Belgisch overheidsgewicht stijgt naar 54,3 % van bbp

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Het gewicht van de Belgische overheidsuitgaven in het bbp is de voorbije jaren sterk toegenomen, dat hebben Vives en Voka onderzocht. Het Belgische overheidsbeslag bedroeg in 2009 54,3 procent.

Met de studie ‘De omvang van het overheidsbeslag in België’ van Stefaan Decraemer, Joep Konings en Jo Reynaerts willen Vives en Voka nagaan hoe het gewicht van de overheid in onze economie tussen 1992 en 2009 is geëvolueerd. Het Belgisch overheidsbeslag is opgelopen tot 54,3 procent als je de verhouding tussen de overheidsuitgaven en het bruto binnenlands product (bbp) meet.

Dit is nog onder het recordniveau van 58 procent midden de jaren tachtig, maar het benadert weer het niveau van 1993 (55 %) toen de Maastricht-normen om tot de euro te kunnen toetreden een prioriteit werd om het overheidsaandeel aanzienlijk te verminderen. De daaropvolgende sterke afname in de jaren negentig werd de jongste jaren zo goed als volledig omgebogen (in 2006 lag het overheidsbeslag nog op slechts 48 %).

Daarmee is ons land een Europese koploper en wordt het alleen voorafgegaan door Denemarken (58,8 %), Frankrijk (56 %), Finland (56 %) en Zweden (54,9 %). (Zie grafiek Vergelijking totale overheidsuitgaven als percentage van bbp). Maar de Belgische situatie is zorgwekkender. Frankrijk en de Scandinavische landen hebben een lagere schuldgraad dan België en recent onderzoek toont aan dat als de schuldgraad boven de kritische waarde van 90 procent stijgt, de economische groei sterk vermindert. “Onze analyse suggereert ook dat de overheidsuitgaven niet verder kunnen stijgen eens er een schuldgraad van 90 procent is bereikt”, zeggen de onderzoekers.

Andere opvallende vaststelling is dat 28,5 procent van de werkende bevolking in België direct of indirect gefinancierd wordt door de overheid. Het gaat hier om mensen in de zuivere overheidssector (openbare diensten, onderwijs), maar ook om werknemers in sectoren die deels door de overheid worden ondersteund zoals gezondheidszorg en transport. De door de overheid gefinancierde tewerkstelling is in België kleiner dan die van Zweden (ongeveer 34 %), en ligt in de buurt van Denemarken, Finland en Frankrijk.

Meer steden, meer overheid

Volgens de onderzoekers moet dat overheidsbeslag dringend naar beneden. De overheidsschuld blijft toenemen, de stijgende vergrijzingskosten dienen zich aan en het hoog overheidsbeslag heeft een nefast verdringingseffect. Via haar optreden legt de overheid beslag op middelen die anders door particulieren kunnen worden aangewend. De omvangrijke overheid trekt ook arbeidskrachten aan die de privésector in een krappe arbeidsmarkt best kan gebruiken.

Om na te gaan hoe dit overheidbeslag kan worden afgebouwd, moet natuurlijk eerst de oorzaak van de toename van de overheidsuitgaven in kaart worden gebracht. Dat zijn er verschillende. Zo hebben rijkere landen hogere overheidsuitgaven omdat de samenleving gewoon complexer werd. Er is nood aan meer infrastructuur, er zijn meer grootsteden.

De onderzoekers berekenden dat de toename van de verstedelijking met 10 procent resulteert in een toename van de overheidsuitgaven met 3 procent. Toenemende welvaart leidt er ook toe dat de vraag naar nieuwe overheidsactiviteiten zoals onderwijs en cultuur stijgt. Ook dat legt een toenemende druk op de overheidsfinanciën.

Daarnaast stijgen de overheidsuitgaven altijd ten tijde van een recessie. Niet alleen daalt het bbp dan, waardoor het gewicht van de overheidsuitgaven toeneemt. Daarnaast nemen die uitgaven ook effectief toe omdat er allerlei crisismaatregelen moeten worden genomen zoals in België tijdelijke werkloosheid of het crisistijdskrediet dat in 2009 werd ingevoerd om de negatieve gevolgen van de recessie op de arbeidsmarkt op te vangen.

“We merken in België dat een negatieve schok als een recessie niet alleen een eenmalige stijging van de overheidsuitgaven met zich brengt, maar ook leidt tot uitgaven die zich op een permanent hogere trendlijn bevinden”, legt Konings uit. “Dan moeten achteraf structurele maatregelen genomen worden om de uitgaven terug te schroeven naar een lager niveau. Maar dat is in België de voorbije jaren amper gebeurd.”

Meer decentralisatie

Andere vaststelling is dat kleine en open economieën als België garant staan voor meer overheidsuitgaven. “Landen die veel handel voeren, voelen sneller een negatieve economische schok. Het bbp komt onder druk en ook de consumptie neemt af. Overheden proberen die negatieve schok tegen te gaan via grotere overheidsuitgaven, bijvoorbeeld in de sociale zekerheid.”

“Vandaar dat we hier al meteen een aanbeveling kunnen geven om het overheidsbeslag te counteren: behoud of verstevig de concurrentiepositie ten opzichte van de voornaamste handelspartners. Diversifieer de exportmarkten en bewaak de relatieve loonevolutie ten opzichte van deze buurlanden. Dan ben je beter gewapend om negatieve schokken op de internationale markten op te vangen.”

Een vaak vergeten verklaring voor de stijgende overheidsuitgaven is het gebrek aan lokale fiscale autonomie. Die gaat vaak gepaard met een efficiëntere aanwending van overheidsmiddelen, wat een remmend effect heeft op de globale overheidsuitgaven. Op het lokale niveau kunnen politici beter lokale behoeften inschatten, de burger staat dichter bij de beleid, politici moeten er meer verantwoording afleggen en de concurrentie speelt meer tussen de lokale besturen. Op centraal niveau is dat minder het geval. Meer fiscale autonomie leidt dus tot een lager overheidsbeslag.

ALAIN MOUTON

Rijkere landen hebben hogere overheidsuitgaven omdat de samenleving complexer werd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content