De meest rendabele bedrijven van België

De stille recessie van de Belgische economie zet de bedrijfswinsten onder zware druk, zo blijkt uit de nieuwe editie van de Trends Top 5000, die op 19 december samen met Trends verschijnt. Eén bedrijf haalt nog altijd een monster-rentabiliteit van meer dan 1000%, maar bij de meeste Belgische ondernemers lopen de winstcijfers zware averij op.

Een fabelachtige 1007%. Dat is het rentabiliteitscijfer dat S anoma Magazines, de uitgever van onder meer Humo, Flair en Menzo, in 2001 neerzette. De Nationale Loterij en de farmaceutische groep Nycomed Christiaens deden het in dat jaar evenmin onaardig: de verhouding tussen hun nettowinst en de boekhoudkundige eigen middelen bedroeg respectievelijk 437% en 173%.

Maar niet elke Belgische ondernemer had in 2001 een gouden jaar. Dat blijkt alvast uit de Top 5000, die op 19 december samen met Trends verschijnt en waarvan u op blz. XX de eerste vijftig namen ziet afgedrukt.

Winstcijfers en klamme handen

Wel recessie, geen recessie: de discussie sleept al maanden aan. Feit is dat zowat elke Belgische ondernemer klamme handen krijgt als hij zijn winstcijfers bekijkt. Het heeft natuurlijk iets van statistische haarklieverij, maar volgens de jongste gegevens van het Instituut van de Nationale Rekeningen ( INR) ging de Belgische economie in de loop van 2001 wel dégelijk – zij het heel lichtjes – in recessie. Technisch gezien gewaagt men immers van een recessie wanneer een economie twee opeenvolgende kwartalen in de rode cijfers duikt. De aanvankelijke cijfers gaven nog aan dat de Belgische economie lichtjes omhoog kroop in het tweede en het vierde kwartaal van 2001, met tussendoor een stagnatie in het derde kwartaal. Intussen zitten de definitieve gegevens van het INR voor de drie opeenvolgende kwartalen (licht) in het rood.

Die bijstelling van de groeicijfers, samen met de aanhoudende zwakte van de conjunctuur in 2002, bevestigen meteen het heel andere profiel van de huidige economische terugval tegenover de vorige echte recessie in 1992-1993: de vlakke neergaande lijn tegenover het scherpe V-profiel.

De vorige recessie kwam in het eerste kwartaal van 1992 op gang, toen de groei op jaarbasis 4% bedroeg (zie grafiek 1: De huidige recessie is vlakker dan in 1993). In de vier daaropvolgende kwartalen ging het met de conjunctuur pijlsnel naar beneden, tot een inkrimping van de economische activiteit met 3% in het eerste kwartaal van 1993. Vervolgens veerde de conjunctuur weer vrij scherp op, om tegen het eerste kwartaal van 1994 opnieuw een groei op jaarbasis van tegen de 3% te laten optekenen.

In de jongste conjunctuurbeweging zette de neergang al in tijdens het eerste kwartaal van 2000 – dus héél lang voor 11 september 2001 – om dan over een periode van twee jaar van een groei op jaarbasis van +6% te vallen tot -0,5% op jaarbasis.

Twee tendensen vallen daarbij op. Ten eerste: de Belgische economie ging in procentpunten economische groei tussen top en dieptepunt uiteindelijk even sterk achteruit in 2000-2001 als tijdens de vorige recessie. We deden er deze keer wel dubbel zo lang over als de vorige keer, namelijk acht tegenover vier kwartalen.

Ten tweede: in plaats van scherp te herstellen zoals in 1993, blijft de economische machine nu pruttelen. De allerjongste conjunctuurgegevens wijzen er immers op dat de opwaartse beweging die vanaf het vierde kwartaal van 2001 (T+8 op grafiek 1) optreedt, als een veel vlakkere lijn moet worden getekend.

De impact op de ondernemingswinsten zal wellicht dezelfde zijn. Het ziet ernaar uit dat de geleidelijker maar langduriger terugval van de economische activiteit minstens even grote schade zal achterlaten als de V-vormige conjunctuurbeweging van 1992-1993. Die onaangename conclusie blijkt uit twee reeksen van cijfers: die van de nationale rekeningen en deze die uit de gegevens van de balanscentrale van de Nationale Bank opborrelen.

Bedrijven én zelfstandigen zijn de klos

Uit de nationale rekeningen valt een interessante aanwijzing voor de bedrijfswinsten af te leiden: het zogenaamde netto-exploitatieoverschot. Dat is de winst van de ondernemingen vóór intresten en belastingen en ná verrekening van de afschrijvingen. Dat netto-exploitatieoverschot, uitgedrukt als procent van de toegevoegde waarde die ondernemingen creëerden, zakte in 2001 onder het dieptepunt van 1993 (zie grafiek 2: Rentabiliteit van de ondernemingen zakt naar dieptepunt).

