Zeven tips voor een ecologische bedrijfstuin: ‘Een bijenkast is schadelijk’

Honingbijen zijn superconcurrenten van de wilde bij © Getty Images
Myrte De Decker
Myrte De Decker redacteur Trends

Bedrijfstuinen zijn groene hoekjes die vaak vergeten worden. Toch kunnen ze bijdragen aan de biodiversiteit van België. Trends verzamelde zeven tips om uw bedrijfstuin in een ecologisch paradijs te veranderen: “Er is geen standaardprotocol voor het beheer van natuur.”

Een kortgewiekt grasveldje, een picknickbank voor de werknemers, eventueel een houten bak met wat bloemen: bijster origineel is de invulling van de groene ruimte rond een bedrijf of in kmo-zones niet. Knack spoort gezinnen aan het gras te laten groeien tijdens de Maai Mei Niet-campagne, maar ook ondernemingen kunnen hun steentje bijdragen aan de biodiversiteit van onze natuur. Bio-ingenieur Leon Brabers van Biotoop ecologische inrichting, gespecialiseerd in natuurtuinen, licht toe.

1. Creëer een draagvlak

Een natuurtuin is een tuin die in dienst staat van de natuur, om de fauna en flora zo goed mogelijk te ondersteunen. Dat kan ‘slordig’ overkomen, aangezien de meesten van ons zijn opgegroeid met het idee dat een tuin bestaat uit gemillimeterd gazon, en de buxus bij voorkeur in een strakke bol gesnoeid is. Breng collega’s, werknemers en andere betrokkenen op de hoogte van de ecologische tuinplannen.

2. Ook klein is fijn

Een bedrijfstuin beslaat meestal geen hectares grond. Dat hoeft ook niet. Een of twee parkeerplaatsen opofferen, om er een boom en een aantrekkelijke struik- of kruidlaag te planten, zal al veel doen. “Indien mogelijk kunnen bedrijven ook samenwerken om een grotere groene gordel te creëren”, zegt Brabers. “Of nog beter: als nieuwe industriezones worden aangelegd, zou het groen mee ingecalculeerd moeten worden. Probeer de schaal toch te maximaliseren, als dat mogelijk is.”

Daarnaast kun je ook out of the box denken. Als de oppervlakte echt beperkt is, kan verticaal groen tegen de gevel of beplanting op het dak soelaas bieden.

3. Bekijk wat aanwezig is

Kijk daarbij zowel naar de huidige tuin als naar het groen in de omgeving. Een gemaaid grasveldje kan uitgroeien tot een bloemenveld. De gazons die jarenlang kort werden gehouden, bestaan nooit uit gras alleen, zeker die waar het maaisel telkens werd afgevoerd. Zo creëer je op de korte termijn een ecologische meerwaarde.

“Haal voorts inspiratie uit de natuur in de buurt”, zegt Brabers. “Hier in Lommel is heel wat heide. Bij het aanleggen van een natuurtuin is het dus vaak logisch dat we daarbij willen aansluiten. Mochten wij hier een boom planten, dan kan dat soms zelfs een averechts effect hebben, omdat dat de kans op predatie van de kuikens van grondbroedende vogelsoorten vergroot. In bosrijk gebied in Oost-Vlaanderen is dat dan wel weer de juiste keuze.”

4. Kies voor streekeigen vegetatie

Brabers kiest daarom altijd voor streekeigen beplanting. Die is inheems, typisch voor de streek en indien mogelijk genetisch correct. De afkomst is lokaal. “Neem bijvoorbeeld de eenstijlige meidoorn”, zegt Brabers. “Die heeft een grote ecologische waarde, maar wordt tegenwoordig in Oost-Europa opgekweekt en dan geïmporteerd. Hoewel de eenstijlige meidoorn een inheemse plant is in België, komt die hier door het continentale klimaat van Oost-Europa twee weken te vroeg in bloei voor de rupsen. En die rupsen zijn dan weer nodig voor de vogels. Zo wordt de natuur eigenlijk tekortgedaan.”

5. Zeg nee tegen bijenkasten en carnavalsmixen

Met goede intenties gebeuren vaak toch minder goede dingen. Heel wat bedrijven kloppen aan bij een imker om bijenkasten op hun terrein te zetten. In het beste geval worden wat eenjarige bloemen ingezaaid, zodat de honingbijen nectar kunnen halen.

Er zijn echter meer dan driehonderd soorten wilde bijen. Vele daarvan komen slechts in bepaalde streken voor en zijn met uitsterven bedreigd. De honingbij is een superconcurrent van die lokale bijen in de strijd om nectar. In Nederland is het daarom in sommige natuurgebieden al verboden bijenkasten te plaatsen, wanneer de heide in bloei staat.

Blijf ook weg van de kleurrijke eenjarige uitheemse bloemenmixen, de zogenoemde carnavalsmengsels. Het zijn vaak doorgekruiste soorten, die extra kleurig en groot zijn. Ze worden meestal niet gekweekt op nectarrijkdom of op hun ecologische meerwaarde, maar enkel op uitstraling.

6. Meten is weten

In het klassieke tuinonderhoud valt niet veel te meten. Een ecoloog daarentegen bedenkt een bepaalde visie, die zich op planten, insecten of andere soorten kan richten. “Het is nuttig periodiek te meten of de populatie van die insecten of het aantal planten toeneemt”, legt Brabers uit. “Je ziet heel duidelijk of je goed bezig bent en of het ecologische beheer eventueel moet worden aangepast.”

7. Schakel een professional in

Wie door de bomen het bos niet ziet, kan altijd een expert inschakelen. Het vergt tijd, zin en vooral veel kennis om een natuurrijke bedrijfstuin aan te leggen en onderhouden. “Er wordt een ontwerp gemaakt, het plan wordt uitgevoerd en nadien wordt de tuin opgevolgd via een gericht beheer. Behandel dat beheer niet stiefmoederlijk, maar als een volwaardig onderdeel van het proces.”

De aanleg van een natuurtuin is over het algemeen per vierkante meter goedkoper dan een klassieke tuin. Maar de aanleg door een expert zal vaak een beetje duurder uitkomen, omdat professionals rekening houden met bepaalde essentiële aanlegtechnieken, wat de klassieke tuinaannemer niet doet. Op termijn zal de techniek echter lonen en leiden tot een natuurrijke tuin.

Partner Content