Unizo-topman Danny Van Assche: ‘De zelfstandigen en kmo’s kunnen niet alles blijven trekken’
Unizo-topman Danny Van Assche is niet gediend van de poging van de vakbonden om het sociaal conflict bij Delhaize te exporteren naar de rest van de retailsector. En hij waarschuwt voor de dalende marges bij de kmo’s: “Zij kunnen de gestegen kosten minder doorrekenen dan grote bedrijven.”
Op maandag 22 mei houden de vakbonden een actiedag. Ze willen betogen tegen wat ze “de praktijken van sociale dumping en de zware aanvallen op het stakingsrecht bij Delhaize” noemen. De sociale onrust bij de retailer wegens de verzelfstandiging van 128 winkels ligt ook aan de basis van de stakingsaanzegging die de drie vakbonden voor de hele handelssector hebben ingediend. Dat kan op weinig begrip rekenen bij Danny Van Assche, de gedelegeerd bestuurder van de zelfstandigen- en kmo-organisatie Unizo en lid van de interprofessionele Groep van Tien, waar de werkgevers en de vakbonden elkaar ontmoeten.
“De vakbonden blijven mij verbazen. Ze zijn sterk in het slachten van de kip met de gouden eieren”, zegt Van Assche. “De aanleiding van de actiedag en de stakingsaanzegging is een conflict bij één bedrijf, Delhaize. Ik begrijp dat onzekerheid heerst bij die mensen, maar straks lijden alle anderen in de sector, die met dat conflict niets te maken hebben, onder de sociale onrust bij Delhaize. Op wie ben je dan druk aan het uitoefenen? Ik heb ooit gezegd dat vakbondsbetogingen dure folklore waren. Dit is geen folklore maar pure beschadiging van een economisch model, vooral ten nadele van de werkende mensen. Dit lost absoluut niets op. De enige uitweg is die van overleg.”
België is het grootste kmo-land van Europa. Nergens in de EU werken zoveel mensen in bedrijven met minder dan vijftig werknemers. En nergens is hun aandeel in de toegevoegde waarde zo groot als bij ons
De zelfstandige ondernemers in de retail kregen veel kritiek naar aanleiding van het conflict bij Delhaize. De vakbonden waarschuwden ervoor dat werknemers die in de franchisewinkels zouden terechtkomen, slechtere arbeidsvoorwaarden zouden krijgen.
DANNY VAN ASSCHE. “Die aanval is bij de zelfstandige ondernemers onwaarschijnlijk hard binnengekomen. Het werd een hetze. We kregen te horen dat in franchisesupermarkten negentiende-eeuwse toestanden heersen, waarbij het personeel als honden wordt behandeld en kinderarbeid als normaal wordt beschouwd. Waar hebben onze zelfstandige ondernemers dat aan verdiend? Onze leden zijn het kotsbeu om gezien te worden als een uitzondering of iets speciaals. Er zijn 1,2 miljoen zelfstandigen in dit land, bijna 900.000 in hoofdberoep en 300.000 in bijberoep. Plus meer dan 100.000 gepensioneerde zelfstandigen die nog voortwerken. België is het grootste kmo-land van Europa. Nergens in de Europese Unie werken zoveel mensen in bedrijven met minder dan vijftig werknemers. En nergens is hun aandeel in de toegevoegde waarde zo groot als bij ons.
“Zelfstandigen zijn een belangrijke groep van de werkende bevolking. Ze nemen risico’s, ondernemen en zorgen op die manier voor toegevoegde waarde en werkgelegenheid, betalen belastingen. Die trekpaarden van onze economie worden dan plots weggezet als uitbuiters.”
Er waren al snel voldoende kandidaten om de Delhaize-winkels over te nemen. Stemt u dat tevreden? Het gaat tenslotte om een sector met lagere marges.
VAN ASSCHE. “De franchise in de grootdistributie is de manier van werken van de toekomst: samen aankopen en de kosten delen, maar tegelijk een lokale touch kunnen geven aan de winkel. Er zijn al franchisenemers actief voor uiteenlopende merken. Er is duidelijk veel interesse om mooie, grote Delhaize-winkels over te nemen. Ik moet wel een misverstand uit de wereld helpen: Unizo was niet de verdediger van Delhaize, we zijn de belangenbehartiger van de zelfstandige ondernemers. We vragen ook dat Delhaize zijn tijd neemt en er op zijn minst voor zorgt dat de verzelfstandigde winkels een toekomst hebben. De werknemers kunnen hun verworven arbeidsvoorwaarden meenemen, op voorwaarde dat het niet weegt op de rentabiliteit van de ondernemingen.
