Spanje gaat Japan achterna
In 2007 werden in Spanje nog duchtig groei en banen gecreëerd. Die tijd is voorbij, getuige de werkloosheid van 20 procent. In 2010, toen andere Europese economieën groeiden, kromp de Spaanse.
Wanneer zet het weer een groei van enige betekenis neer? Zeker niet in 2011, want dan stijgt het bbp slechts met een povere 0,6 procent. In 2009 nog ‘s werelds negende grootste economie, verzeilt het weldra op de twaalfde plaats. De recente hervormingen zijn wel een stap in de goede richting, maar ze zijn onvoldoende om te verhinderen dat Spanje achteropraakt.
De socialistische premier, José Luis Rodríguez Zapatero, is een schoorvoetende hervormer. Eerste weigerde hij toe te geven dat Spanje de problemen ook aan zichzelf te wijten had. Vervolgens merkte hij pas laat dat de markt haar ongeduld verloor, tot in 2010 de dreigende crisis van de schulden hem tot handelen dwong.
Het gevolg is dat de bezuinigingen en de hervorming van de arbeidsmarkt in 2011 hun eerste volledige testjaar doormaken en dat het begrotingstekort terugvalt van 10 op 7 procent. Een schuchtere hervorming van de pensioenen wordt eindelijk ook door het parlement gesluisd. Maar het kost heel wat tijd om de inzinking in de woningbouw ongedaan te maken. De banken houden zowat 200.000 nieuwbouwwoningen in portefeuille – ter waarde van 60 miljard euro – die ze hebben overgenomen van projectontwikkelaars. Een groot deel komt in 2011 op de markt, wat de prijzen nog meer drukt.
Naarmate Zapatero bondgenoten verliest aan de linkerzijde, zal hij steeds afhankelijker worden van de nationalistische volksvertegenwoordigers uit Baskenland en Catalonië. Maar die vragen een prijs en omdat Zapatero geen geld heeft, moet hij betalen met morzels macht. We mogen ons in een van de meest gedecentraliseerde landen van Europa aan nog meer overdracht van bevoegdheden verwachten.
Gilles Tremleet, correspondent van de Guardian in Madrid.
De Wereld in 2011
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier