaren ’90 ging Cras op zijn elan verder. Het concern stapte de wereld van het tuinhout binnen door de productie van het Deense Collstrop naar Waregem over te brengen. In 1995 ten slotte werd het failliete bedrijf Van Acker Hout uit Brugge overgenomen, dat vervolgens de naam Vanacra meekreeg.

Nog meer overnames zijn volgens Frédéric Cras niet uitgesloten, zolang de geviseerde bedrijven in zijn straatje passen: “Als onze knowhow en mentaliteit daar te integreren zijn, ben ik zeker niet weigerachtig.”

Het resultaat van die overnamepolitiek is dat de Groep Cras anno 2000 uit vijf NV’s bestaat: NV Cras zelf (omzet 1998: 1,4 miljard frank; import/export van alle naaldhout en hardhout in plaatmaterialen plus verwerking), Somex (gespecialiseerd in import van Aziatisch en Afrikaans hardhout), van Reeth (naaldhout uit Scandinavië, Rusland en Noord-Amerika), Vanacra (gespecialiseerde houthandel) en Collstrop Garden Wood (producent van een volledig gamma tuinhout).

In de houtsector is vraag naar zoveel mogelijk verschillende producten. Cras maakt er in elk geval een erezaak van alle commerciële houtsoorten aan te bieden. Terzelfder tijd sturen ze de markt enigszins door op zoek te gaan naar een volwaardig alternatief voor populaire houtsoorten. Cras: “Van de tropische houtsoorten is Bangkirai bijvoorbeeld zeer populair. We zijn er niettemin in geslaagd 80% van die vraag om te buigen naar een houtsoort als Bilinga, die minder bekend is, maar voor hetzelfde eindresultaat zorgt.”

Groep Cras streeft ernaar iets beters te leveren dan wat de markt vraagt. Dit impliceert onder meer een grondige bewerking van het hout en een permanente zoektocht naar nieuwe houtsoorten. “Dat is wat men in onze branche innovatie noemt. Ik heb een grote liefde voor heel wat Afrikaanse houtsoorten die nog niet bekend zijn, maar die zowel kwalitatief als esthetisch echte juweeltjes zijn. Zulke nieuwe producten raken dan na verloop van tijd ook ingeburgerd. Van one-shots hou ik niet, want ik verkies nog altijd een langetermijnrelatie met mijn klanten.”

Cras importeert

zijn hout uit alle hoeken van de wereld. “Ons naaldhout komt uit Amerika, de Scandinavische landen, Rusland en uit plantages in Zuid-Afrika en Zuid-Amerika. Hardhout wordt dan weer ingevoerd uit West-Afrika en Zuidoost-Azië. Niet te evenaren zijn echter de plaatmaterialen uit tropische streken.”

Keuze te over, maar dat is ook noodzakelijk. Afhankelijk van de toepassingen moet een houtsoort uit een welbepaald land afkomstig zijn. Naaldhout haalt Cras zowel uit plantages in Brazilië als uit Rusland. Een bos in het noorden van Europa heeft echter een groeiperiode nodig van tachtig jaar, terwijl voor hetzelfde resultaat in Zuid-Amerika slechts twintig jaar nodig is. Naaldhout uit Brazilië is wel minder duurzaam en vindt daarom vooral toepassingen in de verpakkingsindustrie. Voor chaletbouw of dakbetimmering is een Europees product dan weer aangewezen.

Wanneer de groeiperspectieven ter sprake komen, fronst Frédéric Cras even de wenkbrauwen. Het volume van de markt is de voorbije jaren niet toegenomen. “Een betere marktpositie is slechts mogelijk door het marktaandeel te vergroten,” benadrukt Cras. “Maar in Nederland heeft de overheid een conventie met de bouwsector gesloten die bepaalt dat de bouwnijverheid 20% meer hout gaat verwerken. Een regeling die volgens mij ook in België succes moet kennen. Hout staat immers bekend als een ecologisch hernieuwbaar product.”

Daarmee zitten we bij een heikel punt: hout en ecologie. De beelden van massale ontbossing van regenwouden zitten ingeprent in het geheugen van tal van burgers. Volgens Frédéric Cras wordt het echter dringend tijd dat er een misverstand uit de wereld wordt geholpen. “Bij de ontbossing van het regenwoud blijkt dat slechts een miniem deel van het gekapte hout echt op de markt wordt gebracht. Om precies te zijn, is slechts 7% van het gekapte hout bestemd voor de industrie,” beklemtoont de West-Vlaming. “De rest wordt gewoon verbrand.”

Cras steunt in dat verband trouwens drie acties van het World Wildlife Fund om natuurvriendelijk hout door een beter en duurzaam bosbeheer te promoten. Goed beheer impliceert onder andere selectief kappen, wat in tropische landen helaas nog altijd niet is ingeburgerd. Zoiets kan natuurlijk pas wanneer men alle potentiële kapgebieden in kaart brengt en dat neemt jaren in beslag.”

Op de prijs

heeft dat vooralsnog geen impact. Zelfs in het debat rond de toenemende vrijmaking van de houthandel (zie kader: Grotere markt, grotere bossen) houdt Cras troeven achter de hand. “Als de prijs van het hout plots veel hoger ligt, kunnen we het geweer vlug van schouder veranderen,” lacht Frédéric Cras. “Wanneer men om een of andere reden in een West-Afrikaans land beslist de prijzen aan te passen, schakelen we gewoon over naar hetzelfde product dat uit Azië afkomstig is.”

Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content