Marc De Vos (Itinera): ‘Ik heb geen probleem met goede ongelijkheid’

© belga
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

“Weg met de ongelijkheid” scanderen de economen Thomas Piketty, Joseph Stiglitz en hun volgelingen. In een nieuw boek, Ongelijk maar fair, gaat Itinera-directeur Marc De Vos het gevecht aan met die gelijkheidsstrijders.

Overal in het rijke Westen neemt de ongelijkheid toe. Het regent aanklachten, frustratie en ongenoegen over de economische ongelijkheid. “Weg met de ongelijkheid” scanderen de economen Thomas Piketty, Joseph Stiglitz en hun volgelingen. In een nieuw boek, Ongelijk maar fair, gaat Itinera-directeur Marc De Vos het gevecht aan met die gelijkheidsstrijders. Zijn stelling: ongelijkheid is positief als ze het resultaat is van verdienste en kansen.

Dat andersglobalistische ngo’s of paus Franciscus zich zorgen maken over de economische ongelijkheid, doet niemand opkijken. Maar wanneer instellingen als het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) de alarmklok luiden over ongelijkheid als een mogelijke bedreiging voor groei, dan verandert er iets in het economische debat. De OESO en het IMF lijken zich op dezelfde lijn te plaatsen als de ex-Nobelprijswinnaars voor Economie Paul Krugman, Joseph Stiglitz en de Franse stereconoom Thomas Piketty. Volgens die academici ondermijnt een te grote ongelijkheid de stabiliteit van een samenleving. Ongelijkheid is slecht en hoe groter ze is, hoe catastrofaler, is de teneur van de ongelijkheidscritici.

Marc De Vos, directeur van de denktank Itinera en professor arbeidsrecht aan de UGent, dient hen in zijn jongste boek Ongelijk maar fair van antwoord. De Vos ergert zich aan het discours dat de economie ziet als een ‘nulsom’ waarin de superrijken de rest uitzuigen. “In de verte hoort men de echo van Karl Marx”, schrijft De Vos.

Ongelijk maar fair (LannooCampus, 392 blz.) is geen pamflettair antwoord, maar een doorwrochte analyse. De Vos stelt zich een hele reeks vragen: waar komt die toegenomen ongelijkheid precies vandaan? Is ze goed of slecht? Zijn stelling is dat ongelijkheid de essentie is van de menselijke natuur. “Mijn morele waardemeter is die van gelijke kansen, niet die van gelijke resultaten. Economische ongelijkheid hoeft geen probleem te zijn als ze verdiend is en een meerwaarde reflecteert en beloont”, zegt hij. “Ik minimaliseer economische ongelijkheid niet. Zo van: ‘het is er en laat het maar zo.’ Maar ik trap evenmin in de val van al die bestsellerauteurs die ik de gelijkheidsstrijders noem en die zeggen dat ongelijkheid per definitie slecht is. Neen, het is cruciaal in onze samenleving het onderscheid te maken tussen goede en slechte ongelijkheid. En met goede ongelijkheid heb ik geen probleem.”

Hoe maakt u dat onderscheid?

Marc De Vos: “Goede economische ongelijkheid is het gevolg van verdienste. Ze genereert meerwaarde. Slechte ongelijkheid doet dat niet. Of ze neemt waarde van anderen af. Een voorbeeld: de interneteconomie zie ik als extreem meritocratisch met een uitgesproken goede ongelijkheid. Wat een aantal nerds doet met algoritmen genereert onmiddellijk voor miljarden mensen meerwaarde. De markteconomie werkt op zo’n manier dat die nerds in een jaar tijd miljardair zijn. Dat is volgens mij fundamenteel verdiend. De ongelijkheid neemt daardoor wel sterk toe. Het is vooral goede, verdiende ongelijkheid.”

Wat ziet u als belangrijkste oorzaken van slechte ongelijkheid? Corruptie zoals in pakweg Rusland of China?

Marc De Vos: “Mijn boek gaat over de westerse landen en het is belangrijk dat we het debat ook vanuit dat perspectief voeren. In bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Denemarken of België heerst economische ongelijkheid. In Rusland en China politieke ongelijkheid, te danken aan het systeem. Rent-seeking dus.