“Zelfstandige winkels zijn een goed concept, op voorwaarde dat de franchisegever de franchisenemer beschouwt als een ondernemer die zelf beslissingen neemt en niet aan een koordje van iemand anders hangt. Anders blijven de vestigingen beter in eigen beheer. Het is niet de bedoeling de risico’s op de zelfstandige af te schuiven, om daarna enkel de eigen marge te vergroten.”
Wat vindt u van de discussie over het samenvoegen van paritaire comités in de retail tot één paritair comité? Dat zou de meest gunstige arbeids- en loonvoorwaarden omvatten. Zo wordt zondagswerk tegen 300 procent van het normale uurloon betaald. Worden de vleugels van zelfstandige winkeluitbaters dan geknipt?
VAN ASSCHE. “Als je 300 procent moet uitbetalen voor zondagwerk, doet geen enkele normale ondernemer op zondag open. Dat kun je niet terugverdienen. Zondags winkelen heeft betrekking op een verschuiving van aankopen. Je gaat niet méér kopen omdat de supermarkt op zondag open is, wel omdat het praktischer is.
“Er is een reden waarom er verschillende paritaire comités zijn. Aanvankelijk waren er, los van de kledingretail en de hypermarkten, twee in de retail: 201 voor de zelfstandige kleinhandel en 202 voor de grootwarenhuizen. De vakbonden hebben er allang problemen mee dat een uit de kluiten gewassen supermarkt zonder keten in het PC201 zit en dezelfde arbeidsvoorwaarden heeft als winkels met zeer weinig personeel. Maar je kunt die supermarkt met een zelfstandige uitbater niet onderbrengen in hetzelfde paritair comité als de grote ketens. Hun grote doel is het afkopen van de sociale vrede. Er wordt soms verwezen naar de horeca, waar er maar één paritair comité is. Daar zitten de heel kleine en de heel grote bedrijven samen. De kleine horecazaken wegen in het totaal zwaarder, waardoor de barema’s gemaakt zijn op maat van de kleintjes. Als de grote bedrijven wat meer willen geven, wordt dat op ondernemingsniveau onderhandeld.
De regering moet niet gaan voor een volledige compensatie van lagere arbeidskosten
“Als men dan toch naar één paritair comité wil in de retail, dan gaan we logischerwijze naar de 201. De grote spelers moeten maar op bedrijfsniveau andere afspraken maken. De zelfstandigen extra op kosten jagen zou in deze energie- en loonkostencrisis niet verstandig zijn.”
Zijn de energieprijzen niet gedaald? En de loonkosten zullen toch minder zwaar wegen, nu de inflatie niet meer zo hoog ligt?
VAN ASSCHE. “Gelukkig zijn de energieprijzen opnieuw beginnen te dalen. Ik zie nu een combinatie van stabiele prijzen en meer bevoorradingszekerheid. Door de energiecrisis is de onderliggende inflatie beginnen te stijgen. We doen het in België op dat gebied blijkbaar net iets beter dan de rest van Europa, maar daarmee is ook alles gezegd. We blijven wel met de automatische loonindexering zitten, die er in de rest van de EU niet is.
“Elk bedrijf heeft het afgelopen jaar de loonkosten hetzij in stappen, hetzij in één keer met 10 à 11 procent verhoogd. Een zelfstandige ondernemer kan dat niet volledig doorrekenen in de eindprijzen. Vorig jaar berekende de Nationale Bank dat een bedrijf gemiddeld 60 procent van de kosten kan doorrekenen, bij kmo’s is dat slechts 40 procent.”
Hebben kmo’s het hier moeilijker dan andere bedrijven?
VAN ASSCHE. “Inderdaad. Ze zijn minder winstgevend geworden. En kleinere marges betekent minder geld om te investeren. Dat is een probleem, want van een ondernemer worden investeringen verwacht, onder andere op het gebied van het klimaat. Denk maar aan de elektrificatie van het wagenpark. Ik lees wel dat het ondernemersvertrouwen twee maanden na elkaar gestegen is, maar het zit nog altijd op een historisch laag niveau. Ik hoop ook dat de conjunctuur zal aantrekken, maar dat is van zoveel externe zaken afhankelijk.
