In de Vlaamse centrumsteden leeft 15 procent van de kinderen in kansarmoede. Dat blijkt uit de kansarmoede-index van Kind en Gezin.
Twaalf procent van de zeer jonge kinderen in Vlaanderen groeide in 2015 op in kansarmoede. Meer dan de helft van de kinderen in kansarmoede woont in de 13 centrumsteden en 63,9 procent heeft een moeder van niet-Belgische origine. De kansarmoede-index steeg met vorig jaar met 0,6 procentpunt in vergelijking met 2014.
Centrumsteden
De index ligt het hoogst in de provincies Antwerpen en Limburg. Kansarmoede komt meer voor in een stedelijke context. Zo leeft in de grootsteden 1 op de 4 van de borelingen in kansarmoede, in de centrumsteden gaat het om 15 procent. Ruim 50 procent (51,5 procent) van de kinderen in kansarmoede leeft in 13 steden (de 2 grootsteden en de 11 andere centrumsteden).
Ook de origine van de moeder is bepalend. 64 procent van de kinderen die opgroeien in kansarmoede heeft een moeder die bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit had. De niet-Belgische nationaliteiten hebben dan vooral betrekking op de Afrikaanse nationaliteiten. In Antwerpen heeft 73,2 procent van de kinderen in kansarmoede een moeder die bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit had.
West-Vlaanderen
In West-Vlaanderen gaat het om 45,3 procent. De kansarmoede-index bij kinderen waarvan de moeder bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit had, ligt met 30,1 procent heel wat hoger dan de 5,5 procent bij kinderen met een moeder van Belgische origine.
Kansarmoede is een duurzame toestand waarbij mensen beknot worden in hun kansen om voldoende deel te nemen aan maatschappelijk hooggewaardeerde goederen, zoals onderwijs, arbeid en huisvesting. Om na te gaan of er sprake is van kansarmoede kijkt Kind en Gezin naar diverse criteria zoals onder andere het maandinkomen van het gezin, de opleiding van de ouders en hun arbeidssituatie. (Belga/NS)