Het precieze spiegelbeeld van de afkalving van de rentabiliteit van de ondernemingen, is de toename van het aandeel van de loonkosten in de toegevoegde waarde. En dan mogen we niet vergeten dat de winstgevendheid van de Belgische ondernemingen al sinds 1999 naar beneden gaat. Bovendien is het gemiddelde netto-exploitatieoverschot voor 2001 nog het resultaat van meer dan behoorlijke cijfers in de eerste maanden, aangevuld met echt slechte cijfers tegen het eind van dat jaar.

De ondernemerswereld bestaat natuurlijk niet alleen uit bedrijven, maar ook uit zelfstandigen. En om hun situatie in te schatten, is een ander element uit de nationale rekeningen handig: het bruto-exploitatieoverschot van ondernemingen en zelfstandigen. Bruto-exploitatieoverschot slaat op de winst vóór intresten, belastingen en afschrijvingen.

De winstgevendheid van de ondernemingen en de zelfstandigen in België bereikte in het vierde kwartaal van 2001 en het eerste kwartaal van 2002 een dieptepunt. En dat was even diep als dat van de recessie van 1993 (zie grafiek 3: Ook rentabiliteit van de zelfstandigen zakt naar dieptepunt).

De investeringsbank Morgan Stanley gebruikt in een recente publicatie hetzelfde concept. Uit haar analyse blijkt dat de winstgevendheid in België sinds begin 2001 duidelijk sterker daalde dan het gemiddelde van de Europese Unie.

Tot slot is er nog een derde indicator van de evolutie van de ondernemingswinsten: de nettowinst als procent van het eigen vermogen van de ondernemingen. En die is heel belangrijk, omdat je het eigen vermogen kan beschouwen als het geheel van de middelen die aandeelhouders inzetten om de ondernemingsactiviteit uit te oefenen. Hoe lager dat rendement, hoe minder aantrekkelijk het is om de risico’s van het ondernemerschap te aanvaarden. Gegevens over de omvang van het eigen vermogen van ondernemingen zijn niet uit de nationale rekeningen af te leiden. Maar uit de algemene gegevens van de Balanscentrale van de Nationale Bank en in de Trends Top 5000 valt wél het rendement van het eigen vermogen af te lezen. Ook deze indicator kreeg de afgelopen twee jaar een flinke tik – al zaten we in 2001 nog niet op het dieptepunt van 1993 (zie grafiek 4: Ondernemen wordt minder aantrekkelijk).

Migraine blijft

Op 28 februari 2002 wees Trends op zeven ontwikkelingen in de bedrijfskosten die de Vlaamse ondernemers zware kopzorgen bezorgden. Het ging toen om de loonkosten, de Maribel-terugbetalingen, de kredietschaarste, de elektriciteitsprijzen, de verzekeringspremies, de lokale belastingdruk en milieukosten, en de administratieve lompslomp.

Die migrainelijst blijft ook negen maanden later min of meer intact. De loonkosten en in mindere mate ook de verzekeringspremies hebben zelfs nog aan belang gewonnen. Sinds de eerste maanden van 2002 kwamen er trouwens nog andere onweerswolken bij. Vooral de zwakkere groeiperspectieven bij onze belangrijkste handelspartners – Duitsland, Frankrijk en Nederland – baren zorgen. De problemen in de Duitse economie lijken steeds meer een diepgewortelde ziekte in plaats van een conjunctureel griepje. De wereldwijd minder aantrekkelijke groeiomgeving kunnen we dan weer niet los zien van de felle beursneergang en de onzekere politiek-militaire tijden.

Tegen die achtergrond klinkt het alles kits-discours van onze bewindvoerders steeds meer ondernemers erg wereldvreemd in de oren. “De goednieuwsshow van premier Guy Verhofstadt ( VLD) en minister-president Patrick Dewael ( VLD),” plegen krantencommentatoren het te noemen. De objectiviteit gebiedt te zeggen dat ook de regering-Verhofstadt, of wie dan ook in België, geen directe vat heeft op een aantal negatieve ontwikkelingen in de wereld. Die vaststelling is echter maar één deel van het verhaal. Het andere deel is dat ook in minder gunstige omstandigheden een verstandig nationaal en regionaal beleid meer dan een slok op de borrel kan schelen. En dan zeker op het vlak van de ondernemingswinsten, en dus ook bijvoorbeeld qua tewerkstelling. Vraagt u dat maar eens na bij de Ieren, de Nederlanders, de Finnen en de Spanjaarden. Die konden het wél.

Johan Van Overtveldt

johan.van.overtveldt@trends.be

De top-200 van meest rendabele bedrijven in België vindt u op trends.be.

Volgende week: de grootste belastingbetalers van België.

De huidige vlakke recessie laat voor ondernemingen even diepe sporen na als de scherpe dip van 1993.

De winstgevendheid in België daalde sinds begin 2001 sterker dan het gemiddelde van de Europese Unie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content