“Hoe zullen bijvoorbeeld de loonkosten in de ons omringende landen evolueren? Het herstel van de concurrentiekracht, die we ongeveer tot 2014 kenden met onder andere een indexsprong en de verstrenging van de loonnormwet, heeft die handicap sinds 1996 weggewerkt, ook al is een werknemer hier nog altijd duurder dan in de buurlanden. En dus moeten onze bedrijven productiever zijn, anders prijzen ze zich uit de markt. Maar nu is die handicap plots weer wat problematisch voor een open economie als de onze. Ik hoor de vakbonden, de PS en de PVDA ook te pas en te onpas zeggen dat meer uitgaven nodig zijn, en die moeten dan maar gefinancierd worden met meer belastingen. Het kan geen verhaal zijn van én hogere loonkosten én de groene transitie betalen én meer taksen. De werkpaarden die de zelfstandigen en kmo’s zijn, kunnen niet alles blijven trekken.”
Het VBO is bezorgd over de fiscale plannen van minister van Financiën Vincent Van Peteghem. U ook?
VAN ASSCHE. “Ik denk dat er een verschil is in hoe we naar de belastingplannen kijken. Zij zeggen ‘neen, want’ en wij zeggen ‘ja, maar’. Voor elke verkiezing vraagt Unizo aan ondernemers waar zij het meest van wakker liggen. Het antwoord is al sinds mensenheugenis hetzelfde: de hoge fiscaliteit en vooral de lasten op arbeid. Bedrijven willen goede werknemers graag extra belonen, maar het verschil tussen de netto- en de brutokosten blijft gigantisch. Nu ligt een voorstel op tafel dat daar iets aan wil doen. Mag die fiscale hervorming van Van Peteghem wat meer zijn? Jazeker, maar het is een stap in de goede richting. De regering wil de belastingvrije som verhogen en de grens verschuiven waarop je in de hoogste belastingschaal terechtkomt. De hogere belastingvrije som geldt enkel voor wie werkt. Unizo wil werk meer lonend maken, maar er is een ‘maar’…”
Bedoelt u de compensaties elders via andere taksen?
VAN ASSCHE. “Als de lasten op arbeid voldoende dalen, dan begrijp ik dat er ook iets gedaan moet worden aan de koterijen in ons fiscaal systeem. De regering moet echter niet gaan voor een volledige compensatie van die lagere arbeidskosten, want dat is geen belastingverlaging maar een verschuiving. Het overheidsbeslag in dit land moet naar beneden. Dat missen we in de voorstellen.
“We maken ons ook zorgen om de plannen om geld te zoeken via het zwaarder belasten van pensioensparen. Als ze dat doet, verandert de regering plots de spelregels. Je motiveert de mensen eerst om te sparen voor een appeltje voor de dorst door dat fiscaal vriendelijk te behandelen, om dat daarna de facto terug te draaien.”
Zijn de geplande aanpassingen in de btw-tarieven een zorg voor Unizo? Handelaars zien die tarieven liever niet veranderen. In welke richting moeten ze volgens u evolueren?
VAN ASSCHE. “Voor Unizo is het een goede basis om de discussie te starten. Maar er bestaan sectoraal heel wat gevoeligheden, in de retail en de bouw bijvoorbeeld. Grote renovatiewerken vallen nu onder het tarief van 6 procent. Als dat plots naar 9 procent zou gaan, heeft dat een enorme impact op grote verbouwingswerken.”
Betekent dat dat de regering van de btw af moet blijven?
VAN ASSCHE. “Neen. We zijn een kampioen in lasten op arbeid, maar consumptie wordt hier milder behandeld. Maar consumptietaksen zullen niet alles financieren wat we bij arbeid weghalen. Ik zie creatieve mogelijkheden. Er wordt nu gezegd dat bepaalde producten onder het 0 procenttarief zullen vallen, en dat de btw-voeten van 6 en 12 procent worden samengevoegd. Er zijn andere mogelijkheden, zoals een half procent extra op een specifiek hoog tarief.”