“Ook in het Westen loert slechte ongelijkheid om de hoek. Dat kan vermeden worden door de echte marktwerking aan te scherpen en te zorgen voor een goed kansenbeleid. Maar dat is het volgende debat, voor een nieuw boek. Ik wil met mijn boek heel wat stellingen over ongelijkheid en de oorzaken ervan demystifiëren. Ik heb diep moeten graven naar de fundamentele karakteristieken van het kapitalisme. En die zijn het tegengestelde van wat Thomas Piketty voorhoudt. De essentie is niet het kapitaal dat sneller zou aangroeien dan het inkomen uit arbeid en voor grote onevenwichten zorgt. Kapitalisme gaat volgens mij over de mens die met zijn talenten voor welvaartscreatie zorgt.”

Piketty stelt in zijn bestseller Kapitaal in de 21ste eeuw dat de ontspoorde vermogensongelijkheid alleen met een vermogensbelasting — het liefst globaal — opgelost kan worden. U hebt het echter niet op hem begrepen.

Marc De Vos: “Ook andere academici, zoals Richard Wilkinson, zien ongelijkheid als bron van alle ellende. Ik heb hem ooit gevraagd: kan je aantonen dat ongelijkheid de oorzaak is van de maatschappelijke problemen? En hoe die problemen door minder ongelijkheid zouden verdwijnen? Hij stond met zijn mond vol tanden.

“Piketty heeft de emmer doen overlopen. Ik heb het boek van Piketty in 2013 gelezen toen het in het Frans uitkwam. De man is al heel zijn professionele leven bezig met vermogensstatistieken, die hij in zijn boek bijeenbrengt. Werkelijk een voortreffelijke historicus van de vermogens. Maar in zijn boek declareert hij een nieuwe natuurwet van het kapitalisme: de economie groeit minder snel dan het rendement op vermogen en dus zullen de rijken nog rijker worden en de armen in verhouding armer. En dat zal tot sociale spanningen en conflicten leiden. Ik denk dat hij zich fundamenteel vergist in wat kapitaal in de 21ste eeuw precies is, en wat de functie is van kapitaal in de economie.”

Eind 19de eeuw was er sprake van toenemende handel. Er ontstond toen een klasse die daarop vooruitliep, ervan kon profiteren en haar vermogen verankerde in de familie. Ziet u daar nu niets van terug?

Marc De Vos:“Dat is de essentie van Piketty, dat we een terugkeer hebben van het rentenierskapitalisme. De dode hand, zoals hij dat noemt. De globalisering en de beurshausse hebben het kapitaal natuurlijk gevoed. Maar moeten we daarom denken dat kapitaalbezitters een permanente voorsprong hebben op de rest, waardoor de kloof almaar groter wordt? Tenzij je collectief ingrijpt om het geld van de vermogenden af te nemen, vecht je voor een verloren zaak.

“Ik heb een andere interpretatie. Wat is precies dat renderende kapitaal? Het overgrote deel is vastgoed en de prijs van onroerend vermogen. Als je dat fysieke patrimonium eruit neemt en je zet de evolutie van inkomen uit kapitaal en arbeid tegen elkaar af, dan valt het reuze mee. Er is ook een verschil tussen kapitaalinkomen en nettorendement: kapitaal moet ook worden afgeschreven. Een relevant deel van kapitaalinkomsten die in de economie worden verdiend, zijn daarenboven arbeidsinkomens. De arbeid van de grootverdieners wordt vaak ook betaald in kapitaal.

“Piketty noem ik Marx 2.0. Hij heeft net als Marx een natuurwet uitgevonden waaruit blijkt dat het kapitaal zichzelf begraaft. Hij is ook een marxist in zijn tweedeling van arbeid versus kapitaal. Die gaat niet meer op in de 21ste eeuw. Ik claim dat het menselijke kapitaal en niet het financiële kapitaal de sleutel tot succes is. En dan stel ik de vraag of financieel kapitaal bedreigend is voor menselijk kapitaal. Niet hoeveel vermogen tijdelijk bij wie zit.”

De pleidooien om kapitaal zwaarder te belasten en zo voor meer herverdeling en gelijkheid te zorgen, maken niet veel indruk op u.

Marc De Vos: “Belastingen zijn een middel, geen doel. Grotere ongelijkheid mag niet leiden tot beleidsbeslissingen die niet bijdragen tot de kansengelijkheid. Het kansenbeleid is heel belangrijk. Je kan de meerwaarde die Marc Coucke boekt aan 100 procent belasten. Maar wat bereik je daar mee? Zullen meer migranten daardoor een baan vinden?”

Zit er een economische logica achter deze stelling: een te grote kloof tussen inkomsten uit arbeid en vermogen maakt dat een groep mensen zich een aantal zaken niet kan aanschaffen en dat heeft een negatief effect op de vraag. Daardoor valt de economie stil. De rijken geven minder van hun inkomen uit. Geef meer aan de armen en die zullen meer consumeren.

Marc De Vos: “Intuïtief klopt dat. We leven in een consumptie-economie. Mensen met weinig geld gaan meer schulden maken om meer te consumeren. Ik heb de statistieken en de literatuur bekeken. De schuldenopbouw wordt gedreven door de stijgende prijs van vastgoed waardoor mensen meer koopkracht hebben ook al hebben ze minder inkomen. De schulden zitten vooral bij de middenklasse. Uiteraard wordt dit alles gevoed door goedkoop geld. Ongelijkheid is daarin een factor, maar niet noodzakelijk de schuldige. Het is ook een effect van een politiek beleid dat je beter niet voert, zoals de rommelhypotheken in de Verenigde Staten subsidiëren en bijna verplichten.”

Maar meer herverdelen om anderen te doen consumeren: is dat verstandig of niet?

Marc De Vos: “Dat noem ik schulddecadentie en groeitotalitarisme. Ik ben voor economische groei, maar niet georkestreerd door groeimandarijnen. Moet er een politbureau komen dat zegt hoeveel er moet herverdeeld worden en aan wie? De politieke consequenties zijn absurd en immoreel. Men zal kiezen voor de arbitraire oplossingen van meer belastingen. Mijn agenda voor kansenbeleid is veel duurzamer en ambitieuzer. Ze zal ook belastingen vergen, maar waarom per definitie belasten als sprake is van goede ongelijkheid?”

Het arbeidsinkomen daalt wel als deel van het totale inkomen. Het mediaaninkomen is de voorbije dertig jaar ongewijzigd gebleven. De toplaag ziet zijn inkomen sneller toenemen dan wie ook.

Marc De Vos:“Je zou kunnen zeggen dat de middenklasse verdwijnt. Maar op basis van dezelfde cijfers kan je zeggen dat de middenklasse zich uitstrekt. Een deel klimt naar boven en een deel zit lager op de ladder. Welke zijn de oorzaken van deze evoluties? Bepaalde maatschappelijke trends bevorderen ongelijkheid.”

Zoals?

Marc De Vos: “Er is veel veranderd de jongste decennia. De vrouw is geëmancipeerd, de gezinsstructuren zijn diverser, we zijn vergrijsd en België is een immigratieland geworden. Voor mij zijn dat de grote subgroepen achter de ongelijkheidsgemiddelden. De emancipatie van de vrouw gekruist met huwelijkspatronen leidt tot polarisatie. De dokter trouwde vroeger met een verpleegster, nu met een andere dokter. Gevolg: meer ongelijkheid van de gezinsinkomens. Emancipatie heeft geleid tot meer gezinspatronen en dus meer ongelijkheid.

“De aantallen migranten zijn indrukwekkend. Dat zijn volksverhuizingen. Eerst waren er de gastarbeiders, maar vanaf de jaren zeventig is die groep qua inkomen gepolariseerd. Ik vergelijk het met een zandloper: geen midden, veel aan de bodem, een beetje aan de top.”

België heeft nog altijd een grote middenklasse. Mogen we daar blij mee zijn?

Marc De Vos:“Zouden we daar niet beter ongelukkig over zijn? België heeft een groot middensegment, maar ook veel minder superondernemers die naar de inkomenstop opklimmen. En onder aan de inkomensladder is België een bevroren land waar weinig sociale mobiliteit is. De vraag is niet hoe breed de middenklasse is, maar wie er zit, wie ernaar kan opklimmen en wie kan doorgroeien. De trajecten van de nieuwkomers tellen. Kan iemand opklimmen? Zo niet, moet je opletten voor verankering van ongelijkheid tussen generaties. De merite zou voorspelbaar, verdiend, maar bijna erfelijk worden.

“Eén hoofdstuk van mijn boek gaat over massaproductie in het hoger onderwijs. Ik pretendeer dat die voor het kansenbeleid contraproductief is. Het gemassificeerde hoger onderwijs en de tredmolen van almaar meer diploma’s is gevaarlijk, ook al is de democratisering van het onderwijs een grote verdienste. Ik zie een nivellering in de standaarden, naast diplomatie-inflatie. Dat is aan het ontsporen, waardoor vooral kinderen van gegoede ouders een topcarrière kunnen uitbouwen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content