BLIJVEN DE BOEREN BESTAAN ?

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Terwijl iedereen de ondernemers smeekt om groei en tewerkstelling, krijgen de boeren langs alle kanten beperkingen en inkrimpingen opgedrongen : braakleggingen, het Mestactieplan (Map), boetes voor het overschrijden van de melkquota’s, noem maar op. Het aandeel van de land- en tuinbouw in het Bruto Nationaal Product brokkelt gestaag af, en bedroeg in ’93 een schamele 1,55 %. Boeren maken amper nog 2,08 % van de actieve bevolking uit. Waar zal dat eindigen ? Dezer dagen is in de Brusselse Heizelpaleizen de landbouwbeurs Agribex ’96 volop aan de gang, maar zal dat na het jaar 2000 nog nodig zijn ?

Agribex hield gisteren een studiedag met de veelbetekenende titel Waarheen met de Belgische landbouw ?. Eén van de sprekers was Jacques Viaene, professor landbouweconomie aan de Universiteit Gent.

TRENDS. Hoeveel van de 50.000 Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven zullen uiteindelijk overblijven ? Zal die afvallingswedstrijd de onproductieven uit de markt duwen, zodat het landbouwaandeel in het BNP stijgt ?

JACQUES VIAENE (UNIVERSITEIT GENT). Er zullen er in 2007 nog 25.000 overblijven. Ik zou al tevreden zijn als we het BNP-aandeel kunnen handhaven. De toegevoegde waarde zal in handen van half zoveel bedrijven komen. Degenen die overblijven, zullen dus goed verdienen, maar ze zullen wel klappen gekregen hebben in de overlevingsstrijd.

Dat landbouwinkomen ligt nu 20 % onder het gemiddelde inkomen. Zonder de subsidies zou het nog veel erger zijn.

Inderdaad. De Waalse landbouw gaat met het grootste pak EU-subsidies lopen. Want die worden vooral toebedeeld aan de akkerbouwsector, en die vind je vooral in Wallonië. Bij de hervorming van het EU-landbouwbeleid is de graanprijs met 30 % gedaald. Er kwam directe inkomenssteun voor in de plaats, waardoor de Waalse graanboeren nu beter af zijn.

Vanwaar de inkomensachterstand ? De landbouw had toch een enorme productiviteitsstijging geboekt de laatste decennia ?

Juist, maar die evolutie is aan vele boeren voorbijgegaan, en dat is een drama : de dispariteit in inkomens tussen landbouwbedrijven is fenomenaal. 5,4 % van de boeren verdient meer dan 2 miljoen per jaar, 55 % echter minder dan 800.000 frank. Die laatste groep vliegt eruit : je inkomen is te klein om te lenen, je kunt dus niet investeren, je geraakt nog meer achterop.

De boeren moeten voortdurend inbinden. Is het denkbaar dat de landbouw in de Belgische economie nog slechts te verwaarlozen is ?

Je kan de vraag ook anders stellen : in hoeverre zijn we voor onze landbouwproducten afhankelijk van het buitenland ? We hebben vandaag een positieve handelsbalans. We voeren meer uit dan in, en dat dankzij veredeling : we importeren graan dat we omzetten tot vlees voor de export, en dat via de productie van varkens, kippen en runderen die gevoederd worden met het graan. Die positieve handelsbalans kan echter omslaan. De voorbije jaren zaten we goed, maar België krijgt het moeilijk om zich te handhaven in de EU.

Waaraan ligt dat ?

De weerbaarheid wordt aangetast door zaken als het Map, het EU-landbouwbeleid en de GATT-akkoorden (General Agreement on Tariffs and Trade) van eind ’93. Neem dat laatste : de exportsubsidies moesten in de EU met 36 % omlaag, het volume aan gesubsidieerde uitvoer met 21 %. Het werd dus knokken voor een plaatsje in de uitvoermarkt, zoals in de varkenssector. België is meer dan zelfvoorzienend en voert 1 op 2 varkens uit, Nederland 2 op 3 en Denemarken zelfs 3 op 4. We doen ons best in de strijd, maar moeten voor een stuk de duimen leggen tegen de goed gestructureerde Nederlanders en Denen. De instorting van de varkensprijs van 65 frank per kg in ’92 tot 42 frank vorig jaar, maakte alles nog erger. In de rundveesector heb je hetzelfde verhaal, waar de prijs van de dikbillen net de categorie die in België het meest gekweekt wordt gevallen is van 130 frank per kg in ’90 naar 90 frank per kg in ’95. De tuinbouw kwam in moeilijkheden door de goedkope, Spaanse peseta. De kostprijs van een ei is 1,7 frank, de verkoopprijs haalde vorig jaar een gemiddelde van 1,3 frank. Vat het zo samen : de Vlaamse landbouw, dat is 30 % varkens, 30 % tuinbouw, 20 % vlees- en melkvee, 10 % pluimvee en 10 % akkerbouw. In het gros van die sectoren zijn we verliezers in de EU.

Melkzeeën, boterbergen,… landbouwoverschotten zijn niks nieuws. Maar op graan is er momenteel een heffing op de export om de tarwevoorraad binnen de EU te houden. Want op de wereldmarkt krijgen de graanboeren betere prijzen.

Voor Vlaanderen is dat een goeie zaak : die exportbelasting houdt de graanprijs onder controle. Zoals ik zei, zetten wij graan om in varkens-, runds- en kippevlees voor uitvoer, en op dat omgezette graan is er geen exportbelasting.

Graan is de basis van het landbouwbeleid. Als de prijs ervan stijgt, dan is dat geen fait divers. De grote motor van de prijsstijging is de Chinese economie : die groeide in ’94 met 12 %. China voert graan in om varkens en kippen te produceren. Als 1,2 miljard Chinezen elk 1 kg meer varkensvlees eten, dan hebben ze daarvoor per kop 3 kg graan nodig. Je kunt je indenken wat dat betekent voor de graansector en de landbouw in het algemeen. China is de nieuwe dada van de landbouw.

De boerderij overlaten zonder ruzie is hèt probleem binnen de landbouwfamilies. Door de zware uitkeringen aan broers en zusters vloeit kapitaal uit de sector weg dat broodnodig is voor investeringen.

Dat probleem wordt nog zwaarder omdat de landbouw slechte tijden doormaakt. Je neemt een bedrijf over voor 10 miljoen, en meteen word je klemgezet door het Map, dalende verkoopprijzen,…

Voormalig Landbouwminister André Bourgeois pleitte voor een investeringsmaatschappij waarin landbouw en aanverwante sectoren kapitaal samenbrengen en die participaties neemt in land- en tuinbouwbedrijven op het moment van overname. Zo houdt de overnemer kapitaal over voor investeringen.

Allemaal goed en wel als die participaties renderen. Maar als mijn aandelen in waarde dalen, is dat een doodgeboren kind. Op dit ogenblik is dat de werkelijkheid : de helft van de bedrijven staat op de helling, hoe ga je daarin investeren ? De beste methode blijft vooralsnog de selectieve steun van het Vlif (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) aan de goede bedrijfsleiders. Een pasklare oplossing kan ik zomaar niet uit mijn mouw schudden. Maar ik ben optimistisch voor de toekomst : landbouwers worden steeds meer managers die kwaliteitsprodukten brengen en het milieu beheren. Tussen de boeren zitten verdomd veel knappe koppen.

JOZEF VANGELDER

JACQUES VIAENE (UNIVERSITEIT GENT) Tussen de boeren zitten verdomd veel knappe koppen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content