Doen ze afstand van de kroon?

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Denemarken voldoet als geen ander EU-land aan de toelatingscriteria voor de euro. Maar de Denen willen hun kroon vooralsnog niet opgeven. Fiere eigenzinnigheid of een keuze waaraan een kostbaar prijskaartje hangt voor de Deense economie? In deze eerste ‘Trend’ peilen we in zeven stappen naar de achtergrond van het Deense dilemma.

Totaal verrassend won Denemarken in 1992 het Europees Kampioenschap Voetbal. De Denen waren niet eens rechtstreeks gekwalificeerd, maar Laudrup & Co mochten te elfder ure het uitgesloten Joegoslavië vervangen. De in allerijl van het strand geplukte rood-witten wonnen prompt het tornooi…

Bij de euro ging het net andersom: Denemarken voldeed – en voldoet nog steeds – als geen ander aan de criteria van het Verdrag van Maastricht. De Denen waren dus rechtstreeks geplaatst voor de derde fase van de Economische & Monetaire Unie (EMU). Maar nu ze mogen, willen ze niet meedoen. Rare jongens, daar in Denemarken.

1. Niet deelnemen is niet zonder gevaar

Dreigt Denemarken een van de verliezers te worden van het euro-kampioenschap? Investeerders, zowel buitenlandse als Deense, kiezen misschien voor een locatie binnen euroland in plaats van voor het Deense schiereiland. Bovendien is er het risico op wisselkoersschommelingen en wordt Denemarken gevoeliger voor internationale crisissen. Twee bronnen van onzekerheid die investeerders liever mijden. Dat ondervond Denemarken toen het er in augustus en september 1998 woelig aan toe ging op de internationale financiële markten. Beleggers vluchtten in kwaliteitsobligaties van de Europese kernlanden en de Deense kroon kwam onder vuur te liggen. De Deense centrale bank moest zelfs de rente optrekken om de kroon te verdedigen (zie grafiek: Doelwit voor speculanten).

Denemarken verdedigde jarenlang een sterkekroonbeleid. Daardoor kon het land in de jaren negentig inpikken op de wereldwijd dalende interestvoeten en de economie op toerental brengen. Maar aangezien Denemarken vandaag geen deel uitmaakt van de euro, bestaat het risico dat de kroon aan waarde inboet. Het land zal de financiële markten er af en toe moeten van overtuigen dat de waarde van de kroon niet ter discussie staat. Dat risico is weliswaar klein, maar nog altijd voldoende relevant om er rekening mee te houden. Cyril Blesson, analist bij Morgan Stanley Dean Witter: “Deense emittenten moeten nog altijd een risicopremie betalen om het wisselrisico te vergoeden.” Dat betekent een extra financieringskost voor Deense bedrijven.

2. De economie presteerde als geen ander

Aangevuurd door de binnenlandse consumptie en de investeringen ontpopte Denemarken zich de jongste vijf jaar met een gemiddelde groei van ruim 3% tot de best presterende economie in de EU (gemiddelde van 1,7%) en de Scandinavische landen. Ook de inflatie bleef onder controle, terwijl de werkloosheid terugviel van 12,5% in 1990 tot zo’n 6% vandaag. In totaal werden er 195.000 nieuwe jobs gecreëerd, waarvan 50.000 in de overheidssector. Denemarken schreef zijn eigen versie van het sprookje van goudlokje (zie grafiek: Goudlokje op zijn Deens).

De regering handelde niet alleen op monetair vlak volgens het boekje. Ook inzake overheidsfinanciën lapte het land de Maastricht-criteria nooit aan zijn laars. Het overheidstekort steeg nooit boven de 3%-norm. Vandaag pronkt Denemarken met een overschot (in 1999 zelfs een surplus van 2,5%), waardoor de schuldratio onder de 60% is gezakt (zie grafiek 3: Gezonde overheidsfinanciën).

3. De politici stonden alleen

De politieke elite had liever meteen meegedaan met de euro. Ze bleef echter te lang blind voor het diepgewortelde euroscepticisme bij de ruim 5 miljoen Denen. Dat hebben de politici na vier referendums met Europese thema’s als inzet op twaalf jaar tijd nu wel ingezien. Het referendum van 1992, toen de Denen het Verdrag van Maastricht verwierpen, zond een schokgolf door Europa. Een tweede referendum trok de Denen uiteindelijk toch over de streep. Maar daarvoor was wel een clausule nodig die bepaalde dat de kroon – hét symbool van de nationale identiteit – zou worden behouden. Uiteindelijk keurden de Denen in mei 1998 alsnog het Verdrag van Amsterdam goed, zij het zonder veel enthousiasme.

4. De bevolking draait bij

Eerste minister Poul Nyrup Rasmussen, die een centrum-linkse regering leidt, durft geen nieuw referendum over de euro aan zolang hij niet zeker is van een overtuigd ja. “Een nieuw neen zou deelname aan de euro jaren onmogelijk maken,” zegt Cyril Blesson. Premier Rasmussen verwoordde het zo: “Eerst moeten we tonen aan de bevolking dat de euro een goede zaak is voor Denemarken.” Uit de recente peilingen lijkt het de goede kant op te gaan. De ja-stemmen hebben momenteel een voorsprong van 8% op de nee-stemmen. “Als de peilingen aantonen dat 60% pro-euro is, zal de regering een nieuw referendum organiseren,” zegt Cyriel Blesson.

Vanwaar die kentering onder de bevolking? Blesson: “De euro is geen abstract gegeven meer. Zelfs in Duitsland groeit de euro-aanhang. Maar wat meer is: Finland, een belangrijke handelspartner van Denemarken met een soortgelijke conjunctuurcyclus, doet wél mee met de euro. En het land gaf geen krimp tijdens de financiële onrust vorig jaar. Dat stemt de Denen tot nadenken.”

5. Het land wil niet achterblijven

De Deense kroon en het Britse pond zijn de enige leden van het EMS-II (Europees Monetair Systeem), dat wordt gezien als de wachtkamer van de euro. Lidmaatschap van dit clubje impliceert een koppeling aan de euro binnen een marge van 2,25%. Denemarken is zelfs vastberaden een hechtere band te verdedigen. En mocht Groot-Brittannië, een belangrijke handelspartner, snel de eurolanden vergezellen, dan volgt Denemarken waarschijnlijk kort daarop. Kopenhagen wil immers niet alleen achterblijven, omdat het vreest in dat geval in de Europese hoofdkwartieren in Brussel te worden gemarginaliseerd. Tussen haakjes, ook Zweden wil liefst zo snel mogelijk toetreden tot de eurozone.

6. De economie raakt oververhit

De Deense economie, die wat vooruitloopt op de Europese conjunctuurcyclus, dreigt het slachtoffer te worden van een oververhitting na een jarenlange snelle groei. De relatief forse loonontwikkelingen (+4,7% in 1996, +4,3% in 1997) stuwen nog wel de binnenlandse vraag, maar ondermijnen ook de Deense competitiviteit. Ook de sterke kroon (vooral tegenover de handelspartners) doet die concurrentiepositie geen deugd. De Deense industrie verliest snel marktaandeel op haar exportmarkten (zie grafiek: Deense export). Tekenend is ook dat de lopende rekening voor het eerst sinds lang in het rood ging en dat de inflatie versnelt. Er is nog geen man overboord, maar een plaatsje in de schaduw van de euro is bij een verdere verslechtering van de concurrentiepositie geen luxepositie. De kwetsbare kroon zou wel eens speculanten op de idee kunnen brengen de pariteit met de euro grondig te testen.

7. De landing zal hard zijn

Slaagt de regering er niet in de Deense economie zacht te laten landen (een groei van 1,25% in 1999), dan dreigt over twee jaar een harde landing. “Niet dat meteen Aziatische toestanden dreigen, daarvoor zijn de Deense fundamentals te gezond,” zegt Cyril Blesson. Maar de Deense groei dreigt de komende jaren op een lager pitje te branden. Vooralsnog behoort het inkomen per hoofd van de bevolking in Denemarken tot de absolute wereldtop, wat vooral te danken is aan een hoge arbeidsparticipatiegraad. Maar dat impliceert dat de ruimte voor het aanzwengelen van de groei via een hoger arbeidsaanbod beperkt is. Alleen een verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt kan het arbeidsaanbod nog wat opkrikken. Maar, zegt de Confederation of Danish Industries ( CDI): “Op dat vlak werden sinds 1996 nauwelijks initiatieven genomen.” Groei moet dus komen van productiviteitswinsten, maar hier presteerde de Deense economie de jongste jaren, zeker in de dienstensector, zwak. De CDI verwijst naar de vaststelling dat kennisintensieve sectoren en economische branches met hoge productiviteit relatief dun zijn gezaaid in Denemarken. Investeringen kunnen een oplossing bieden. De euro kan hierbij een steuntje in de rug geven. De politici wachten ongeduldig tot de bevolking het licht op groen zet om euroland te vergezellen.

DAAN KILLEMAES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content