De balans: fiscaal alarm voor kmo’s

N-VA-voorzitter Bart De Wever in een debat op VTM | Foto: Getty
Alain Mouton

Vooruit en Les Engagés hebben kritiek op de nota-De Wever, omdat die de beleggers en de bedrijven niet genoeg zou aanspreken in de zoektocht naar middelen om de begroting te saneren. Nochtans komen die met de voorstellen nu al in het vizier. Niet zozeer via de meerwaardebelasting, wel omdat een nieuwe roerende voorheffing van 25 procent in de plaats kan komen van gunsttarieven voor kmo’s en zelfstandigen.

Federaal formateur Bart De Wever (N-VA) hoopte blijkbaar Vooruit, Les Engagés en in mindere mate cd&v over de streep te trekken door in zijn nota een meerwaardebelasting op aandelen van 10 procent op te nemen. Dat is zowat de enige taks op vermogenswinsten die we in België nog niet hebben. Maar voor de linkerflank van de mogelijke Arizona-coalitie is dat blijkbaar nog niet genoeg. Hun boodschap is dat beleggers en bedrijven best wat meer mogen bijdragen in de zoektocht naar 28 miljard euro om de begroting gezond te krijgen.

Nu zou de focus te veel liggen op de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, het activeren van langdurig zieken en de afbouw van de royale ambtenarenpensioenen. De vraag is dan wel wat we moeten verstaan onder “meer inspanningen voor beleggers en bedrijven”.

Stroomlijnen vermogensfiscaliteit

Er is uiteraard in de verste verte nog geen sprake van een regeerakkoord, maar het is duidelijk dat De Wever inzet op een stroomlijning van de vermogensfiscaliteit. Een meerwaardebelasting op aandelen van 10 procent is daarin slechts een onderdeel van een groter geheel. Er zou worden gewerkt met een bepaald bedrag aan meerwaarden waarop geen belasting verschuldigd is, en minwaarden zouden fiscaal aftrekbaar worden. Daarnaast moet een einde komen aan het doolhof aan roerende-voorheffingtarieven. Zo zou het fiscale vrijstellingsplafond voor spaarboekjes sneuvelen en de roerende voorheffing worden verlaagd van 30 naar 25 procent. Wat echter in het geval van een stroomlijning ook betekent dat de lagere tarieven worden opgetrokken richting 25 procent. Misschien kan dat een manier zijn om Vooruit en co te overtuigen. Dat betekent echter dat niet de grote vermogens of de multinationals in het vizier komen, maar wel de kmo’s en de zelfstandigen. Voor hen gaat dan het alarm af.

Niet langer fiscaalvriendelijk geld uit bedrijf halen?

Zoals gezegd: het blijft voor een deel gissen, maar als overal een roerende voorheffing van 25 procent geldt, is het gedaan met de fiscaalvriendelijke manier om geld uit een vennootschap te halen. Meer bepaald voor kmo’s en zelfstandigen die daarvan gebruikmaken.

Om te beginnen is er het VVPR bis-regime voor kmo’s. Dat maakt het mogelijk onder bepaalde voorwaarden de roerende voorheffing op dividenden te verlagen van 30 tot 20 of zelfs 15 procent. Om in aanmerking te komen voor dat gunsttarief, moeten de dividenden voortkomen uit nieuwe aandelen op naam naar aanleiding van een inbreng in geld in een kmo. De roerende voorheffing bedraagt 20 procent voor dividenden toegekend bij de winstverdeling twee jaar na de inbreng en 15 procent voor dividenden toegekend bij de winstverdeling van het derde jaar na de inbreng. Alles tegen 25 procent belasten, wordt dus een financiële aderlating.

Idem met de zogenoemde liquidatiereserve. Een kmo kan jaarlijks haar boekhoudkundige winst na belastingen reserveren op een aparte passiefrekening, de liquidatiereserve. Naast de ven­noot­schaps­belasting is een­malig 10 procent belasting verschuldigd op de komende winst van het boekjaar. Wordt de vennootschap bij de pen­sionering stopgezet, dan kan men de reserve belastingvrij uitkeren. Wordt de vennootschap niet geliquideerd, dan kan men reserves na vijf jaar ook uitkeren tegen 5 procent roerende voorheffing. Bij vroegere uitkering is de roerende voorheffing hoger (20%), maar dus nog altijd onder het veralgemeende tarief van 25 procent, zoals in de nota-De Wever staat.

Al 900 miljoen euro aan heffingen

De indruk ontstaat dat er tot nu voor miljarden euro’s aan liquidatiereserves zijn aangelegd en dat kmo’s en zelfstandigen daar geen belasting op betalen. Dat klopt niet. Uit een parlementaire vraag van 2021 blijft dat er bijvoorbeeld in 2020 voor 9 miljard euro liquidatiereserves zijn aangelegd en dat daar al 900 miljoen euro heffingen op zijn betaald. “Men spreekt van 25 procent roerende voorheffing, maar vergeet niet dat vennootschappen al 20 of 25 procent vennootschapsbelasting hebben betaald en dat daar nog eens 25 procent bij komt”, waarschuwt Carl Van Biervliet, vennoot en taxaccountant bij Vandelanotte, “Er zou wel een vrijstelling komen van 6.000 euro, maar op de rest betaal je de volle pot van 25 procent.”

In het verleden gebeurde het meermaals dat vanuit werkgeverskringen gelobbyd werd om een aantal scherpe kanten van de fiscale maatregelen af te vijlen. Dat zal straks wellicht opnieuw gebeuren. Maar het gebeurt ook dat de werkgeversorganisaties die eerder de grote bedrijven vertegenwoordigen de bovenhand halen op de verdedigers van de belangen van kmo’s. Voor Unizo en co is er dus werk aan de winkel.

Lees ook:

Partner Content