“Achteraf is het makkelijk praten”

In 1983 was Alcatel-bestuurder Jo Cornu nog chipsbakker in Oudenaarde. Vandaag ademt hij interactieve games en video-on-demand en is hij de persoonlijke adviseur van Alcatel-topman Serge Tchuruk. Welke raad heeft Cornu voor de man die niet alleen de grootste omzetstijging, maar ook de grootste omzetdaling van de groep meemaakte? En komt het ooit nog goed met telecom?

J o Cornu leest rapporten over het bestedingspatroon van de Amerikaanse consument en praat ze door met Alcatel-topman Serge Tchuruk. In die statistieken speuren ze naar een houvast die de Europese telecomindustrie uit het moeras kan trekken. Want als u en ik morgen, net als de doorsnee Amerikaan, als gekken à la carte naar film, voetbal en nieuws kijken, spelletjes spelen en bankieren via de bestaande koper- en kabellijnen, dan stroomt er eindelijk wat dataverkeer over de lege breedbandsnelwegen van de telecomoperatoren. Dan kunnen zij hun lege portefeuille spekken, en schulden afbetalen. En pas dan kunnen KPN, France Télécom of Deutsche Telekom weer investeren en apparatuur bestellen bij Alcatel.

Maar intussen moet ook het Franse telecombedrijf snoeien en harken om te overleven. Zware verliezen, omzetwaarschuwingen, kredietverlagingen, dalende aandelenkoersen en personeelsafvloeiingen verpesten de agenda van het Alcatel-management. Alcatel België schrapt 1073 van de 3500 jobs, inbegrepen 600 hooggeschoolde ingenieurs.

JO CORNU (ALCATEL). “Wat is er gebeurd? Als je terugkijkt in de geschiedenis, dan hebben de telecomoperatoren – de hoofdmarkt van Alcatel – elk jaar 20% van hun omzet geïnvesteerd. In 1999-2000 is er een zeer sterke versnelling opgetreden. Er was al concurrentie sinds 1992, maar tot die tijd had dat eigenlijk geen grote impact op de markt. Waarom vanaf 1998 wel? Omdat er op de financiële markten enorm veel geld beschikbaar was. Er was een geweldig geloof in de ontwikkeling van telecom en alle internetgebonden markten. Global Crossing, Colt Telecom, Level3, GTS zijn er toen bijgekomen.

“Daarnaast hebben de bestaande operatoren toen zeer sterk geïnvesteerd. Het gevoel bestond dat het internetverkeer om de honderd dagen zou verdubbelen. In de realiteit verdubbelde het eerder om het jaar. Dat is een verschil van een factor vijf. Daar heeft de industrie zich zeer zwaar op verkeken, met vooral zware gevolgen voor de optische netwerken.

“Het resultaat was een enorme groei van de investeringen. In plaats van typisch 20% van hun omzet, investeerden de meeste operatoren 25% tot zelfs 30%. Om u een idee te geven van het effect op de leveranciers: in 2000 is de omzet van Alcatel met 40% gestegen, bijna uitsluitend door interne groei. Veertig procent interne groei op één jaar!”

U hebt die groei niet kunnen vasthouden.

CORNU. “Wat is er dan na 2000 gebeurd? Van die nieuwe operatoren is de ene na de andere in zulke serieuze moeilijkheden geraakt dat ze niet meer investeerden. De bestaande operatoren zagen dat ze een grote overcapaciteit hadden, vooral in optische netwerken, en zijn ook opgehouden met investeren. En dan zijn daar – als derde fenomeen – de schulden bijgekomen, een gevolg van de biedingen voor de derde generatie mobilofonie.”

Waarom zijn die biedingen zo zot geweest? Massahysterie?

CORNU. “Een gsm-licentie kostte typisch ongeveer 20 euro per inwoner. UMTS-licenties haalden bij de eerste veilingen ongeveer 100 euro per inwoner. Maar die bieders zaten in een zeer lastig parket. Ten eerste was hen gezegd: er komt geen capaciteit meer voor gsm-netwerken. Als je wil groeien, moet je een UMTS-licentie kopen. Ten tweede: als je buiten je thuismarkt aanwezig wil zijn, dan is dit je enige kans. Het was een onmogelijke keuze: als je op je thuismarkt geen licentie kocht, ging je aandeel naar beneden omdat je geen capaciteit bij kon krijgen. En als je er wél een kocht, ging je aandeel naar beneden omdat je te veel betaalde.

“Daarnaast zijn dan ook nog overnames gebeurd, zoals Orange door France Télécom of VoiceStream door Deutsche Telekom, vanuit de idee dat je minstens een Europese speler moest worden, misschien wel een wereldwijde speler. De klanten hebben dus over het algemeen een relatief slechte balans. Bovendien bederven de apparatuur en de optische netwerken van de failliete operatoren nu voor een deel de markt. En dan is er nog de economische groeivertraging. De groei van het dataverkeer is fel verminderd.

“We komen dus van een situatie waarin een operator – ik stel het nu wat extreem – 30% van zijn omzet investeert naar een situatie waarin hij 15% investeert. Dat wil zeggen dat je markt halveert. Nu, of je nu een brouwer bent, een autoverkoper of een telecomfabrikant: als je markt halveert, moet je zeer zware maatregelen nemen.”

Had u de bui niet zien hangen?

CORNU. “De grote frustratie van Alcatel in het jaar 2000 was dat wij niet konden leveren. Anders was onze omzet misschien wel met 50% toegenomen. Dus eind 2000 zei iedereen: dat mag ons niet meer overkomen. We voorzagen een minder sterke groei, tussen 10% en 15%. Je moet je dat voorstellen: je start met de idee van misschien 15% groei en op het einde blijkt er een omzetvermindering te zijn.”

Er was ook de beurszeepbel.

CORNU. “Achteraf is het makkelijk praten. Feit is dat je reageert op de omgeving. Als je in 2000 aan financieel analisten en investeerders durfde te zeggen dat je maar 15% ging groeien in 2001, werd je uitgelachen. Ik heb daar geen ander woord voor. Geld was niet belangrijk. Het enige wat telde, was groei. Als je durfde spreken over balansen, verlieten de mensen de zaal. En als je niet kon zeggen dat je meer dan 20% ging groeien, was je niet geloofwaardig. Dan vroeg men of je geen vertrouwen meer had in je producten. En het was belangrijk van je aandeel hoog te hebben. Acquisities waren zo duur geworden dat je eigenlijk alleen nog met aandelen kon kopen.”

Is de huidige overcapaciteit een kwestie van een paar jaar of iets structureels?

CORNU. “Niet iedereen is even erg getroffen. In het consumentensegment is de verkoop tegenover 2001 iet of wat gestabiliseerd, maar zeker niet gehalveerd. Daarom doet Nokia het nog altijd relatief goed. In het bedrijvensegment wordt ook wel iets minder geïnvesteerd, maar de daling is niet echt spectaculair. Daardoor is Cisco veel minder gevoelig aan deze crisis. Het zijn de bedrijven in de publieke netwerken die het ergst lijden: Alcatel , Ericsson, Siemens, Lucent en Nortel. Maar ook daar zijn er verschillen.

“Optische netwerken zijn het sterkst getroffen. In Europa hebben de nieuwe operatoren drie, vier, vijf grote optische netwerken gebouwd die allemaal een beetje parallel lopen. Bovendien verdubbelt de technologische vooruitgang de capaciteit van een glasvezel elke negen maand. Daarom is de overcapaciteit in optische netwerken het grootst. Daar lijdt Alcatel natuurlijk, al is er nog geen verzadiging in optische bekabeling voor de lokale netwerken. In toegangssystemen zoals ADSL of verwante technologieën is de markt nog altijd sterk. Alcatel is daar marktleider en daar lijden we dus minder. In mobiele netwerken – met Ericsson als marktleider – is het niveau van de bestellingen de jongste twee jaar ongeveer gehalveerd. Enerzijds zijn de gsm-netwerken voor het grootste deel uitgebouwd, anderzijds kent UMTS een vertraging van ten minste twee jaar. Daar is dus een gat gevallen: de daling van gsm wordt gewoon nog niet opgevangen door UMTS.

“Doordat we een leider zijn in toegangssystemen hebben we, algemeen bekeken, iets minder geleden dan een aantal van onze concurrenten. Bij Lucent vermindert het personeel met bijna een factor vier, bij Alcatel delen we eerder door twee. Het brede spectrum activiteiten van Alcatel is in dit geval een voordeel gebleken.”

Alcatel blijft bij dat brede gamma?

CORNU. “In elk geval het spectrum dat we nu hebben. De marktaandelen van Alcatel zijn eerder gestegen in deze periode van crisis. Dat bewijst dat wij technologisch goed zitten.”

Wat zijn de perspectieven om hieruit te komen?

CORNU. “Historisch volgen de investeringen in telecom ongeveer de omzetgroei bij de operatoren – gemiddeld 8% per jaar. Dat is het normale ritme van de markt. Nu zitten we daaronder. De basisvraag is dan: hoe gaat het communicatieverkeer groeien? En daar – zowel in vaste als mobiele netwerken – is de vraag: hoe snel komt breedband van de grond?

“Breedband heeft een belangrijke impact. Een telefoon is maar 5% van de tijd in gebruik en genereert maar 3 kilobit per seconde (kbps) gemiddeld aan verkeer. Een dialup-modem genereert 8 kilobit per seconde. Een ADSL-verbinding zorgt vandaag voor 20 kbps-verkeer. Maar stel dat je twee uur video per dag tegen 2 megabit per seconde zou bekijken, zou je gemiddeld 200 kbps genereren. En 70% van de bevolking kan via ADSL 5 megabit per seconde krijgen, recht van de centrale. Je zal dan vragen: waarom krijg ik thuis maar 100 kbps? Dat heeft niets met techniek te maken, dat is puur een commerciële strategie.

“Afhankelijk van de toepassing kan je dus veel meer bits genereren. En het gaat niet alleen over tv kijken, maar ook over video-on-demand, uitgestelde televisie (alle tv-programma’s van de afgelopen week op gelijk welk moment), betaal-tv voor sportwedstrijden, interactieve gaming, waarop zowel Microsoft als Sony werken. En natuurlijk het hele terrein van e-commerce. Zodra je breedbandverbindingen hebt – via ADSL of kabel – kan je enorm veel dingen doen. Zowel in Europa als in Amerika schakelt nu jaarlijks ongeveer 4% van de telefoonlijnen naar breedband over. Dat is een serieuze groei, maar het zou veel meer kunnen zijn.”

Wil de Belg wel betalen voor extra videodiensten?

CORNU. “In dat verband is het interessant om te kijken naar wat er in Amerika gebeurt. Een gemiddeld Amerikaans gezin met kabel besteedt daar 53 dollar per maand aan. Gezinnen met satellietontvangst zelfs 63 dollar. Dat is een groot verschil met Europa. Kabeloperatoren krijgen hier maar 10 tot 20 euro per gezin. Waarom? Omdat het aanbod in Amerika gewoonweg veel beter is. Bij ons heb je een relatief hoger aanbod, heel veel broadcastkanalen, maar op het punt van interactiviteit, van pay-tv en sportkanalen en dergelijke, is er veel minder. Gezinnen besteden in de VS ook nog eens 16 dollar per maand aan huurvideo’s en -dvd’s. Dit zijn cijfers uit het jaarverslag van de Federal Communications Commissie ( nvdr – de Amerikaanse regulator). Het aantal gebruikers van video-on-demand via de kabel is nu 8 miljoen. De verwachting is dat dat er over vijf jaar 40 miljoen zullen zijn. In het begin bekeken die ongeveer vier films per maand, volgens de jongste cijfers ongeveer negen.

“Dat is een sociologische evolutie en niet alleen een technische. En ze bewijst dat mensen duidelijk meer kunnen besteden aan communicatie en entertainment. Als een gezin vandaag per maand misschien 45 euro besteedt aan communicatie via het vaste net, dan is mijn gevoel dat dit cijfer kan verdubbelen als je kunt aanbieden wat ik daarnet heb opgesomd. En voor de operatoren is het de enige manier om aan de daling van de inkomsten uit het vaste net een einde te maken. Want het spraakverkeer verschuift naar het mobiele net en de economische situatie veroorzaakt een stabilisatie van het dataverkeer.”

Is televisie via de telefoon geen utopie?

CORNU. “Zeer belangrijk is de vooruitgang in compressietechniek. Tot een jaar of twee geleden werd er aangenomen dat er minimum 5 megabit per seconde nodig was om kwaliteitstelevisie te hebben. Dat is precies wat ADSL biedt. Televisie via ADSL lag daardoor moeilijk. In vele landen is men niet tevreden met één kanaal. Als je twee tv’s en een videorecorder hebt, zijn er meerdere kanalen nodig. En daar is dan weer de vooruitgang in compressietechnieken belangrijk geweest. Dankzij Mpeg-2 en Mpeg-4 heb je nu kwaliteit bij 2 mbps en heel veel mensen zeggen dat je naar 1 mbps kan gaan met gewone, goede tv-kwaliteit. Op dat moment kan je meerdere kanalen krijgen op één lijn. Je kan dan op drie verschillende toestellen in huis beeld krijgen. En het is zoals op het internet: er is geen beperking op het aantal websites dat je kan consulteren. Het aantal kanalen dat je kan oproepen is onbeperkt. Dat geeft een totaal ander economisch beeld.

“Die evolutie is heel belangrijk voor de toekomst van de Europese filmindustrie. Veel van de Europese kabelnetten zitten in moeilijkheden omdat ze zulke lage inkomsten per abonnee hebben. Meer en meer worden ze overgenomen door Amerikanen, die hogere inkomsten per abonnee en dus ook betere resultaten hebben. Waarom doen die Amerikanen het beter? Omdat ze een veel sterkere verticale integratie hebben tussen de eigenaar van de content – de films, sport enzovoort – en de eigenaar van de kabel. AOL Time Warner en Liberty Media integreren de content, de set-topbox én de kabel.

“Als dat model naar Europa komt – en Liberty Media had bijna de kabelnetwerken gekocht van Deutsche Telekom – dan krijgt de Europese contentindustrie het een stuk moeilijker, want die Amerikanen gaan die kanalen opvullen met Disney en Playboy en noem maar op. De Amerikaanse content zal nog dominanter zijn dan nu al het geval is.”

De Europese Commissie zal de verticale integratie tussen content en netwerken blokkeren.

CORNU. “Hoe dan? Je kan makkelijk regels stellen aan iemand die het goed doet. Maar optreden als iets in financiële moeilijkheden zit? Daarom is het open model, waar je in principe een onbeperkt aantal kanalen kunt krijgen, zo van belang.”

De Belgische consument heeft zich altijd zeer conservatief getoond.

CORNU. “Ik denk dat het gewoon een kwestie is van aanbod en van de juiste commercialisering. Hier kan je best werken met het Minitel-model uit Frankrijk of het i-Mode-model uit Japan. In zo’n model doet de telecomoperator twee dingen: toegang geven en de rekening sturen. Je betaalt hem naargelang je die diensten gebruikt en hij sluist een deel van de inkomsten zoals overeengekomen door naar degenen die de diensten aanbieden. Wie een grote keuze heeft aan films, sportevenementen, en dergelijke, gaat normaal gezien meer verbruiken. Een voorbeeld. In Engeland kan je vandaag via betaaltelevisie drie matchen van het eersteklassevoetbal zien. Maar er zijn ongelooflijk veel mensen geïnteresseerd in die andere matchen, die niet getoond worden, maar wél gefilmd. In dit model kan je alle matchen aanbieden en zelfs zeggen: je kiest maar. A la limite kan je zelfs switchen, want je betaalt naargelang je gekeken hebt. Waarschijnlijk gaan de kabelnetwerken bij het verticaal geïntegreerd model blijven. Dat is de concurrentie. Telecomnetwerken doen er goed aan het open model te spelen.”

Auteursrechten blijven ook daar een probleem.

CORNU. “Dat is dan een kwestie van de relatie tussen de operator en de eigenaar van de rechten. Neem het wereldkampioenschap voetbal in Japan en Korea. De internationale voetbalbond verkoopt de rechten. Kirch koopt ze en begint daarmee te leuren. Bij VRT, VTM, RTBF enzovoort. Uiteindelijk gaan sommigen dat uitzenden. In het open model heb je Kirch noch de VRT nodig. De voetbalbond creëert zijn website en sluit een akkoord met Belgacom over hoeveel procent zij ervan krijgen. De kijkers gaan direct op de website van de internationale voetbalbond om de match te zien.”

Iets voor binnen tien jaar?

CORNU. “Zo lang duurt het zeker niet. Technisch is het nu al mogelijk. Yahoo! in Japan heeft 800.000 ADSL-abonnees en begint nu met een project voor al zijn abonnees.”

Er zal wel eerst in het netwerk geïnvesteerd moeten worden.

CORNU. “Die investering is relatief lineair met het aantal klanten. Je gebruikt een netwerk dat er al is. Het is niet zoals een satelliet lanceren en dan maar hopen dat er klanten komen.”

Gelooft u in deflatiescenario’s?

CORNU ( zucht). “Vandaag moeten we spreken over scenario’s van heel lage groei. De bredere context is dat in 1999-2000 een zeer groot deel van de economische groei – om niet te zeggen de totaliteit – afkomstig was van de telecom en verwante industrieën. De componentenindustrie, de IT-sector en ga maar door hebben het vandaag moeilijk omdat de telecom lijdt.

“Alleen de groei van breedband kan de telecomindustrie uit de crisis halen. De Europese Commissie begint dat ook wel te beseffen. Daarom is er op de top van Sevilla in juni een verklaring geweest over ‘e-Europe’, waarin men ervan uitgaat dat alle publieke instituten en diensten tegen 2005 van breedbandverbindingen zijn voorzien. Telecom en informatica zijn de motor van de groei geweest en moeten dat opnieuw worden. Er is weinig andere keuze.”

Daan Killemaes, Bruno Leijnse [{ssquf}], bruno.leijnse@trends.be

“Telecom en informatica zijn de motor van de groei geweest en ze moeten dat opnieuw worden. Er is weinig andere keuze.”

“Eind de jaren negentig bestond het gevoel dat het internetverkeer om de honderd dagen zou verdubbelen. In de realiteit verdubbelde het om het jaar. Daar heeft de industrie zich zeer zwaar op verkeken.”

“Als je in 2000 niet kon zeggen dat je meer dan 20% ging groeien, was je niet geloofwaardig. Dan vroeg men of je geen vertrouwen meer had in je producten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content