Individueel pensioensparen: wat u moet weten voor u stort
Pensioensparen is sparen voor uw oude dag én minder belastingen betalen. Een aanrader. We zetten de belangrijkste kenmerken van de formules voor pensioensparen op een rij en geven een overzicht van recente wijzigingen.
Individueel pensioensparen kan met een fonds of met een verzekering. De banken en verzekeraars schatten dat bijna 3 miljoen Belgen aan pensioensparen doen, van wie ongeveer de helft met een fonds en de helft met een verzekering.
Ongeacht de keuze kan u elk jaar 30 procent van uw storting aftrekken via de personenbelasting. 282 euro – ofwel 30 procent van een storting van 940 euro – is het maximum dat u voor het inkomstenjaar 2015 kan aftrekken.
Normaal is er jaarlijks een indexering van het maximaal aftrekbare bedrag, maar de regering-Michel besliste eind vorig jaar een aantal belastingverminderingen voor vier jaar te bevriezen op het niveau van 2013.
1. Rendement
De belangrijkste verschillen tussen pensioenspaarverzekeringen en -fondsen zijn het rendement en de zekerheid. Met een tak21-levensverzekering bent u zeker dat uw storting een bepaald rendement zal genereren, en daar kan nog een winstdeelname bovenop komen. Van een beleggingsfonds kent u het rendement vooraf niet; dat is afhankelijk van de opbrengst van de beleggingen. Op lange termijn leggen de pensioenspaarfondsen een hoger rendement voor dan de pensioenspaarverzekeringen, maar rendementen uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst.
Er zijn ook verschillen in de garanties die levensverzekeringen bieden. De meeste verzekeraars garanderen een jaarlijks rendement op uw storting tot uw 65ste, of tot het einde van de looptijd van het contract. Ze kunnen op elk moment de rente aanpassen voor toekomstige stortingen, maar stortingen uit het verleden blijven elk jaar de oude rente opbrengen.
Sommige verzekeraars garanderen echter een jaarlijks rendement op uw storting voor een beperkte periode: het lopende jaar of enkele jaren. Bij hen wordt na die periode de gewaarborgde rentevoet op de reserves aangepast, afhankelijk van de marktrente. Het gegarandeerde rendement van 2,15 procent bij Vita Pensioen (Federale Verzekering) geldt bijvoorbeeld slechts tot eind dit jaar, terwijl het gegarandeerde rendement van 1,5 procent bij Top Rendement (AG Insurance) voor heel de looptijd geldt. U vindt de modaliteiten van de gewaarborgde rendementen in de infofiche van de levensverzekering.
2. Kosten
Bij de meeste levensverzekeringen en fondsen betaalt u instapkosten. Een klein percentage van uw premie komt daardoor nooit terecht in uw spaarpot. Doorgaans liggen de instapkosten hoger bij pensioenspaarverzekeringen dan bij fondsen. Soms zijn instapkosten onderhandelbaar. Bij de twee pensioenspaarfondsen van Argenta betaalt u geen instapkosten.
Ook Rabobank.be speelde de voorbije jaren 0 procent instapkosten uit, maar vanaf 1 januari rekent de bank ze toch aan. De communicatie van de internetbank is nog niet helemaal aangepast aan die nieuwe realiteit, want een grafiek op haar website toont nog het verschil tussen 0 en 3 procent instapkosten.
Rabobank.be verdeelt al enkele jaren drie pensioenspaarfondsen, die door BNP Paribas Investment Partners beheerd worden. BNP Paribas Fortis en enkele kleinere Belgische banken verkochten exact diezelfde fondsen mét 3 procent instapkosten. Het was die banken al langer een doorn in het oog dat Rabobank.be onder hun prijs verkocht.
Rabobank.be verwijst naar de gewijzigde regelgeving, die verbiedt om dezelfde fondsen onder een andere naam en andere voorwaarden te verkopen. Diezelfde regelgeving heeft er ook voor gezorgd dat Crelan drie ‘feeders’ heeft opgestart, eigen pensioenspaarfondsen die op hun beurt enkel en alleen investeren in de externe pensioenspaarfondsen Metropolitan Rentastro Growth, BNP Paribas B Pension Funds Balanced en BNP Paribas B Pension Fund Stability. Voordien verdeelde Crelan gewoon die drie fondsen. Crelan rekent op het eerste gezicht dezelfde instapkosten aan als voordien (maximaal 3%), maar er kunnen wel lichte afwijkingen in rendement opduiken.
Naast de instapkosten zijn er nog beheerskosten van 1 à 2 procent, en uitzonderlijk ook bewaarloon. Beheerskosten worden rechtstreeks afgehouden van de netto-intrinsieke waarde van het fonds. Het geafficheerde rendement van de fondsen houdt met andere woorden al rekening met die beheerskosten.
Internetbanken rekenen meestal geen bewaarloon aan. Traditionele banken hebben in veel gevallen een uitzondering voor producten uit het eigen gamma.
3. Belastingen
Tegenover het fiscale voordeel voor pensioensparen staan belastingen. Op uw 60ste int de overheid 8 procent. Daarna kan u nog belastingvrij blijven sparen, tot het jaar dat u 65 wordt. Uw stortingen blijven fiscaal aftrekbaar.
Bij pensioenspaarverzekeringen gaat het om 8 procent van het kapitaal dat u hebt bijeengespaard met gegarandeerde rendementen. Winstdeelnames vallen niet onder die belasting.
Bij pensioenspaarfondsen wordt de belasting berekend op een fictief kapitaal. De fiscus doet alsof u elk jaar 4,75 procent rendement hebt gehaald. Als uw pensioenspaarfonds gemiddeld beter presteerde, dan is een stukje van uw winst belastingvrij. Als uw fonds slechter presteerde, dan betaalt u belasting op een stukje winst dat u nooit opstreek.
Wie al aan pensioensparen doet, heeft wellicht gemerkt dat zijn of haar reserves in september plots een beetje kleiner werden. De overheid nam dit jaar een voorschot op de belasting die u normaal pas op uw 60ste moet betalen. Ook de komende vier jaar wordt telkens in september 1 procent belasting geheven om de staatskas te spekken. De voorschotten worden berekend op basis van de waarde van uw pensioenspaarcontract op 31 december 2014. Ze worden afgetrokken van de belasting die u op uw 60ste moet betalen.
4. Beleggingen
Verzekeraars beleggen vooral in obligaties, met name overheidsobligaties. Het is moeilijk te zeggen waarin uw geld precies geïnvesteerd wordt, want het geld van allerlei verzekeringen komt terecht in een grote pot.
Bij pensioenspaarfondsen kan u vaak hun grootste posities terugvinden in de maandelijkse of trimestriële fondsenfiche. In de halfjaar- en jaarverslagen kan u met enige vertraging de volledige portefeuille vinden. De beheerders van de pensioenspaarfondsen moeten aan wettelijke regels voldoen. Ze mogen maximum 75 procent van de middelen in aandelen stoppen, en maximum 75 procent in obligaties. Ze moeten minimum 30 procent van de centen investeren in bedrijven die minder dan 1 miljard euro waard zijn op de beurs, en mogen maximum 20 procent buiten Europa beleggen. De Belgische regelgever wilde er zo voor zorgen dat ze de kleine lokale bedrijven niet over het hoofd zien.
Er is ook een duurzaam pensioenspaarfonds in de maak: VDK Pension Fund. Dat is de nieuwe naam voor Accent Pension Fund, dat vroeger beheerd werd door Société Générale Private Banking. Het pensioenspaarfonds bengelde de voorbije jaren vaak onderaan het rendementsklassement. “Het beheer is op 1 september overgedragen aan Degroof Petercam”, klinkt het bij VDK. “De bedoeling is de beleggingen te screenen en op termijn willen we eindigen met een portefeuille die aan alle criteria van Socially Responsible Investing (SRI) voldoet.” Voor zover wij weten is het de eerste keer dat een pensioenspaarfonds zich als duurzaam profileert. Het is nog niet beslist of VDK ook een officieel SRI-label wil nastreven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier