De uitdagingen voor 2011 volgens Herman Van Rompuy

© belga

In 2011 is de Europese Unie een alertere speler op het wereldtoneel. Wereldwijd economisch goed bestuur is een topprioriteit, vooral in het raam van de G20.

In 2010 brengen we orde op zaken in eigen huis, zowel praktisch, economisch als financieel. We zijn nu beter uitgerust om de wereldwijde uitdagingen aan te gaan, zowel de uitdagingen die we kunnen voorzien als de verrassingen die 2011 in petto houdt.

Historici zullen de periode waarin we nu leven interpreteren als een overgang van de economische naar de politieke fase van de globalisering. De economische globalisering kwam voorgoed op gang na de gebeurtenissen van 1989, die een einde maakten aan het communisme en Europa één maakten. En Europa was trots op de aantrekkingskracht die zijn levensstijl universeel genoot. Het aantal democratieën nam toe. De wereldhandel en de technologie haalden overal ter wereld miljoenen mensen uit de armoede. Negatieve effecten, zoals toenemende ongelijkheid, werden opzijgeschoven. Die fase is nu voorbij.

Nu is de economische kracht van de opkomende landen aan het uitkristalliseren tot politieke macht. Een verrassing is dat niet. De band tussen geld en macht is zo oud als het geld zelf en de kredietcrisis heeft dat proces alleen maar versneld. De oprichting van de G20 (een Europees initiatief) op het hoogtepunt van de crisis vormde een duidelijk signaal dat de ontluikende economieën niet langer buiten de besluitvormende fora konden gehouden worden. Op de top van Kopenhagen over de klimaatverandering kwam hun zelfvertrouwen eens te meer naar voren. Ongetwijfeld doen zich in 2011 nog andere gebeurtenissen voor die deze historische verschuivingen onderstrepen.

Daardoor komen Europa en de andere wereldspelers in een ander spel terecht. De industriële democratieën beschikken niet langer over het monopolie om een beslissende invloed uit te oefenen op wereldkwesties. Landen die vroeger als ‘in ontwikkeling’ omschreven werden, brengen nu hun visies en belangen op het wereldtoneel. In mijn ogen moet die machtsverschuiving gepaard gaan met een verschuiving van de wereldwijde verantwoordelijkheden. Dat wordt in 2011 een kernpunt. Maken de opkomende landen bijvoorbeeld hun groei evenwichtiger?

Voor Europa bestaat de uitdaging erin zich aan te passen aan die nieuwe realiteit. Het uitgangspunt oogt gunstig. Europese landen worden benijd om hun politieke stabiliteit en om hun veiligheid, om hun sociale systemen en om hun levenskwaliteit. De Unie telt een bevolking van 500 miljoen mannen, vrouwen en kinderen, die tot de best opgeleide en geschoolde van de wereld behoren.

Met slechts 7 procent van de wereldbevolking genereren we nog altijd bijna 22 procent van het wereldwijde bbp. Samen vormen we de grootste handelsmacht ter wereld, groter dan de Verenigde Staten, China of Japan. Intussen voeren alle lidstaten economische en budgettaire hervormingen door die structurele economische groei bevorderen.

Economische sterkte is een noodzakelijke, maar onvoldoende voorwaarde voor politieke macht. Daarom werden met het Verdrag van Lissabon, dat in december 2009 van kracht ging, nieuwe instrumenten en functies – waaronder de mijne – tot stand gebracht. Het verdrag moedigt de interactie tussen de instellingen in Brussel en de nationale hoofdsteden aan. Het geeft ons ook het gevoel dat we zinvol bezig zijn. Na amper een jaar heeft het nieuwe kader al wijzigingen aangebracht aan de werking van de EU, vooral dan wat het economisch beleid betreft; getuige daarvan is de politieke vastberadenheid waarmee we de euro verdedigden.

De Europese Unie zet zich in om ook in de internationale betrekkingen haar potentieel nuttig te maken. We hebben op het wereldtoneel de reputatie erg goed te zijn in het aanhalen van hoge principes. De Europese staatshoofden en regeringsleiders willen daar meer strategisch denken en actie aan toevoegen. We vestigen onze aandacht meer op wederkerigheid en wederzijds voordeel. In 2011 gaan we onze relatie met strategische partners, zoals de Verenigde Staten, Canada, Rusland, China, Japan, India en Brazilië, grondig bekijken. Er kunnen nieuwe mogendheden opstaan, maar de trans-Atlantische relatie blijft de hoeksteen van ons buitenlands beleid.

We blijven onze waarden verdedigen, niet op een provocerende of moraliserende wijze, maar door ons standvastig op te stellen. Daarbij gaat het niet alleen om mensenrechten en democratie, die de economische ontwikkeling moeten begeleiden, maar ook om het klimaat. De grootste verliezer van Kopenhagen was het klimaat zelf. Europa is er klaar voor, andere wereldspelers moeten nu de verantwoordelijkheid delen.

Op de top van de G20, die in 2011 plaatsvindt in Frankrijk, zullen we actief deelnemen aan de discussie over internationaal economisch beleid en over de wisselkoersen. De EU zal ook aandringen op internationale handelsonderhandelingen. Een ambitieus vrijhandelsakkoord met Zuid-Korea dat op 1 juli 2011 van kracht wordt, effent het pad voor verdere integratie met de Aziatische economieën.

Op 1 januari 2011 heeft de EU soldaten, politiemensen en rechters in twaalf militaire en burgerlijke crisismanagementoperaties op drie continenten, onder meer in Afghanistan, Somalië en Georgië. In 2011 toont de Europese Unie beslist aan dat het nieuwe werkkader één fundamenteel beleidskenmerk versterkt heeft: ons vermogen om met het onverwachte om te gaan.

Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad

Partner Content