‘Ambtenaren kunnen al bijna niet meer stoppen onder 60 jaar’

Het rapport van de Commissie Pensioenhervorming wil de pensioenstelsels van werknemers, zelfstandigen en ambtenaren naar elkaar zien toegroeien. Chris Reniers, algemeen secretaris van de socialistische overheidsvakbond ACOD, waarschuwt: morrelen aan de ambtenarenpensioenen is niet aan te raden, want in het recente verleden zijn die al aangepast.

‘Op termijn zullen de loopbaanvoorwaarden in het overheidspensioenstelsel op dezelfde wijze moeten worden ingevuld zoals voor de werknemers.’ Het is een van de voorstellen die de Commissie Pensioenhervorming in haar veelbesproken rapport formuleert. Veel aandacht ging naar de klassieke pleidooien voor langere loopbanen en hogere pensioenleeftijden. Maar het rapport zoomt ook in op deelaspecten, zoals de overheidspensioenen. De boodschap van de Commissie is duidelijk: ook de ambtenarenloopbanen moeten langer en de verschillen met het werknemersstelsel moeten langzaam verdwijnen. Chris Reniers, algemeen secretaris van de so-cialistische overheidsvakbond ACOD, heeft bedenkingen. Zij vreest dat de aanbevelingen passen in een besparingsoperatie waarbij “iedereen langer zal moeten werken, en dat voor een lager pensioen”.

Frank Vandenbroucke, een van de auteurs, zegt dat de overheidspen- sioenen op niveau kunnen blijven of zelfs stijgen.

CHRIS RENIERS. “Met de aanbevelingen van dit rapport kan dat niet. Het raadt aan de overheidspensioenen niet meer te berekenen op basis van het loon van de laatste tien jaar, zoals nu voor veel ambtenaren, maar op de hele loopbaan, zoals voor werknemers. Gemiddeld betekent dat 300 euro pensioen minder per maand. De regering-Di Rupo heeft de berekeningsbasis al opgetrokken van vijf naar tien jaar voor tal van ambtenaren, maar dat was niet zo ingrijpend. In de openbare dienst stijgt het loon het minst in de laatste tien jaar. Het pensioen wordt dus berekend op een relatief hoog loon. De hele carrière in rekening nemen, is dan nefast.

“Bovendien zijn de werknemerspensioenen geplafonneerd, ongeacht het loon. Wat als de ambtenarenpensioenen op dezelfde manier worden berekend? Dan wil Frank Vandenbroucke de diplomabonificaties (het aantal jaar dat theoretisch nodig was voor het verwerven van het diploma vereist bij aanwerving, wordt bij de dienstjaren geteld, nvdr) afschaffen. De facto zullen ambtenaren gemiddeld drie jaar langer moeten werken voor hetzelfde pensioen.”

Waarom zijn die diplomabonificaties zo belangrijk?

RENIERS. “Onderzoek van de consultant Hay Group wijst uit dat die diplomabonificaties een compensatie zijn voor de niet-marktconforme lonen die in overheidssectoren als het onderwijs worden betaald. Het feit dat je drie jaar van je studies meeneemt, betekent dat je vroeger met pensioen kan. Dat compenseert voor een stuk de lagere verloning. Ik ontken niet dat de lonen in de overheidssector de voorbije jaren in gunstige zin aangepast zijn, maar niet voldoende. Als je puur naar salaris kijkt, zijn er nog verschillen met de privésector.”

Is het idee van pensioen als uitgesteld loon nog van deze tijd?

RENIERS. “Je moet alles in rekening nemen. In het verloningspakket van een privéwerknemer zitten verschillende extralegale voordelen, zoals pensioensparen, een bedrijfswagen of de hos-pitalisatieverzekering. Voor het overheidspersoneel moet dat gecompenseerd worden, en dat is pensioen als uitgesteld loon.”

Wat zegt u van de kritiek van economen dat het ambtenarenpensioen intrinsiek aan waarde wint: door de langere levensverwachting, de zekerheid van een vaste job,… Etienne de Callataÿ zegt dat het principe van uitgesteld loon niet meer aan de orde is.

RENIERS. “Die vaste job is voor veel mensen heel belangrijk. Ze raken makkelijker aan een lening, maar veel jongeren switchen nu ook van de ene job naar een andere. Ik kan daar alleen maar op zeggen: zelfs al heeft het ambtenarenpensioen aan waarde heeft gewonnen, vergelijk het met die in onze buurlanden en dan zit België in de middenmoot.”

Veel ambtenaren mogen voor hun pensioen loopbaanbreuken in rekening brengen, waardoor een volledige loopbaan sneller bereikt wordt. Waarom mogen de loopbaanvoorwaarden voor overheidspensioenen niet worden gelijkgesteld met die van werknemers?