Het hoogste dan? Van 21 naar 21,5 procent?
VAN ASSCHE. “Bijvoorbeeld. Ik zeg niet dat dit ons voorstel is. Dat ligt in heel wat sectoren gevoelig. We moeten kijken hoe die tarieven historisch zijn gegroeid, en op basis daarvan beslissen wat haalbaar is.”
In vroegere fiscale voorstellen van Van Peteghem zaten ook andere hervormingen als compensatie voor lagere lasten op arbeid, zoals het minder aantrekkelijk maken van vergoedingen in auteursrechten. Dat is er bij begrotingsbesprekingen al uitgelicht.
VAN ASSCHE. “Daar waren en zijn we behoorlijk boos over. Van Peteghem heeft vorig jaar zijn blauwdruk voorgesteld. De werkgevers hebben daar vrij positief op gereageerd. Eind 2022 doken echter verkeerde voorstellen op. Opeens werd het verhogen van de belastingvrije som uitgebreid naar uitkeringstrekkers. De hervorming dreigde een kat in een zak te worden. We waarschuwden dan ook dat die belasting niet volledig door de zelfstandigen zou worden betaald. En ja, in de begrotingsopmaak is aan cherrypicking gedaan. Zonder verlaagde lasten op arbeid werden wel al compensaties uit de hoed getoverd, om het gat in de begroting te dichten, zoals een strengere regeling van de auteursrechten. Waren daar misbruiken? Ongetwijfeld. Mocht men daaraan sleutelen? Het is billijk dat men hier tot de essentie komt. Maar nu is de groep die niet via auteursrechten kan worden vergoed, ingeperkt.”
We maken ons zorgen om de plannen om pensioensparen zwaarder te belasten
Het sociaal akkoord in de Groep van Tien over de verlenging van bepaalde systemen van brugpensioen of SWT, landingsbanen en overuren werd door sommige regeringspartijen aanvankelijk niet enthousiast onthaald. Uw mening?
VAN ASSCHE. “Als sociale partners waren we verbaasd dat we van de regering het signaal kregen dat het te veel geld zou kosten. Dit was een van de goedkoopste sociale akkoorden ooit. Het is trouwens een mini-akkoord. Een klassiek interprofessioneel akkoord heeft een loonnorm, een akkoord over de welvaartsenveloppe voor uitkeringen, dan nog een aantal maatregelen die als glijmiddel dienen om een akkoord mogelijk te maken, en ten slotte de losse eindjes, zoals aflopende cao’s die verlengd moeten worden. Eigenlijk gaat dit over die losse eindjes. Daarom begreep ik de regeringsreactie niet. Het heeft ook maar twee dagen geduurd, want de deal is ondertussen bevestigd.”
Er lijkt in de politiek een consensus te groeien over de beperking in de tijd van werkloosheidsuitkeringen. Enkel de PS, de groenen en de communisten zijn nog tegen. Zelfs Vooruit gaat overstag.
VAN ASSCHE. “Waren ze maar wat vroeger met dit voorstel gekomen, dan was het misschien al gerealiseerd. Voor ons is het belangrijkste dat wie werkloos is, sneller wordt opgevolgd. Ben je zelfredzaam, dan moet de VDAB aanvankelijk niet zoveel energie in jouw herintrede steken. Ben je niet zelfredzaam, dan mag een arbeidsbemiddelingsdienst geen vier maanden wachten met een begeleiding. Het doel van zo’n traject is dat je aan het einde van de rit een baan hebt. De werkzaamheidsgraad is hier nog altijd lager dan in de buurlanden. Zolang dat het geval is, leg je de focus het best op het optrekken van de binnenlandse tewerkstelling.”
Bio
· 51 jaar
· Master economische wetenschappen (1995), doctor politieke en sociale wetenschappen (2005)
· 1995-1997: wetenschappelijk medewerker Vlaams Parlement
· 1997-1999: adviseur op het kabinet van Vlaams minister van Economie, Kmo, Media en Landbouw Eric Van Rompuy.
· 1999-2005: mandaatassistent aan de Universiteit Antwerpen.
· 2005-2010: adviseur sociale zaken op de studiedienst van Unizo
· 2010-2017: gedelegeerd bestuurder Horeca Vlaanderen
· Sinds 2018: gedelegeerd bestuurder Unizo
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier