Het aandeel van vrouwen in de raden van bestuur van bedrijven is tussen 2008 en 2024 verviervoudigd, van 9,2 procent tot 37,3 procent. Dat blijkt uit een nieuwe studie van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Tegenover de vorige balans in 2020 gaat het om een toename met ongeveer 3 procentpunt.
In 2024 haalde 93,1 procent van de onderzochte bedrijven (namelijk 95 van de 102) de wettelijke vereiste van één derde vrouwen in hun raad van bestuur. Als rekening gehouden wordt met een periode van zes jaar na de beursnotering die is toegestaan voor nieuwe beursgenoteerde ondernemingen, stijgt het nalevingspercentage zelfs tot 97,1 procent.
Alle autonome overheidsbedrijven en de Nationale Loterij voldeden aan de wettelijke vereiste, zegt het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Daarentegen overtraden drie beursgenoteerde bedrijven (Agfa-Gevaert, Crescent en Cumulex) de wet van 28 juli 2011.
Quotawet
Uit de studie blijkt nog dat de vertegenwoordiging van vrouwen in het bestuur iets hoger ligt bij autonome overheidsbedrijven (41 procent) dan bij beursgenoteerde bedrijven (37,4 procent). Voor die eerste categorie gelden de verplichte genderquota al sinds 2012. Daarnaast scoren bij de beursgenoteerde ondernemingen de middelgrote bedrijven het beste (41,9 procent) qua vrouwelijke aanwezigheid in het bestuur.
Lees ook: ‘Waarom de wereld meer vrouwenSTEMmen nodig heeft’
De quotawet heeft geen impact op de functies van vrouwen, waardoor er amper vrouwelijke voorzitters zijn, zo blijkt nog. In 2024 waren er slechts 9 vrouwen (op 102 bedrijven) voorzitter van een raad van bestuur. Het gaat wel om een lichte toename ten opzichte van 2020 (5,3 procent).
De quotawet zegt ook niets over het directiecomité van bedrijven. Daar zijn vrouwen dan ook minder vertegenwoordigd dan in de raden van bestuur. In 2024 bestonden de directiecomités gemiddeld uit 21,1 procent vrouwen, weliswaar 6,3 procentpunt meer dan vier jaar eerder.
Voorbeeldfunctie
Ook hier scoren autonome overheidsbedrijven iets beter (27,7 procent) dan beursgenoteerde bedrijven (20,6 procent), blijkt uit de studie. Maar de eerste categorie vertoont wel een dalende tendens ten opzichte van 2020, tegenover een stijgende tendens bij de beursgenoteerde bedrijven. De meeste vrouwen in het directiecomité zijn terug te vinden bij Bel20-bedrijven (27,7 procent). Slechts vijf bedrijven van de meer dan honderd worden geleid door een vrouw.
“Omdat beursgenoteerde bedrijven en autonome overheidsbedrijven van groot economisch belang zijn en bijzonder zichtbaar, hebben ze een voorbeeldfunctie. Ze bepalen de standaarden en dienen als referentiepunt voor de sectoren waarin ze opereren”, merkt het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen op. “Deze vijfde balans van de wet van 28 juli 2011 bevestigt dat de quota een essentiële hefboom zijn om de economische en maatschappelijke verantwoordelijkheid van die bedrijven te versterken. De ingevoerde quota dragen niet alleen bij aan een evenwichtigere vertegenwoordiging van vrouwen en mannen, maar bevorderen ook meer in het algemeen een inclusiever bestuur binnen de Belgische economie”.