ARBEID MET OPBRENGST
Alles krimpt waarop belasting rust. Er zijn twee zekerheden in het leven: doodgaan en belasting betalen, maar we weten niet hoe we zullen gaan en hoeveel we moeten betalen. Vooral belastingen veranderen voortdurend. Na elke belastinghervorming vinden de burgers voortdurend gaten in het belastingnet, die de overheid vervolgens probeert te dichten. Enige jaren later ziet het belastingstelsel er dan uit als een zeef en begint de overheid weer van voren af aan.
HERVORMING.
Zoals waspoeder wordt het belastingsysteem geregeld geheel vernieuwd. Enkele maanden geleden presenteerden de Nederlandse minister van Financiën Gerrit Zalm en zijn staatssecretaris Willem Vermeend hun plannen voor het belastingstelsel van de 21ste eeuw. Dat deden ze bewust vlak voor de kamerverkiezingen van 6 mei aanstaande zodat hun plannen onderwerp kunnen worden van het regeerakkoord.
De nieuwe belastingen verminderen de druk op arbeid en verplaatsen die naar consumptie, milieuvervuiling en kapitaal. Ze stellen voor om de tarieven in de inkomstenbelasting te verlagen en belastingkortingen te geven op arbeidsinkomen en in plaats daarvan meer belastingen binnen te halen door de BTW te verhogen, meer milieuheffingen in te voeren en het rendement op vermogen te belasten.
SCHUURMIDDEL.
Minder belasting op arbeid is een goed principe. Alles krimpt waarop belasting drukt. De mensen worden steeds dikker en het gebruiken van de buikomvang van de burger als grondslag voor de belastingheffing zou geen slecht idee zijn. Maar iedereen begrijpt onmiddellijk dat een belasting op de heupen leidt tot een smallere taille. Op soortgelijke wijze leidt een belasting op arbeid tot meer inactiviteit. Belasting op arbeid ontmoedigt werkgevers in het scheppen van nieuwe banen en ontneemt bij werknemers de lust om te werken. Minder belasting op arbeid werkt als een schuurmiddel met dubbele werkkracht: het vermindert de loonkosten en vermeerdert de besteedbare inkomens. Lagere loonkosten bieden perspectief voor de werkgever, een hoger besteedbaar inkomen motiveert de werknemer.
MINIMUMLOON.
In de belastingvoorstellen van Zalm (lid van de liberale VVD) en Vermeend (lid van de Partij van de Arbeid) zit in dit verband een interessante kronkel. De inactiviteit en werkloosheid concentreert zich in Nederland, net als in België, vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt, bij de lagergeschoolden, bij werknemers die het minimumloon of net iets meer zouden kunnen verdienen. In Nederland zijn uitkeringen vaak even hoog als het minimumloon. Werken levert uitkeringstrekkers nauwelijks iets extra’s op. Daarenboven verliezen ze in de overgang van uitkering naar arbeid ook vaak het recht op allerlei subsidies (zoals huursubsidie) en moeten ze meer bijdragen aan kinderopvang.
KORTING.
Om deze mensen toch te prikkelen werk te aanvaarden, pleiten Zalm en Vermeend voor een korting op de belasting op arbeidsinkomen. Een belastingkorting of heffingskorting is iets anders dan een belastingaftrek of een belastingvrij bedrag. Een belastingvrij bedrag wordt van het inkomen afgetrokken vóór de verschuldigde belasting wordt berekend. Een belastingvrij bedrag is vooral interessant voor de hoge inkomens met hoge belastingvoeten. Een heffingskorting daarentegen is een vast bedrag waarmee de verschuldigde belasting wordt verminderd. Een heffingskorting is hetzelfde bedrag voor lage en hoge inkomens maar tikt relatief zwaarder aan voor lagere inkomens. Een belastingkorting is vooral gunstig voor iemand die weinig belasting moet betalen. Door die heffingskorting toe te staan voor belasting op arbeidsinkomens gaan werknemers met lage lonen netto veel meer overhouden van werk. Daardoor wordt het verschil tussen uitkering en arbeidsinkomen aan de onderkant van de arbeidsmarkt veel groter.
Het is zelfs zo dat de belastingdienst het verschil uitbetaalt wanneer iemand recht heeft op een belastingkorting die groter is dan de verschuldigde belasting.
Heffingskorting garandeert als het ware een minimum aan arbeid gerelateerd inkomen. Heffingskorting bestaat al jaren in de VS als Earned Income Tax Credit. Het wordt daar gezien als een instrument om armoede onder de werkenden te bestrijden. In Nederland wordt heffingskorting vooral gezien als een middel om het gat tussen inkomen uit werk en uitkering te vergroten zonder de uitkeringen en het minimumloon te verlagen.
SUBSTITUTIE.
Een heffingskorting is niet onverdeeld gunstig. Een heffingskorting werkt als een belasting op doorgroeien. Een ambitieuze werknemer die zich met bijscholing en avondcursussen wil opwerken naar een hoger inkomen wordt afgeremd. Meer scholing leidt immers tot hogere arbeidsproductiviteit en tot hoger inkomen, en bij een hoger inkomen wordt het relatieve voordeel van de korting steeds minder. Een heffingskorting is ook te zien als een subsidie voor werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Op langere termijn kan dit leiden tot substitutie: meer ongeschoold werk en minder geschoold werk. Hierdoor worden investeringen in menselijk kapitaal ontmoedigd en dat staat haaks op het streven naar een kennisintensieve economie. Laaggeschoolde banen zijn niet altijd de beste banen. De sterfelijkheid van de mens en het belastingstelsel zijn niet leuk en perfect. Zullen ze ook nooit worden.
Prof. dr. Jules Theeuws is Vlaming en hoogleraar economie aan de Universiteit Amsterdam.
JULES THEEUWES
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier