Bouwen is kiezen

Laurenz Verledens vastgoedexpert bij Trends

Vanaf 27 februari tot en met 7 maart kan u in het Tentoonstellingspark van Brussel terecht voor de veertigste editie van Batibouw. Van dakbedekking over isolatie tot keukeninrichting… u vindt het er allemaal. Om niet verloren te lopen in het (over)aanbod op de beurs, helpen we u even op weg. De eerste cruciale vraag die u zich moet stellen: “welke manier van bouwen ligt me het best?”

Bouwen is kiezen. Opteert u voor een rijhuis of een alleenstaande woning? Wenst u modern of klassiek? Heeft u graag een dure badkamer of toch maar liever een chique keuken?

De eerste en misschien wel belangrijkste keuze is de manier van bouwen. Kiest u voor het gemak van een sleutel-op-de-deur formule? Opteert u voor de traditionele manier van bouwen met een architect en een algemene aannemer? Of bent u van plan zelf uw huis te bouwen? Wie overigens denkt dat dit laatste een marginaal fenomeen is, vergist zicht: zelf bouwen komt in bepaalde regio’s van België nog veel voor en wint zelfs aan belang (zie kader: Wie bouwt hoe?).

Terug naar het keuzeprobleem: om uw beslissing te vergemakkelijken, gingen we te rade bij drie koppels die recentelijk bouwden. Zij wijzen u op de voor- en nadelen van de verschillende bouwmanieren.

Mark en Inge Schuurmans: traditioneel

U kan zich een pak rompslomp besparen door een huis te kopen. Mark en Inge Schuurmans hebben de koopoptie zeker overwogen. Maar na enkele weekendjes “huizenzien” lieten ze deze piste links liggen. “Zelfs met aanzienlijke verbouwingswerken leek het ons onmogelijk om die huizen aan te passen aan onze ideeën en smaak,” zegt Inge. Dan maar bouwen.

De keuze voor de traditionele manier van bouwen stond buiten kijf. Ze wisten zeer goed wat ze wilden (beide houden van moderne architectuur) en vreesden voor de beperking van hun vrijheid binnen een sleutel-op-de-deur concept. Meehelpen op de werf was niet aan hen besteed. Ze gingen in zee met architect Walter Smits. “Een voor de hand liggende keuze,” aldus Mark. “Smits bouwt modern, hij heeft het huis van mijn ouders getekend en is bovendien mijn oom.” Aannemer Konstruktall werd geselecteerd na een prijsaanvraag bij vijf bouwfirma’s uit het Mechelse. De offertes voor de ruwbouw varieerden van 2 tot 2,5 miljoen frank. Het toont aan dat vergelijken in dit geval echt wel de moeite loont. Begin maart 1997 werd gestart met de werken en nog voor de zomervakantie was de ruwbouw voltooid. En dan was het de beurt aan de onderaannemers. Mark en Inge deden een beroep op negen onderaannemers. Ook deze werden gekozen na vergelijking van een vijftal prijsoffertes per opdracht. Indien een bepaalde onderaannemer echt hun voorkeur genoot, maar niet de beste prijs kon bieden, werd er wel eens gemarchandeerd. Volgens Mark en Inge komt het er voor de rest vooral op aan om duidelijke afspraken te maken over de timing.

Op 1 december 1997 kon het koppel in zijn nieuwe woning, maar de volledige afwerking heeft nog wel enige tijd in beslag genomen. Zouden ze opnieuw voor deze manier van bouwen kiezen? Mark: “Zeer zeker. Je kan creatiever zijn, bent niet gebonden aan bepaalde concepten of onderaannemers. De rol van de architect is ook anders. Bij een sleutel-op-de-deur firma werkt de architect de facto in opdracht van de aannemer. Ik vind het belangrijk dat de architect onafhankelijk is. Hij moet de aannemer en onderaannemers toch controleren.” “Bovendien is het goedkoper,” vult Inge aan. “Onze aannemer heeft ook een prijs gemaakt op basis van ons plan voor een bijna-sleutel-op-de-deur huis. Dat was toch een groot prijsverschil.”

De rompslomp die het meebrengt en de tijd die je er moet insteken, beschouwen Marc en Inge als belangrijkste nadelen van het traditioneel bouwen. “Waarschijnlijk zou het met een sleutel-op-de-deur formule ook wat sneller zijn gegaan,” voegt Mark er nog aan toe.

Hubert en Paule Dierckxsens: kiezen voor comfort

Na een interessant bod op hun huis besloten Hubert en Paule Dierckxsens nog eens te bouwen. Een grond hadden ze al, de beslissing om sleutel-op-de-deur te bouwen, stond van de eerste seconde vast. Paule Dierckxsens: “Traditioneel bouwen duurt langer en je moet zoveel zelf regelen. Als je iets jonger bent, vormt dat geen probleem, maar we zijn nu allebei op pensioen en dan stel je een beetje comfort toch wel op prijs.”

Op aanraden van een buurman, een installateur van ramen en deuren, kwamen ze terecht bij Tradiplan uit Bornem. De aangename ontvangst daar en de positieve ervaringen van een buur met deze firma, haalden de Dierckxsens over de streep. Paule en Hubert kwamen ook niet onvoorbereid aan die streep: ze hadden een plan, een budget en een aantal ideeën over materialen en afwerking. Gedurende de werken woonden ze afwisselend in een appartement aan de kust en een caravan op de werf, “om de werken op te volgen”. Doet de sleutel-op-de-deur firma dat dan niet? Paule: “Toch wel, maar we hielden zelf ook graag een oogje in het zeil.” Helemaal overbodig bleek dit niet te zijn. Hubert: “Tijdens de ruwbouwfase stelde ik plotseling vast dat de ruimte voor het raam langs de achterzijde zeer smal was. Het klopte wel volgens het plan dat wij hadden goedgekeurd, maar op ons oorspronkelijk plan was het bijna dubbel zo breed. Ik heb toen gevraagd om dat nog te veranderen, wat men – tegen een kleine meerprijs – ook heeft gedaan.”

Het gemak, de snelheid, de zekerheid en duidelijkheid (“geen verassingen over de prijs, er wordt niet begonnen zonder een schriftelijke goedkeuring”) beschouwen Hubert en Paule als de belangrijkste voordelen van de sleutel-op-de-deur formule. Echte nadelen hebben ze niet ondervonden. En de keuzevrijheid? “We hebben nooit de indruk gehad dat we werden gepusht om voor een bepaalde leverancier of onderaannemer te kiezen,” zegt Paule. “Voor de ramen en deuren hadden we bijvoorbeeld duidelijk gezegd dat we wilden samenwerken met onze buurman. En voor de alarminstallatie leek het ons interessanter om samen te werken met een firma uit Brasschaat. Dat was geen enkel probleem.”

Guido en Liesbeth Feyen: de avonturiers

De afwerking van hun huis gingen ze zeker zelf doen, maar de ruwbouw wilden ze aanvankelijk uitbesteden. De offertes die binnenkwamen na hun prijsaanvraag waren echter een ontnuchtering. Ze konden kiezen: ofwel een kleiner huis bouwen, ofwel mee de handen uit de mouwen steken tijdens de ruwbouw. Guido en Liesbeth Feyen kozen voor de laatste optie. Guido had er wel wat schrik voor, Liesbeth zag het goed zitten. “Maar,” bekent ze, “ik besefte niet goed waaraan we begonnen. Het is een zeer zware periode geweest.” Toch zijn beiden enthousiast over de ervaring. “Ja, we zouden het opnieuw doen,” zeggen ze eensgezind.

Zelf bouwen betekent niet dat je alles alleen doet. Zo ontsnappen ook “zelfbouwers” niet aan de verplichting om te bouwen met een architect. De hulp van familie en vrienden is meer dan welkom, zonder die steun waren Guido en Liesbeth nu misschien nog bezig. Voor bepaalde karweien is de hulp van een vakman echt wel aan te raden. Guido en Liesbeth wijzen vooral op het belang van een goede metselaar. Die zorgt immers voor de basis van het huis: “Die man moet niet alleen bekwaam zijn, het moet ook klikken. Je moet er toch enkele weken intensief mee samenwerken.” Hoe vind je zo iemand? Liesbeth: “Eerst zijn we enkele huizen gaan bekijken van mensen die volgens dezelfde formule hebben gebouwd. Soms kon je gewoon al op zicht een kwaliteitsverschil merken. Toen we bijna zeker wisten met wie we wilden samenwerken, zijn we gaan aanbellen bij mensen om te horen hoe hun ervaring was. Ze waren heel tevreden.”

Samenwerken houdt hier in dat je er moet voor zorgen dat die metselaar optimaal zijn werk kan doen. Stenen aanbrengen, mortel maken, stellingen verplaatsen, dat soort werk. Lanterfanten betekent geld verliezen, want de metselaar wordt per uur betaald.

Ook voor het aanbrengen van de ondervloer en de vloerbedekking, het plaatsen van ramen en buitendeuren, de constructie van het dakschrijnwerk, het voegwerk en de installatie van de keuken deden Guido en Liesbeth een beroep op professionals. Dit laatste niet alleen omwille van de complexiteit, maar ook om te kunnen genieten van de vijftien jaar garantie die de fabrikant voorziet bij plaatsing door een erkend installateur. Voor elk belangrijk werk maakte Guido een soort kosten-batenanalyse. Tijd speelde daarin ook mee: Guido: “Het voegwerk kon ik perfect zelf doen, maar dat had ons misschien 60.000 frank opgeleverd, terwijl ik er minstens twee maanden zoet mee was geweest. Dat loont dus niet.”

Guido berekende dat ze in totaal 2,5 miljoen frank bespaarden door op deze manier te bouwen. Het financiële aspect is dan ook het belangrijkste voordeel van het zelf bouwen. De sterkere controle op de voortgang van de werken en de grotere voldoening eens het huis er staat, halen Guido en Liesbeth aan als andere pluspunten. De keerzijde van de medaille is een jaar keihard werken, vakantieperiodes die volledig worden opgeofferd aan de bouw en een sociaal leven op een laag pitje.

LAURENZ VERLEDENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content