Langetermijnsparen: hoe pakt u dat aan?

‘Wat je maximaal kan storten, hangt van je beroepsinkomsten af.’ © Getty Images/iStockphoto
Roel Van Espen medewerker Trends

Naast het klassieke pensioensparen is ook langetermijnsparen een interessante formule in het kader van fiscale optimalisatie. Daaraan zijn evenwel meerdere voorwaarden aan verbonden. Hoe zit dat precies?

We lieten u onlangs kennismaken met de fiscale grensbedragen voor 2023. Wie kiest voor de formule van pensioensparen via een pensioenspaarverzekering of een pensioenspaarfonds, heeft dit inkomstenjaar nog altijd twee opties. Een storting tot 990 euro levert – net zoals vorig jaar – een vermindering van 30 procent in de personenbelasting op, en voor een premiebedrag tot 1.270 euro bedraagt die vermindering 25 procent.

Maar ook via de formule van langetermijnsparen bouwt u een extra pensioenspaarpot op voor later, en geniet u jaarlijks een fiscaal voordeel. Het betreft een privéspaarproduct in de vorm van een levensverzekeringscontract, waarbij u eveneens de keuze krijgt tussen een tak21 en een tak23. Voor het inkomstenjaar 2023 ligt de maximumgrens – ook weer zoals vorig jaar – op 2.350 euro. De belastingvermindering bedraagt 30 procent, en is perfect combineerbaar met die van pensioensparen.

Beroepsinkomen en fiscale korf

Het fiscale plafond van 2.350 euro voor langetermijnsparen is echter een theoretische limiet. Want hoeveel u effectief jaarlijks mag storten, hangt af van uw persoonlijke situatie. ‘De fiscus kijkt enerzijds naar het netto belastbaar beroepsinkomen van hetzelfde jaar’, zegt Sammy Bogaert, adviseur levensverzekeringen bij de verzekeringskoepel Assuralia. ‘Wat je maximaal kan storten in 2023, hangt dus af van je beroepsinkomsten van 2023.’

Anderzijds wordt er gekeken naar uw zogeheten fiscale korf. De wet bepaalt immers dat er een gemeenschappelijke pot bestaat voor:

  • uw stortingen in het kader van langetermijnsparen,
  • de kapitaalaflossingen voor uw (oude) hypotheeklening, en
  • de premies voor de daaraan gekoppelde schuldsaldoverzekering.

Wie in Vlaanderen een hypothecair woonkrediet voor zijn eigen woning heeft afgesloten vóór 1 januari 2016, heeft daardoor in de praktijk wellicht geen ruimte meer voor fiscaalvoordelig langetermijnsparen. De fiscale korf zal immers al volledig opgevuld zijn met de kapitaalaflossingen en de premies voor de schuldsaldoverzekering.

’De spelregels zijn echter veranderd sinds de regionalisering van de woonfiscaliteit’, merkt Sammy Bogaert op. ‘Alle hypotheekleningen die sinds 1 januari 2016 in Vlaanderen werden of worden afgesloten voor de eigen woning, komen niet meer in aanmerking voor een belastingvermindering in het kader van de federale woonbonus. Wie vandaag een woonkrediet aangaat, kan dus zonder belemmeringen genieten van de belastingvermindering van het langetermijnsparen.’ Dat geldt trouwens ook voor wie zijn oude hypotheeklening (binnenkort) heeft afbetaald.

‘Weet wel dat je fiscale korf voor het langetermijnsparen eventueel ook al kan opgevuld zijn door een – eventueel recent – woonkrediet voor je tweede verblijf’, zegt Bogaert. ‘Want daarvoor geniet je wél nog steeds een (federale) belastingvermindering. Let wel, die geldt alleen voor woonkredieten voor een tweede verblijf die afgesloten worden vóór 1 januari 2024. Vanaf volgend jaar verdwijnt ook dit fiscaal voordeel.’

Hoe gebeurt het in de praktijk?

Tot zover de theorie. Want hoe weet de bankier of verzekeraar met wie u een contract voor langetermijnsparen wilt afsluiten hoeveel uw beroepsinkomsten bedragen, en of uw fiscale korf al is opgevuld? Wikifin, de website van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, geeft als advies: ’Controleer bij je verzekeraar of je een fiscale marge hebt om een verzekering langetermijnsparen te onderschrijven.’ Maar is dat in de praktijk wel realistisch?

‘Er is inderdaad een praktische moeilijkheid’, stelt Sammy Bogaert. ‘Want het bedrag dat je in 2023 maximaal kan storten is afhankelijk van je netto belastbaar beroepsinkomen van datzelfde jaar, en dat is pas definitief bekend bij je belastingaangifte in 2024. Verzekeraars maken daarom een inschatting op basis van je inkomen van het voorgaande jaar. Die info kan je terugvinden op je aanslagbiljet. Goed om weten is alvast dat je bij een ‘gemiddeld inkomen’ het absolute maximumjaarbedrag van 2.350 euro kan sparen.’