RENIERS. “Ik link die loopbaanbreuken — de ‘preferentiële tantièmes’ — aan de zware beroepen. Een treinbestuurder heeft een voordelige tantième en heeft dus sneller een volledige loopbaan en het maximumpensioen. De arbeidsvoorwaarden van beginnende treinbestuurders gaan in tegen het gezond verstand omwille van de werkdruk en het aantal gewerkte uren. Ik denk niet dat iemand van 60 of 62 jaar hetzelfde reactievermogen of lichamelijke paraatheid heeft als iemand van 30. Open daarom het debat over een mentorschap voor ouder overheidspersoneel, dat zijn ervaring aan jonge generaties kan doorgeven. Maar dit rapport zit in een besparingsmodus.”

Wat is na drie jaar uw gevoel bij de hervormingen van de regering-Di Rupo?

RENIERS. “Er is met ons nooit correct over onderhandeld. Ik denk aan de verhoging van de pensioenleeftijd voor brandweerlui. De regering heeft geprobeerd er een eenheidsworst van te maken. De vervroegde uittreding is twee jaar verlaat, en dan vragen wij ons af wat er moet gebeuren met de zware beroepen. Ook in dit rapport krijg ik geen antwoord. Ik vind het schrijnend dat het niet meer mogelijk is dat mensen vroeger met pensioen gaan wegens lichamelijke ongeschiktheid. Wat ook bewijst dat vergrijzing, pensioenen en ziektekosten met elkaar verband houden. Je kan niet met pensioen, en dus verschuift het probleem naar werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.”

‘Ook de bijzonder lage pensioenleeftijdgrenzen voor bepaalde ambtenaren moet worden doorgelicht’, staat in het rapport. Over welke groepen zou dat gaan? Beroepsmilitairen?

RENIERS. “Ik denk het, want die zijn onder de regering-Di Rupo uit het systeem getrokken. Voor de rest merk ik weinig zeer lage pensioenleeftijden. De uitstroom van ambtenaren hangt samen met de tantièmes, en die zijn aangepast. Stoppen onder 55 jaar is bijna nergens meer mogelijk. Zelfs onder 60 jaar omdat de preferentiële tantièmes afgeschaft zijn. Voor magistraten, parlementsleden en gouverneurs is weinig of niets veranderd, maar voor al de anderen wel.”

De perequatie, de pensioenen die de loonstijgingen van de ambtenaren volgen, blijft volgens de Commissie Pensioenhervorming behouden. Daar moet u toch akkoord mee zijn?

RENIERS. “Inderdaad. Maar je moet de zaken in perspectief bekijken. Vroeger bestond er een perequatie op individuele personen. Je had een bepaalde functie, je ging met pensioen en als ambtenaren met een gelijkaardige functie loonsverhogingen kregen, dan steeg ook je pensioen. Een vijftal jaar geleden zijn perequatiekorven ingesteld, waar dan bijvoorbeeld de federale ambtenaren onder vallen, of het Vlaams onderwijzend personeel, of het personeel van overheidsbedrijven. Dat betekent dat men een gemiddelde maakt van de loonstijgingen en van dat gemiddelde wordt een bepaald percentage toegewezen aan de betrokken ambtenaren. De jongste zes of zeven jaar stegen de lonen niet, waardoor het element perequatie van minder belang is.”

Wat vindt u van een zogenoemde ‘eerste pijler bis’ voor contractuele ambtenaren? De Commissie wil via extra bijdragen de financiering van hogere contractuele pensioenen garanderen.

RENIERS. “Dat is geen oplossing. Een contractuele ambetanaar zou een goede tweede pijler van pensioensparen moeten hebben. Dat is de enige manier om een pensioen te hebben dat evenwaardig is met dat van een vastbenoemde ambtenaar. Dat is onze vakbondseis. Aan het einde van de carrière kan dan een rente worden betaald om ervoor te zorgen dat het pensioenverschil met de statutairen wordt gecompenseerd.”

Wat denkt u van een hogere belasting op pensioensparen. Is dat geen manier om de overheidspensioenen te financieren?

RENIERS. “Ik hou niet van de uitdrukking ‘zwaarder belasten’. ‘Rechtvaardig belasten’ is een betere term. Ik heb daar een dubbel gevoel bij. Enerzijds weet ik wel dat sommige mensen zeggen dat enkel wie al wat geld verdient aan pensioensparen kan doen. Anderzijds zie ik jongeren die aan pensioensparen doen om het fiscale voordeel. Veel van hen zijn heus niet de grootverdieners. Voorts is het wettelijk stelsel belangrijk en moet het betaalbaar zijn. Ik zou er geen probleem mee hebben als het communicerende vaten zijn. Als je het fiscale voordeel vermindert, moet dat gebruikt worden voor de financiering van de wettelijke pensioenen. Niet om andere dingen te doen.”

ALAIN MOUTON, FOTOGRAFIE KRIS VAN EXEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content