Maar hoe weet de bankier of verzekeraar of er nog ruimte is in uw fiscale korf? ‘Het is jouw verantwoordelijkheid om hem de nodige informatie over een eventuele ‘oude’ hypotheeklening te bezorgen’, zegt Bart Chiau, professor aan de UGent en expert bij levensverzekeraar NN. ‘Want alleen zo kan hij jouw correcte maximale bedrag berekenen. Maar ook belastingberekeningsprogramma’s laten hem op basis van de ingevoerde gegevens nagaan of je nog fiscale marge hebt voor langetermijnsparen.’

Welke formule kunt u kiezen?

Kiest u voor een tak21, dan geniet u kapitaalsgarantie, een gewaarborgde rentevoet en eventueel een winstdeelname van de verzekeraar. ‘Die gewaarborgde rentevoet wordt berekend op de uitgevoerde storting en is vaak beperkt tot acht jaar’, weet Bart Chiau. ‘Nadien wordt hij herzien. Bij latere stortingen val je dus terug op de rentevoet van dat moment. Op die manier kan je je profijt halen uit eventuele stijgende rentevoeten.’

Spaargids.be geeft alvast een overzicht van de bruto gewaarborgde rentevoeten van het huidige aanbod op de markt. Die variëren tussen 0 en 1,50 procent.

Volgens Bart Chiau opteren meer en meer mensen echter voor langetermijnsparen in de vorm van een tak23. ‘Die biedt geen kapitaalbescherming of een gegarandeerde rentevoet, omdat je stortingen onrechtstreeks in aandelen- en/of obligatiefondsen belegd worden’, zegt hij. ‘Anderzijds is het potentiële rendement hoger dan dat van een tak21. Je kan bovendien een zekere veiligheid inbouwen door bijvoorbeeld vooral voor obligaties te kiezen in functie van je risicoprofiel. De tussenpersoon bepaalt dat profiel aan de hand van een vragenlijst.’

De instapkosten en beheerskosten kunnen sterk op het rendement wegen

Bart Chiau, professor aan de UGent

Informeer zeker ook naar de kosten van het verzekeringscontract, want die kunnen aanzienlijk verschillen naargelang de aanbieder. ‘De instapkosten voor de verzekeraar en de tussenpersoon en eventuele beheerskosten kunnen sterk op het rendement wegen’, waarschuwt Chiau. Op Spaargids.be stellen we vast dat de instapkosten voor een tak21 variëren tussen 0 en 6,50 procent.

Er gelden nog extra voorwaarden

Een overeenkomst voor langetermijnsparen loopt minstens tien jaar, en u dient het verzekeringscontract aan te gaan vóór uw leeftijd van 65 jaar (dus in extremis tot de dag vóór uw 65ste verjaardag). Dat contract moet ú als begunstigde bij leven vermelden. De begunstigde in geval van overlijden moet ofwel uw echtgenoot, uw wettelijk samenwonende partner of een bloedverwant tot de tweede graad zijn – dus uw (groot)ouder, (klein)kind, broer of zus.

’Je kan desgewenst meerdere begunstigden bij overlijden aanduiden’, weet Sammy Bogaert van Assuralia. ‘Dat kan zelfs met een bepaalde rangorde – bijvoorbeeld ‘mijn echtgenoot en, bij ontstentenis, mijn kinderen’ – zolang het maar om bloedverwanten tot de tweede graad gaat.’

Heeft u geen echtgenoot, wettelijk samenwonende partner of bloedverwant tot de tweede graad, dan is langetermijnsparen voor u uitgesloten (tenzij u kiest voor een verzekering die alleen een kapitaal uitkeert op de einddatum van het contract maar niet bij een vroegtijdig overlijden). Een feitelijk samenwonende partner aanduiden kan bijvoorbeeld niet. Maar echtgenoten of wettelijk samenwonenden met een gezamenlijke belastingaangifte kunnen dus wel élk een verzekeringscontract onderschrijven, premies storten en zo een maximaal fiscaal voordeel genieten. Zo’n contract is immer individueel.

Hoe gebeurt de taxatie?

De stortingen bij langetermijnsparen zijn onderworpen aan een premietaks van 2 procent. Het opgebouwde kapitaal plus rendement wordt op uw 60ste verjaardag of op de tiende verjaardag van het contract (indien afgesloten na 55 jaar) belast. De taxatie bedraagt dan 10 procent. ‘Vervroegd uitstappen is sowieso geen goed idee, want dat wordt zwaar beboet op fiscaal vlak’, merkt Bart Chiau op. ‘Wanneer je het opgebouwde kapitaal meer dan vijf jaar vóór de einddatum opvraagt, dan bedraagt de belasting zelfs 33 procent. Eventueel zijn er ook nog uitstapkosten.’

‘Langetermijnsparen hoeft anderzijds niet te stoppen op je 65ste.’ Het is zelfs interessant om het langer te laten doorlopen als je het opgespaarde geld niet onmiddellijk nodig hebt. Want alle stortingen na je 60ste zijn vrijgesteld van eindtaxatie, terwijl ze je jaar na jaar een belastingvermindering blijven opleveren. Er bestaan ook ‘open ended‘-contracten die doorlopen tot aan je overlijden (maximaal tot 99 jaar).’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content